West-Brabant 1980 P- 2 In de welvaartsbalans 1965 heeft het provin ciaal bestuur van Noord-Brabant opnieuw de gunstige situatie voor een industriële ontwikkeling beklemtoond. Het inzicht ontstond, dat voor het noodzakelijk zijn. In de Welvaartsbalans stonden in noodzakelijk zijn. In de Welvaatsbalans stonden in West-Brabant twee super regionale industrieter reinen geprojecteerd n.l. het Reimerswaalplan en EIND VAN DE BEGONNEN ONTWIKKELING NIET TE OVERZIEN SHELL-MOERDIJK SCHEPT WERKGELEGENHEID VOOR 20.000 PERSONEN LANDBOUW NIET IN HET DEFENSIEF IN gebouw Irene te Willemstad organiseerde de kring West-Brabant van de ZLM op dins dag 27 januari j.l. een bijeenkomst onder het motto West-Brabant 1980. Ongeveer 160 personen, ZLM- ieden, plattelandsvrouwen en jongeren waren naar Willemstad gekomen om te horen wat in de nabije toekomst van Westelijk Noord-Brabant werd ver wacht De hoofdingenieur-directeur van de Provin ciale Planologische Dienst in Noord-Brabant hield rich bezig met de „Invloeden op de planologie voor West-Brabant", de heer Th. T. Th. Swinkels, directeur van het Rijksarbeidsbureau te Tilburg, sprak over de „Woon- en werkgelegenheid" en de heer A. Korteweg, secretaris van de ZLM, gaf zijn zienswijze over de „Positie van de landbouw". De kringvoorzitter de heer G. P. A. van Nieuwenhuy- zen toonde zich bijzonder verheugd over de geble ken belangstelling voor deze onderwerpen. Deze be langstelling zou een uiting kunnen zijn van een bij de bevolking levende verontrusting en onzekerheid voor wat de toekomst nog voor West-Brabant ver borgen houdt. Deze conclusie wil hij evenwel niet trekken. Hij wil de opkomst zien als positieve be langstelling voor wat er zich als West-Brabants toekomst aftekent. PLANOLOGIE Margry constateerde, dat West-Brabant aan het begin staat van 'n ontwikkeling waarvan Moerdijk. Nu is het maken van plannen alleen niet voldoende om verandering in e€n bepaalde situatie te brengen. Bij de realisering zal een goede infra-structuur van groot belang zijn: goede verbindingen maar ook materiële (winkels, banken) en geestelijke (scholen, ontspanning) voorzieningen. Op deze punten komt er zo langzamerhand al heel wat op gang. De Zoomweg over de VoLkerakdam krijgt gestalte en andere wegen zijn tot stand gekomen. De gemeentebesturen hebben bestemmingsplannen ontworpen waarin met verschillende mogelijkhe den rekening is gehouden. O Het is de taak van de planologie om na een zo J zorgvuldig mogelijke afweging van alle be langen tot een zo gunstig mogelijk gebruik van de bodem te komen. De planologie is hulpmiddel om bepaalde ontwikkelingen te leiden. Als de be stuurders weten wat ze willen kunnen de plano logen er de vorm aan geven. Het streekplan is er een illustratie van. De ontwikkelingen waarover het gaat kunnen niet voor lange tijd worden over zien, niet door planologen en niet door bestuurders. Daarom komen alleen de hoofdlijnen op papier om een flexibel geheel te krijgen. Belangrijk is het vastleggen van funkties voor bepaalde gebie den en plaatsen. Daarbij wordt aangesloten bij aan de gang zijnde ontwikkelingen (groei van de Brabantse stedenrij en van Rotterdam en Ant werpen) en wordt een funktionele hiërarchie in de groei van plaatselijke kernen aan het papier toevertrouwd (bijv. gewestelijk centrum, regio naal centrum en Sub. regionaal centrum). Door elke plaats rijn eigen funktie toe te wijzen kan voor een goed verzorgingsniveau worden gezorgd. Elke plaats zal bovendien werkgelegenheid kun nen verschaffen, die samenhangt met de omvang van het aantal plaatselijke bewoners, uiteenlo pend van ambachtelijke bedrijven tot zeer grote industrie. Ook hier zal met de nodige flexibiliteit rekening moeten worden gehouden. Wat tot nog toe op papier is gezet is geënt op Brabantse in richten, rekening houdend met wat er in aangren zende streken gebeurt en waar ook plannen zijn gemaakt: Rotterdam wil naar de Hoekse Waard, Prov. Staten van Zuid-Holland verwijzen naar het Sloe, Antwerpen lokt met de linker Schelde-oever, Brabant heeft zijn Reimerswaalplan. Zolang er nog geen nationaal beleid bestaat op dit punt is het moeilijk om Brabant te laten zeggen hoe bijvoor beeld Moerdijk verder zal groeien. In de huidige plannen wordt er rekening mee gehouden dat de hoofdlijnen voor de eerste 20 jaren zijn getrokken. Als de streek zich in die zin voor de plannen ont wikkelt, hoeft Brabant zich niet ongerust te maken over andere ontwikkelingsgebieden. Ir. I. P. J. Margry. HJ.D. P.P.D. Noord-Brabant WONEN EN WERKEN DIJ de personeelsleden van Shell Pernis bestaat een grote belangstelling om bij de nieuwe ves tiging van Shell Chemie bij Moerdijk in West-Bra bant te komen wonen, aldus het personeelsblad „Onder de Vlam". Ongeveer 600 personen gaven hun bereidheid daartoe te kennen en dat zou een indicatie kunnen rijn voor het hoge aanzien, dat bewoners van West-Nederland voor het Westbra bantse woongebied koesteren. Over de toekomstige werkgelegenheid mede in verband met de vesti ging van Shell werd door de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Weste lijk Noord-Brabant cijfermateriaal genoemd. De Shell zal een oppervlakte nuttig industrieterrein beslaan van 1400 ha. Ter vergelijking diene, dat de gezamenlijke Shell-vestigingen in Pernis en Botlek een oppervlakte beslaan van 1200 a 1300 ha. Op korte termijn zal de werkgelegenheid met deze vestiging niet aanmerkelijk wprden verruimd, n.l in de eerste 4a 5 jaren met 400 a 500 arbeidsplaat sen in de produktie. Voor de aanleg en bouw van terrein en gebouwen en installaties zullen 1500 man nodig zijn. Op een termijn gezien van 10 jaar wordt verwacht, dat in de produktie 4 a 5 per sonen per ha nuttig industrieterrein werk zullen vinden, hetgeen een totaal betekent van 5.000 Zo was het. het eind nog niet is te overzien. Wil men de greep op de ontwikkeling niet verliezen, dan zal de gang van zaken op de voet moeten worden gevolgd. In hoofdzaken kan de gang van zaken in de volgende punten worden samengevat. 1 West-Brabant en Zeeland hebben in het ver leden minder profijt getrokken van de alge mene economische opleving dan omringende ge bieden. Met name West-Brabant bleef lang een expulsiegebied voor Rotterdam en Brabantse cen tra. Er wordt reeds lang gewerkt om deze ongun stige situatie te verbeteren. In het in 1959 versche nen rapport „Noord-Brabant in het nieuwe wes ten" werden suggesties gedaan voor een West-Bra bantse industriële ontwikkeling. Zwaartepunt lag op een ontwikkeling van de Westerschelde tussen Bergen op Zoom en Antwerpen en een industriële ontwikkeling bij Moerdijk en aan de mond van de Dintel. Grote belangstelling Zo is het 7.000 personen. Voor blijvende vernieuwing en ou derhoud van installaties en terreinen zijn 2 a 3 man per ha nodig, waardoor nog eens 2800 a 4200 man moeten worden aangetrokken. Totaal zullen rond 1990 dan 8400 a 11.000 personen in deze nieuwe ves tiging werk vinden. Nu heeft elke grote industrie de eigenschap een stuwende funktie te vervullen, het aantrekken van toeleverende industrie, ver zorgende industrie, transport, dienstverlening e.d. De ervaring heeft geleerd dat in deze secundaire groei ongeveer een gelijk aantal arbeidsplaatsen ontstaan als bij de primaire vestiging: totaal 20.000 arbeidsplaatsen. Verder zijn in het dagelijks leven elke 2 personen afhankelijk van het werken van 1 persoon. Al met al moge blijken, dat door de vestiging van Shell by Moerdijk voor een aantal bewoners overeenkomend met het inwonertal van een be hoorlijke stad werkgelegenheid wordt verschaft. De Westbrabantse mannelijke beroepsbevolking is in de laatste 10 jaren gegroeid met 19.000 per sonen tot 130.000 personen, terwijl het aantal ar beidsplaatsen met niet meer dan 15.000 steeg tot 116.000 plaatsen. De beroepsbevolking steeg dus sneller dan het aantal arbeidsplaatsen. De pendel alleen naar Zuid-Holland bedraagt dagelijks 9500 personen, dat is ruim 8 van de Westbrabantse werkgelegen heid. Van deze pendel komt 65 terecht in het (Zie verdeg pagina 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 7