één kenmerk Welke gevolgen heeft de veranderde bedrijfsvoering voor de teelt van uien? hoge winstuitkering zekerheid lage premies ZO is dat met een polis van ONDERUNGE LEVENSVERZEKERINGMIJ gere percentages waargenomen. Om het drogestof gehalte enigermate te kunnen regelen kan gebruik worden gemaakt van een slibput. Dit is een put met een inhoud van 13 m3, die naast de sloot of het be luchtingsbassin wordt gebouwd. De verbinding met een oxydatiesioot bestaat uit 2 open goten van 20 cm breedte. De vloeistof stroomt door de ene goot de put binnen, komt hierin praktisch tot stilstand waar door het slib bezinkt, en wordt door de tweede goot weer afgevoerd. De stroming door de put wordt ver oorzaakt door de stroming in de sleot. Bij een puntbeluchter kan gebruik worden gemaakt van de zuigende werking onder de beluchter. Een aanvoerbuis, 0 15 cm, gaat in dit geval naar de slib put en komt uit in de buitenwand, terwijl de er tegen over gelegen afvoerbuis, 0 15 cm, onder de puntbe luchter eindigt. Bij een vierkant .bassin kan ook met open aan- en afvoergoten worden gewerkt. De vloeistof wordt hierbij in beweging gehouden door de zuigende wer king in de hoeken van het bassin. Waaraan de voor keur moet worden gegeven wordt momenteel onder zocht. Heeft de inhoud van de slibput een drogestof gehalte gekregen van plm. 10 dan worden de aan- «n afvoeropeningen met een schuif gesloten, waarna «de put wordt leeggepompt. AFLAAT ALS het beluchtingssysteem bi} een discontinue werking één tot enkele uren heeft stilgestaan en de zwevende slibdeeltjes naar de bodem zijn ge-: zakt, kan de vrij heldere bovenlaag op het openbare water worden geloosd. Dit kan plaatsvinden door het openen van een klep of schuif die in de zijwand is aangebracht. De beste resultaten worden bereikt als over een zo groot mogelijke overstortlengte een dunne laag wordt afgelaten. Verschillende waterbeheerders eisen een continue aflaat. Dit wordt o.a. bereikt door discontinu af te laten op een eigen sloot van waaruit met een regel bare schuif continu op het openbaar water wordt geloosd. Ook kan continu worden geloosd via een apart nabezinkingsbassin. INVESTERINGEN ^yyANNEER men biologische afbraak van meng-: mest overweegt betekent dit meestal dat men de mest niet kwijt kan en geen andere keuze meer heeft. Niettemin is het dan toch van belang te weten voor welke investeringen en welke jaarlijkse kosten men komt te staan en welke uitvoering van de install Satie valt te overwegen. Daarom zijn bij wijze van- voorbeeld begrotingen gemaakt van de investeringen en de jaarlijkse kosten van een installatie voor de afbraak van de mest van Tabel 1. Overzicht van de dagelijkse mestproduktie van verschillende diersoorten, alsmede de BOD5, d» toe te voegen hoeveelheid water en de bassininhoud per dier. mestkalveren fokvarkens produktie in 1/dier/dag BOD5 in g/1 totale BOD5 in g/dier/dag toe te voegen hoeveelheid water in 1/dier/dag bassininhoud in 1/dier 250 mestkalveren. Daarbij is uitgegaan van een oxy datiesioot met een borstel en van een beluchtings bassin met een puntbeluchter. Zowel voor de sloot als voor het bassin zijn verschillende bekledingsmate rialen in de berekening betrokken. De dagelijkse mengmestproduktie van een kalf wordt gesteld op 10 1/dag met een BOD5 van 250 1/kalf. Hiervoor ïs een sloot- of basininhoud van 250 1/kalf. Hiervoor is een borstel van 2 m lengte of een puntbeluchter van 0,75 m diameter nodig. Een verzamelkelder wordt ook zonder zuiveringsinstallatie aanwezig geacht en is daarom niet in de begroting opgenomen. Begrote investeringen in guldens voor een oxyda tiesioot en een beluchtingsbassin, bekleed met beton of met een bitumenprodukt, voor 250 mestkalveren. mestvarkens legkippen gier gier mengmest gier drijfmest verse mest 7,5 5 4 2 0,18 0,18 10 10 25 10 50 100 75 50 100 2d 9 18 2 2 12 1 1 2 250 175 350 75 30 60 omschrijving grondwerk bekleding beluchter fundatie aan- en afvoer slibput elektrische aansl. oxydatiesioot beton bitumen 500 500 5625 3375 5400 5400 300 500 1100 1300 700 700 800 800 beluchtingsbassin beton bitumen 300 300 3125 1875 3200 3200 600 700 1100 1300 700 700 800 800 totaal per kalverbox 14425 12575 9825 58 50 39 8875 35 JAARLIJKSE KOSTEN yOOR berekening van de jaarlijkse kosten is de bassinbekleding van beton en het bitumenpro dukt afgeschreven in resp. 25 en 15 jaar. Verder is aangenomen dat twee groepen kalveren per jaar wor den gemest. Het stroomverbruik is gesteld op 25 kwh/dag. Waterverbruik is niet gerekend omdat de stal toch geregeld wordt schoongespoten. De jaar-^ lijkse kosten zijn weergegeven in tabel 3. Hierin zijn niet begrepen de kosten om eventuele vaste mest uit de verzamelkelder te verwijderen of de slibput leeg te zuigen. Wordt het beluchtingsbassin afgewerkt met beton dan moet meer worden geïnvesteerd, doch vanweg© de langere afschrijvingstermijn worden de jaarlijks© kosten hierdoor praktisch niet beïnvloed. De investeringen zowel als de jaarlijkse kosten zijn bij een oxydatiesioot beduidend hoger dan in geval gebruik wordt gemaakt van een beluchtingsbassin. In hoeverre deze hogere kosten rendabel worden ge* maakt door een betere werking moet worden afge wacht. De kosten van de biologische afbraak van dunne kalvermest die dus op 4,tot 5,per dier won den begroot, moeten nog met 0,50 per dier worden verhoogd voor de afvoer van ingedikt slib, dikke mest en achtergebleven kalverhaar. Tabel 3. Begrote jaarlijkse kosten in guldens voor een oxydatiesioot en een beluchtingsbassin, be-' kleed met beton of met een bitumenprodukt, voor 250 mestkalveren. oxydatiesioot beluchtingsbassin omschrijving beton bitumen beton bitumen installatie excl. bekleding en beluchter 324 360 344 374 bekleding 450 371 250 206 beluchter 810 810 480 480 stroom 639 639 639 639 arbeid 250 250 250 250 totaal 2473 2430 1963 1949 per kalverbox 9,89 9,72 7,85 7,80 per mestkalf 4,95 4,86 3,93 3,90 Vergelijkt men vorenstaande bedragen met de kos ten van wekelijks uitrijden van de mest en gier over een afstand van 1000 m, of met de kosten van opslag en om de 3 maanden uitrijden, die op resp. 5,en 7,per kalf worden geraamd, dan blijkt dat de biologische afbraak van dunne kalvermest niet zonder perspectieven is. BOD5 Biochemical Oxygen Demand in g/i of mg/1, een gebruikelijke maatstaf voor organische vervuiling. door J. L. KOERT, adj.-directeur S.N.ULF. (Vervolg van pag. 19) In tegenstelling met andere op deze dag bespro ken gewassen is de uieteelt in Zeeland al jaren bekend. Gezien echter verschuivingen in het bouw plan enerzijds en het invoeren van arbeidsbespa rende technieken anderzijds, is ook buiten de van oudsher bekende uiegebieden de belangstelling er voor toegenomen. Bij de vraag naar het perspectief dat opname van uien naast de standaardgewassen tarwe, bieten en aardappelen, biedt dient men zich echter vol komen los te maken van de afzetsituatie van dit ogenblik. Hieraan mag geen enkele conclusie voor de afzet van de uien van oogst 1970 verbonden wor den. Areaalinkrimping en lage produktie elders hebben dit seizoen tot abnormaal hoge prijzen ge leid. Gesteld mag worden dat men van de zijde van Oost-Europese landen in toenemende mate concur rentie zal ondervinden. Het klimaat werkt er daar aan mee dat een hardere, beter transportabele ui geteeld wordt. Zelfs blijken factoren zoals een la gere kostprijs en lagere vervoerskosten vanuit Ne derland, bij de concurrentie minder doorslaggevend dan deze betere kwaliteit. Om de afzetpositie van onze uien veilig te stel len zal in de eerste plaats gestreefd worden naar een maximale afzetspreiding, d.w.z. van juli tot juli. Rassenver deling en rassenkeuze met betrek king tot de houdbaarheid en het gebruik van MH als anti-spruitmiddel zullen, eventueel in combi natie met mechanische koeling, een verdere sprei ding kunnen bewerkstelligen. Voor verschillen in huidvastheid en gemiddelde uitvalpercentages tus sen de rassen, zie men o.a. de Rassenlijst 1970 - blz. 262—265. Tegelijk is hierbij echter een kritische beschou wing van de huidige bedrijfsvoering op zijn plaats. Het gebruik van machines vanaf rooien tot ver pakken, geeft namelijk belangrijk meer kans op beschadiging. Gezien de hoge uitvalpercentages (niet als gevolg van koprot maar door het optre den van zijrot of wondrot plus kale uien) kan niet genoeg gewezen worden op de noodzaak van grote nauwkeurigheid bij het gebruik van de diverse ma chines. Naast de keuze van het ras en de mate van be schadiging bij de oogst, speelt bij de bewaarheid ook de hoogte van de stikstofgift een rol. Een hoge N-gift werkt het optreden van kale uien in de hand, voor de meeste grondtypen is 80 a 120 kg N het maximum. Lang op het veld liggen na het rooien werkt eveneens kwaliteitsverlies in de hand, een schade die door de beste bewaarmethode niet meer is te herstellen. Omgekeerd stelt een korte veldiperiode hoge eisen aan de apparatuur voor doorluchting (ventilator met grote luchtcapaciteit) en verwarming (inblaastemperatuur 2—3 dagen constant 30° C.) van de bewaarplaats. Droogtech- nisch bezien hebben stapelkisten belangrijke voor delen met name voor de uitvoering van de z.g. koprotdroging. Wat de afzet betreft dienen ook sorteerinrichtin- gen en pakstations aan steeds hogere eisen te vol doen. Bij de topdrukte van de laatste maanden kwa men in verschillende gevallen gebreken in de outil lage naar voren. Duidelijk blijkt dat naast hetgeen met name door de chemische onkruidbestrijding en mechanisatie al bereikt is, vooral factoren als kwaliteitsverbete ring en afzetspreiding op lange termijn mede d« rentabiliteit van de uieteelt zullen bepalen. w Issuwardsn 05100 27044 r postbus 328

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 27