De biologische
afbraak van
mest en gier
Filial
w
24
De vorige week zegden wij toe, nader terug te
komen op de „Mededeling No. 34" van het Instituut
▼oor Landbouwbedrijfsgebouwen te Wageningen, ver*
zorgd door H. R. Poelma van dit Instituut en ir. H. M.
J. Scheltinga van de Rijkszuivel Agrarische Afvalt
water Dienst, over de biologische afbraak van mest
en gier. De problemen zijn bekend: steeds grotere
produktieeenheden in de varkens-, kippen- en kalvert
mesterij waardoor voor het kwijtraken van de steeds
grotere hoeveelheden mest en gier een oplossing get
vonden moet worden. De oplossing wordt gezocht in
de vorm van biologische afbraak van mengmest dan
wel gier in een zuiveringsinstallatie waarvoor ver-:
schillende systemen ontworpen zijn. Onderstaand een
aantal gegevens ondermeer over de grootte van een
installatie met de daaraan verbonden investerings- en
exploitatiekosten, gegevens die wij aan I.L.B. publika-
tie No. 34 ontlenen.
OXYDATIESLOOT
Een langwerpige, rondlopende sloot met in het mid
den een eiland, gevuld met een mengsel van water,
mest en gier en actief slib. De voor de mineralisering
benodigde zuurstof wordt in het water gebracht door
een draaiende borstel, bestaande uit een horizontale
cylinder met schoepen langs de omtrek. Deze borstel
is op zodanige hoogte t.o.v. het water aangebracht
dat de schoepen bij het rondgaan met kracht in het
water slaan. Hierdoor wordt niet alleen zuurstof in
het water gebracht, doch tevens wordt de vloeistof
rond het eiland gestuwd en het actieve slib in zwe-'
vende toestand gehouden.
In plaats van een oxydatiesloot kan voor de af
braak van mest en gier ook gebruik worden gemaakt
van een in of op de grond geplaatst bassin met punt-
beluchter (afb.). De puntbeluchter bestaat veelal uit
een horizontaal wiel met schoepen die onder het wa
teroppervlak reiken. Dit geheel is gemonteerd op
een verticale as. Het wordt in het midden van het
bassin in de vloeistof gehangen. De onder in het mid
den aangezogen vloeistof wordt door de middelpunt
vliedende kracht naar de bassinomtrek weggeslingerd.
Hierdoor blijft de tankinhoud in circulatie en wordt
tegelijkertijd de vloeistof verrijkt met zuurstof.
Een zuiveringsinstallatie kan zowel discontinu als
continu werken. Bij een discontinue werking wordt
de installatie dagelijks ca. één uur stilgezet om het
slib te laten bezinken, waarna het effluent kan af
vloeien. Vervolgens wordt de dagproduktie aan mest
en gier, eventueel verdund met water, toegevoegd en
de beluchter weer in werking gesteld. De afgelaten
hoeveelheid vloeistof moet gelijk zijn aan de inge
brachte hoeveelheid, omdat de beluchter bij een con-*
stante indompeldiepte moet werken. In geval men
continu werkt vloeit de gier constant in het beluch»
tingsbassin, terwijl het effluent op een andere plaats
eveneens constant wegloopt. Dit effluent moet in dit
geval nog door een nabezinkingsbassin wórden geleid
waar het slib gelegenheid krijgt om te bezinken. Het
effluent vloeit van hieruit naar het openbare water,
terwijl het slib wordt teruggepompt naar de beluch
tingsruimte.
Door de zuivering kan in de installaties die momen
teel werken de BOD51 van 10.000 mg/1 worden
teruggebracht tot 50 a 100 mg/1 in het effluent, ofwel
ca. 1 van de oorspronkelijke vervuiling.
Om het effluent op openbaar water te mogen lozen
is een vergunning van de betreffende waterbeheerder
vereist.
De ervaring heeft inmiddels geleerd dat kalvermest
het gemakkelijkst op deze manier is af te breken,
varkensmengmest wat moeilijker en kippenmest moei*
lijk. Verder is gebleken dat mengmest die gedurende.
23 maanden werd bewaard door anaerobe voorver
tering zich laat afbreken in ongeveer de helft van de
tijd die voor de afbraak van verse mengmest nodig
is. Dit pleit dus voor het maken van een kleine ver-
zamelkelder. Deze zou dan tevens de mogelijkheid
bieden om de zich hierin afscheidende dikke mest
enkele keren per jaar rechtstreeks te verwijderen.
Of het zin heeft om kippenmest bio'logisch af te
breken is nog zeer de vraag.
Ten aanzien van varkensmest gaat de voorkeur uit
naar gescheiden bewaring, waarbij dan alleen de gier
biologisch behoeft te worden afgebroken. Dit vergt
een minder grote installatie, minder energie en zal
minder moeilijkheden opleveren.
De biologische afbraak van kalvermest voldoet zo
als gezegd op het ogenblik het best aan de verwach
tingen. Afgezien daarvan is geen alternatief in de
vorm van gescheiden bewaring aanwezig.
GROOTTE VAN DF. INSTALLATIE
Aan de hand van de dagelijkse produktie en de ver
vuilingsgraad kan de vereiste bassininhoud en de be
nodigde zuurstoftoevoer worden vastgesteld. De des
betreffende cijfers zijn vermeld in tabel 1.
Bij hef bepalen van de afmetingen van de borstel
of de puntbeluchter moet men er rekening mee hou
den dat de benodigde hoeveelheid zuurstof in de prak
tijk ongeveer 2 x zo hoog is als de BOD5.
Een borstel brengt per m lengte ca. 1 kg zuurstof
per uur in de vloeistof. Bij puntbeluchters is de inge
brachte hoeveelheid zuurstof afhankelijk van de dia
meter en het toerental. Het energieverbruik bedraagt
bij de beide systemen ongeveer 1 kwh op 1% kg
zuurstof.
UITVOERING VAN HET BASSIN
Voor een oxydatiesloot wordt een vïoeistofhoogte
van ongeveer 100 cm aangehouden. De totale diepte
van een oxydatiesloot is dan 130 cm. De vloeistof
hoogte in een beluchtingsbassin is afhankelijk van de
bassinafmetingen. Bij een middellijn van 8 m is de
vloeistofhoogte 170 cm en bij een middellijn van 12
m ongeveer 250 cm.
zal in de eerste plaats afhangen van het bekledings*
materiaal dat men wenst toe te passen. Een vierkante
vorm met een wandtalud van 1 1 is vooral aantrek*
kelijk als men het bassin zelf van beton wil maken
of wil laten bekleden met een bitumenprodukt. Geeft
men evenwel de voorkeur aan een gemetseld bassin
dan kan een betonplaat worden gestort waarop van
beton of klinkerstenen een rechte wand kan worden
opgetrokken.
Bij een bovengronds gemetseld bassin is het nodig
dat tussen de verschillende metsellagen wapenings*
ijzers worden gelegd. Een bovengronds bassin kan
daarom beter worden gestort van beton of worden
opgebouwd van bewapende betonplaten die in een
fabriek worden gemaakt. Bij de bouw worden de be*
tonelementen op een betonplaat in een sponning ge*
plaatst. De wapening in de betonvloer moet onder in
het bassin de trek opnemen, terwijl bóven rond de
elementen een gegalvaniseerde stalen band moet wor«
den aangebracht.
VERZAMELKELDER
Een verzamelkelder van 5 m3/100 mestkalveren of
1 nr'/lOO mestvarkens tussen de stal en de installatie
verdient aanbeveling.
r-Q .-iSBUiE
_j] JOrï ^18* jüH-
DOORSNEDE
Schema van plattegrond en doorsnede van een be-
hichtingsbassin met beluchter, pomp, slibput en
discontinue aflaat.
Bij beide systemen is het nodig de wanden ter voor
koming van uitslijten door de grote stroomsnelheid
te bekleden met bijv. beton of een bitumenprodukt.
Worden deze materialen door een vakman aange
bracht dan zal hiervoor 25,resp. 14,per m2
moeten worden geïnvesteerd. Brengt men de beton
zelf aan, dan is de prijs per m2 ongeveer gelijk aan
die van het bitumenprodukt.
Bij een oxydatiesloot worden de wanden gegraven
onder een talud van 1:1, waarna het bekledingsma
teriaal wordt aangebracht. In geval de sloot wordt
afgewerkt met beton behoeft bij het gegeven talud
geen bekisting te worden gebruikt. Het aanbrengen
van een krimpwapening van bouwstaalmatten met
een maaswijdte van 15 x 15 cm, 0 5 mm is aan te
bevelen. Bij afwerking van de wanden met een bitu
menprodukt wordt dit materiaal op rollen aangevoerd.
De verschilende banen worden ter plaatse gelegd en
waterdicht aan elkaar gesmolten.
Bij een beluchtingsbassin heeft men de keuze tus
sen een ronde en een vierkante vorm, terwijl het
bassin zowel in als boven de grond kan worden ge
bouwd. Waaraan de voorkeur moet worden gegeven
Schema van plattegrond en doorsnede van
een oxydatiesloot met rotor, pomp en
slibput.
Ligt het waterpeil in de sloot of het beluchtings*
bassin voldoende laag to.v. het peil in de kelder dan
zal men de gier door het optrekken van een schuif
kunnen laten toestromen. Om te zorgen dat de dikste
mest en het haar in de verzamelkelder achterblijven
is aan het eind in de verzamelkelder een duikschol!
geplaatst tot op enkele cm boven de bodem.
Bij een onvoldoende niveauverschil zal men gebruik
moeten maken van een pomp. Het verdient aanbeve*
ling de pomp met een instelbare tijdschakelaar uit te
rusten, zodat door beperking van de duur van hef
pompen de toegevoerde hoeveelheid gier kan worden
geregeld. Desgewenst kan de pomp ook voor het roe*
ren van de kelderinhoud of voor het verwijderen van
de dikke mest worden gebruikt.
SLIBPUT
gTEN zuiveringsinstallatie van dit type functioneert
in de regel het beste bij een drogestofgehaltes
beneden de 1 In de zomer is dit goed bereikbaar,
doch gedurende de wintermaanden worden vaak