S HET VASTZETTEN VAN KOEIEN OP DE GRUPSTAL ai| -23 J. H. VAN NIEUWENHUIZEN. specialist boerderijenbouw. CONSULENTSCHAP VOOR DE AKKERBOUW EN DE RUNDVEEHOUDERIJ TE GOES Bij de huidige vastzetsyste- men op de grupstal blijft het speenbetrappen en het bevui len van de stand altijd aanwe zig. Verbeteringen zijn moge lijk door een betere afstelling van de hangketting en of de toepassing van de koe-trainer. Verder vragen ook standleng te, standbreedte, niet te glad de standen en zeer zeker de vorm van het uier en de spe nen de nodige aandacht. STAAK OMSTAAN Bij het houden van melkvee op een grupstal zijn het bevuilen van de stand en het speenbetrappen vervelende problemen. Gemiddeld komt per stal- seizoen bij 9 van het aantal melkkoeien speen betrappen voor. In de weide en in loopstallen be draagt dit ca. 1 Het optreden van speenbescha- digingen wordt veroorzaakt door een groot aantal factoren, waarvan o.a. de standlengte en de ma nier van vastzetten belangrijk zijn. STRAKVERTIKAAL GEWENSTE STANDLENGTE Melkkoeien Jongvee Grup met giergoot Standbreedte Standlengte 90—110 150—160 V-fi2 jaar 80— 90 135—150 Jongvee tot I V2 jaar 70— 80 120—135 Drij fmestsy steem met verhoogde stand: Stanlbreedte 90—110 80— 90 70— 80 Standlengte 140—150 125—140 110—125 Hoe korter de standlengten zijn, hoe heter de dieren schoon blijven, hoe groter de kans op speen betrappen. VASTZETSYSTEMEN a, Hangketting In de meeste stallen is en wordt de hangket ting of hangnylonriem aangebracht. Via een ver stelbare onder- en bovenbevestiger kan de ket ting naar voren of naar achteren worden ge bracht. Bij deze bevestiging hebben de dieren meestal voldoende bewegingsvrijheid. In de praktijk blijkt het speenbetrappen en het bevuilen van de stand niet minder te zijn dan by de ketting. c. J>warsbevestiging met keerbeugel De dieren zijn ongeveer op dezelfde manier be vestigd als bij de dwarsbevestiging aan bokjes of repels. Per dier is echter een keerbeugel of schoftboom aangebracht. De dieren hebben voldoende be wegingsvrijheid bij het opstaan en kunnen bij het staan door d ebeugl naar achteren wor den gedrongen. De keerbeugel is verstelbaar naar voren, naar achteren, omhoog en omlaag. Met dit systeem zou minder speenbetrappen voorkomen. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt door de Bij een ruim afgestelde ketting hebben de die ren bij het opstaan voldoende bewegingsvrij heid. Dit is echter bij het staan weer een na deel, zodat bij het mesten en urineren de stan den teveel worden bevuild. Vooral voor stal len met het drijfmestsysteem is dit een bezwaar, omdat strooisel ontbreekt. Om het bevuilen van de stand te beperken, zal de ketting strakker moeten worden afgesteld. Het gevolg is dan echter, dat de dieren moei lijk en wat angstig en soms als een paard gaan staan. Bewezen is, dat in dergelijke gevallen de kans op speenbetrappen dan zeer groot is ge worden. b. Dwarsbevestiging aan bokjes of repels Bij dit systeem hebben de dieren een halsband om, welke via 2 zijkettingen aan stalbokjes of aan achter de knieboom geplaatste, stalpalen (repels) wordt bevestigd, grotere aandacht, die bij dit systeem aan het vastzetten wordt besteed. Dit laatste kan niet altijd gezegd worden over het vastzettenen aan de ketting. d. Vastzetbeugel Dit systeem wordt vaak toegepast op stallen, waar ook in de zomer op stal wordt gemolken. Het systeem is duurder dan de andere systemen. De dieren hebben bij de vastzetbeugel voldoen de bewegingsvrijheid bij het opstaan, maar tij dens het staan wordt de stand ook teveel be vuild. AFSTELLING HANGKETTING Bij een goed afgestelde hangketting kunnen de dieren by het opstaan een voorwaartse beweging maken van ca. 40 cm en moet de halsbeugel by het WM, ÖOVEN TERUGGEZET. staan zich verder naar achteren bevinden dan tij dens het opstaan. Dit is te bereiken door het voor ste gat van het vloeranker ongeveer 10 cm achter de knieboom te plaatsen en de bovenbevestiger zo aan te brengen, dat het voorste gat zich minsten* 20 cm achter het voorste gat van het vloeranker bevindt. Bij deze bevestiging zal de knieboom lager moe ten worden (ca. 10 cm) en zal voor nieuwe stallen de bovenbevestiger anders moeten worden beves tigd. Bij de huidige opstelling van stalbokjes en nekhout is dit niet mogelijk. De enige mogeliik- heid tot verbetering blijft dan de ketting van onde ren zover mogelijk naar voren te plaatsen en van boven zover mogelijk naar achteren, dus naar de grup toe. DE KOE-TRAINER De koe-trainer is een ijzeren staafje met een diameter van 68 mm en een lengte van ca 55 cm. Het staafje hangt 34 cm boven de schoft van de koe aan een schrikdraad. Wanneer de koe bij het mesten en urineren te ver naar voren staat, zal zij door de kromming van de rug de koe-trai ner aanraken en een stroomstoot krijgen. De schrik draad wordt op een hoogte van 180190 cm boven de standvloer aangebracht en gevoed door een bat terij-apparaat, welke ook voor de weide-afraste ring wordt gebruikt. Na 2 a 3 dagen gaan de koeien bij het mesten en urineren vanzelf naar achteren om aanraking met de koe-trainer te voorkomen. Hierdoor is het mogelijk gebleken, om zelfs op drijfmeststallen een standlengte aan te houden van 165 cm voor koeien en het vastzetsysteem zo ruim mogelijk af te stellen. In Nederland is volgens het „Veiligheidsbesluit elektrische schrikdraden" de toepassing van schrik draden binnen gebouwen verboden. Dit is echter geen belemmering meer, aangezien met de Ar beidsinspectie richtlijnen zijn opgesteld voor de installatie van koe-trainers. Het is in belang van mens en dier zich goed aan deze richtlijnen te houden. Wanneer de koe trainer goed is aangebracht, dient men bij het Di rectoraat-Generaal van de Arbeid, Balen van An- delplein 2 te Voorburg ontheffing aan te vragen van het verbod. De installatie wordt dan ter plaat se gecontroleerd, waarna de ontheffing wordt ver leend. De koe-trainer wordt reeds op veel bedrijven met succes toegepast, o.a. op de grupstal van de N.V. de Bathpolders te Rilland. De koe-trainer is in de eerste plaats bedoeld tegen het bevuilen van de stand. Aangezien de standlengte langer kan zijn en de ketting ruimer kan worden afgesteld, mag ook t.a.v. speenbescha- digingen gunstige resultaten worden verwacht. HULPMIDDELEN TER BESTRIJDING VAN SPEENBETRAPPEN Stalbokjes tussen de koeien hebben een gunstige invloed op het voorkomen van speenbetrappen De dieren gaan minder dwarsstaan of liggen, waar door zij elkaar minder hinderen. Uierbeschermers (netten) kunnen een groot deel van de speenbeschadigingen voorkomen. Dit is waarschijnlijk niet het geval bij klauw- beschermers. Het blijkt dat speenbetrappen in de eerste plaats door de grote klauwen wordt veroorzaakt. De bij- klauwen spelen waarschijnlijk geen rol van bete kenis, zodat van klauwbeschermers nauwelijks enig resultaat mag worden verwacht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 25