Langs de melkweg (IV) .Diëtist voor varkens" Varkensstamboek voor Zeeland 22 Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant BEREN Opfokberen Gewicht 25 kg 50 kg 75 kg 100 kg Rantsoen per dag 1,5 kg 2,0 kg 2,5 kg 3,0 kg Dekberen Afhankelijk van de konditie en het aantal dek kingen 2-3 kg per dag. De moderne varkenshouderij vraagt een des kundig zijn en vooral de fokkerij vraagt daarbij de aandacht. Ziekten kunnen een zeer ongunstige invloed hebben op de groei en 't voederverbruik en dit kan de kosten in de fokkerij en mesterij sterk beïnvloeden. Van de andere kant kan de samen stelling van het voer en de hoeveelheid en wijze van toedienen op fokbedrijven een bepaalde in vloed hebben op het optreden van ziekten, op de vruchtbaarheid van zeugen en w de weerstand tegen ziekten, vooral bij de pasgeboren biggen. Over de samenstelling van het voer behoeven wij ons in Nederland niet erg druk te maken. Wij beschikken hier namelijk in dit opzicht over een uitstekende mengvoederindustrie. De hoeveelheid toegediend voer is echter wel van groot belang. Aan het voederschema van de Gezondheids dienst voor Noord-Brabant, dat in principe weinig afwijkt van het schema van het Veevoederbureau voor Noord-Brabant, en alleen wat uitgebreider is, ontlenen wij de volgende gegevens: Fokgelten Globaal Leeftijd in: levend weken maanden gewicht Rantsoen 8 21 kg 0,8 kg 10 2 26 kg 1.0 kg 12 31 kg 1,1 kg 14 3 37 kg 1,2 kg 16 43 kg 1,4 kg 18 4 50 kg 1,6 kg 20 58 kg 1,8 kg 22 5 66 kg 2,0 kg 24 74 kg 2,2 kg 26 6 80 kg 2,4 kg 28 85 kg 2,5 kg 30 90 kg 2,5 kg 32 T 95 kg 2,5 kg De laatste drie weken vóór het dekken het rant soen met 0,5-1 kg verhogen. Tijdens de dracht 2-2,5 kg. Laatste drie weken van de dracht 2,5-3 kg. Zie verder zeugenschema. ZEUGEN Zeug na het spenen van de biggen 24 uur geen voer en weinig water, daarna direkt terug naar het „toprantsoen" van 4-5 kg (als toen ze met biggen lag); dit doorvoeren tot 2-3 weken na het dekken, afhanklijk van de konditie van de zeug; dan omlaag tot 1,5-2 kg gedurende de dracht; de laatste 3 weken van de dracht het rantsoen verhogen tot 3-4 kg per dag; de laatste dagen vóór het werpen geleidelijk minder voeren; de dag van het werpen niet voeren, maar wel volop drinkwater; dan geleidelijk het rantsoen verhogen ala volgt: Als de biggen 1 week oud zijn krijgt de zeug 1,5-2 kg per dag; Als de biggen 2 weken oud zijn krijgt de zeug 3-3,5 kg per dag. Als de biggen 3 weken oud rijn krijgt de zeug 3,5-5 kg per dag. JUT toprantsoen is afhankelijk van worpgroot- te en konditie van de zeug. Het toprantsoen blijft de zeug krijgen tot de biggen op 6 weken gespeend worden. Het schema is alleen bedoeld voor zeugen die tijdens de dracht niet meer bui ten komen en regelmatig ontwormd worden. Voor zeugen, die buiten komen zal het rantsoen uiter aard wat hoger liggen. Het gehele voederschema is gericht op een „ge zonde" fokkerij. Op onze fokkers rust de taak om rich tot „dieet-deskundigen" te ontwikkelen. DEELNAME KJ. De Zeeuwse varkenshouders kunnen zich van af heden aanmelden als lid van de K.L-vereniging „Noord-Brabant". De statuten en een aanmeldings formulier zijn te verkrijgen bij: Coöp. Ver. voor K.I. van varkens „Noord-Brabant", Helvoirtseweg 227, Vught, telefoon 04118735. Nadere inlichtingen zijn ook te verkrijgen bij de bedrijfsvoorlichter varkenshouderij van het Consulentschap voor de Varkens- en Pluimveehou derij te Tilburg, de heer C. W. M. Backx, Heinkens- zand. MINIMUM TARIEF DEKGELD De Algemene Ledenvergadering van het Var kensstamboek voor Zeeland, gehouden op 14 janu ari j.l. heeft als richtlijn voor het minimum tarief dekgeld voor Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beve land een bedrag gesteld van ƒ23,50 (incl. B.T.W.) Dit bedrag is voor de beerhouders voor algemene dekdienst noodzakelijk om een lonende exploitatie van hun bedrijven mogelijk te maken. Zij zijn dan in staat om goede beren te kopen, hetgeen voor de zeugenhouders, die gebruik maken van deze beren van grote betekenis is voor de afzet, maar ook voor de ^e maken opbrengstprijzen van de te verkopen biggen. BESTUURLIJKE ZAKEN Met ingang van 1 februari 1970 is door het be stuur de heer D. Hannewijk, Dorpsstraat 159, Hein- kenszand aangewezen als secretaris-penningsmees- ter van het Stamboek. De heer G. Noorthoek, Anna Jacobapolder blijft voorzitter en de heer L. Wattel, Oostkapelle is als vice-voorzitter gekozen. DE MELKKOELTANKS T\EZE melktanks zijn dubbelwandig; de binnen- wand is van roestvast staal. Bij de meeste merken is ook de buitenmantel en de onderdelen van dit materiaal geconstrueerd. Roestvast staal is het meest geschikte materiaal. Tot voor kort wer den 2 typen melkkoeltanks onderscheiden, n.L a. de zgn. open (atmosferische) tank van het half- cylindrische of bakmodel met horizontaal lig gende deksels; b. de cylindrische vacuumvaste tank. Bij deze laat ste staat de tank tijdens het melken onder vacuum. Voor dit principe is de belangstelling sterk afgenomen, o.a. door de mogelijkheid van verlies aan vacuum tijdens het melken. Dit mo del is evenwel zeer geschikt voor mechanische reiniging. e. cylindrisch of 0 model in atmosferische uitvoe ring. Dit model heeft vooral op de grotere melk- bedrijven belangstelling. Het reinigen met de hand is hierbij niet uitvoerbaar. Een reinigings automaat met een sproeikop of spetterspray is noodzakelijk. Bij het gebruik ervan is het stor ten van de melk in de tank in de meeste geval len minder gunstig daar de openingen van de deksels moeilijker bereikbaar zijn. Bij dit model behoort feitelijk een melkleiding. open tanks met horizontaal liggende deksels kunnen gemakkelijk met de hand worden ge- reinigd; automatische reiniging is ook hierbij ge- J. H. LANTINGA Consulentschap Akkerbouw en Rundveehouderij Goes schikt. De uitgiethoogte is ruim 1 meter en is goed bereikbaar. Door de minder goede afsluiting aan de boven kant komt bij automatische reiniging nogal wat reinigingsvloeistof op de buitenmantel. Voor een fraai zicht moet dit verwijderd worden. Bij de klei nere maten is bij enkele merken het model verti kaal cylindrisch. De automatische reiniging geeft slechts een geringe tijdsbesparing. De reiniging ge beurt immers normaal 3 keer per week. Het is wel arbeidsverlichtend en heeft bovendien als voordeel dat direct na het leegzuigen van de tank de chauf feur de reinigingsautomaat in werking stelt. Deze directe reiniging is een pluspunt alsmede de gelijk matigheid van de automatische werking. Bij de overdracht van het koelen worden 2 syste men onderscheiden, n.l. a. de directe verdamper; b. het ijsbanksysteem. F beide gevallen wordt de benodigde koude verkregen door een koelmachine die door middel van leidingen is verbonden met de tank. Als koelvloeistof wordt Freon 12 gebruikt en dit circuleert door middel van de compressor door de koelmachine en de tank (verdampen en conden seren). Bij het systeem van de directe verdamper stroomt •het Freon door de dubbele wanden, alleen aan het bodemgedeelte van de tank, waar het verdampt en warmte onttrekt aan de omgeving. De opgenomen warmte komt in de koelmachine vrij. Een afgestelde thermostaat zorgt ervoor dat de temperatuur van de melk niet lager komt dan 4° C. Bij stijging van de temperatuur boven 5° C wordt de machine auto matisch weer ingeschakeld. Bij het ijsbanksysteem ligt de verdamper in het water en vormt ijs. Een ijsdikteregelaar voorkomt te veel ijs vorming. De melktank zit boven dit ijswater. Door middel van een pomp wordt het ijswater van ongeveer 1° C door geperforeerde buizen tegen de binnentank met melk gesproeid. Tussen de melktijden in wordt hierbij een voorraad koude gevormd. Tijdens het koelen zorgt een roerder voor gelijk matige koeling van de melk. Bij de bewaring wordt het roerwerk elk uur enige minuten ingeschakeld om de ontmenging van de melkbestanddelen, voor namelijk het vet, tegen te gaan. HET ligt voor de hand dat de tank en de bijbe horende apparatuur moet voldoen aan eisen die een goede werking kunnen waarborgen. Toen er enkele jaren geleden aanwijzingen waren dat ook in ons land de melkkoeltanks op de boerderij zouden verschijnen was er behoefte om de te stel len eisen nader te omschrijven. Hiertoe werd een Commissie samengesteld waar in de Zuivelindustrie, het Nederlandse Instituut voor Zuivelonderzoek (N.I.Z.O.) en het Melkhygië- nisch Onderzoek Centrum (M.O.C.) waren ver tegenwoordigd. In 1966 liet de Commissie een publi catie verschijnen over „Aanbevelingen ten aanzien van constructie en prestatie van boerderijtanks". Hierin zijn normen aangegeven waaraan de melkkoeltanks zouden moeten voldoen. Dit betreft o.a. materiaal, constructie, isolatie, appendages (uitlaat, melkroerder, melkthermometer)regel- en schakelapparatuur e.d. Bovendien worden fabri kanten of importeurs in de gelegenheid gesteld hun tank te laten-onderzoeken en na te laten gaan in hoever de gebruikswaarde van de melkkoeltank voldoet aan de gestelde Nederlandse normen. Deze beproevingen werden uitgevoerd door het N.I.Z.O. en het M.O.C. De resultaten worden in een rapport vastgelegd. Deze vergelijkende beproevingen leveren een be langrijke bijdrage tot het verhogen van de ge bruikswaarde en de nauwkeurigheid van de appa ratuur doordat de fabrikanten bij de verdere pro- duktie gebruik kunnen maken van de bevindingen en zonodig verbeteringen aan kunnen brengen. In middels is van een 20-tal merken een tank in be proeving geweest. Deze gang van zaken is voor de Nederlandse melkveehouders waardevol. Tanks die voldoen aan de normen zoals deze zijn vastgelegd in de „Aan bevelingen" geven een waarborg voor de betrouw baarheid bij een verantwoord gebruik.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 24