De melkprijs in discussie
in Produktschap zuivel
E.E.G.-
markt- en prijsbeleid
in Produktschap voor
Granen, Zaden en
Peulvruchten
DE RUNDVEEHOUDERU-ADMINISTRATIE GEEFT WAARDEVOLLE CIJFERS
EFFECT OP MELKPRODUKTIE
0M het effect van de melkproduktie per koe te
zien hebben we het gemiddelde genomen van
10 bedrijven met een hoge melkproduktie en 10 be
drijven met een lage melkproduktie per koe. Uit on
derstaande cijfers blijkt bij een gelijke veebezetting
per ha het effect van de melkproduktie per koe.
Tabel 3
Kg melk per koe
Totale voerkosten per koe
Aantal melkkoeien per ha
Jongvee per 10 koeien
Opbrengst min kosten (1)
per koe
Opbrengst min kosten (1)
per ha
1) Als hosten zijn hier ge
rekend: Aangekocht kracht
voer, melkprodukten en ruw-
voer, kunstmest voor het
grasland en voedergewassen
en rente van het (in het rund
vee) geïnvesteerde kapitaal.
5219 kg
3436 kg
f 750
f 475
1.64
1.60
100
110
1655
1109
ƒ2720
1745
De opbrengst van het rundvee bestaat niet alleen
uit melkproduktie maar ook is hierbij de omzet en
aanwas betrokken. We moeten echter constateren dat
bij de huidige verhoudingen tussen melkprijs en
vleesprijzen het aanhouden van veel jongvee niet dat
saldo per ha grasland geeft wat met melkproduktie
te bereiken is.
Om tot een behoorlijke omvang van het melkvee
te komen, wordt op veel bedrijven gestreefd naar
meer melkkoeien per ha. Dit gaat gepaard met minder
jongvee en hogere bijkomende voederkosten.
Tabel 4
Vergelijking tussen het gemiddelde van 10 bedrijven
met weinig- en 10 bedrijven met veel jongvee.
Aantal stuks:
jongvee p. 10 melkkoeien
grootvee-eenheden per ha
melkkoeien per ha
Omzet en aanwas per koe
Totale voerkosten per koe
Opbrengst min voerkosten
per koe
Opbrengst min kosten (1)
per ha
4,7
15.3
2.43
2.24
2.02
1.35
357
900
494
f 734
1590
f 1777
2657
1978
|N de eerste groep bedrijven waren gemiddeld 10
stuks jongvee per 20 melkkoeien; in de tweede
groep 30 stuks jongvee per 20 melkkoeien. Uit deze
vergelijking blijkt dat het opfokken van jongvee niét
goedkoop is; bovendien beperkt het jongvee de melk
veestapel. Bij de verhouding melkkoeien/jongvee
spelen ook de omzet en aanwas en de voederkosten
een grote rol. Naarmate minder jongvee wordt ge
houden neemt het saldo per ha toe. We moeten hief*
bij echter wel bedenken dat in deze vergelijking geea
gegevens bekend zijn omtrent de arbeidsbezetting, d®
gebouwentoestand, stalruimte en de verkavelings
situatie. Ook factoren als financiering en investering
gen zijn in deze vergelijkingen niet betrokken.
Bovenstaande gegevens zijn slechts enkele op
merkingen die over de resultaten kunnen worde»
gemaakt. Ook faktoren als voederkosten, kwali
teitsklasse en opbrengstprijs van de melk, perce»-
tage maaien en voederwinning in relatie tot voe
derkosten zijn belangrijke faktoren die de uitein
delijke resultaten mede bepalen. Overigens blijkt
bij de besprekingen van deze resultaten op de be
drijven dat vooral ook de vakbekwaamheid e»
aandacht van de bedrijfshouder voor een zeer be
langrijk deel de resultaten bepaalt
Nog nooit eerder is in een openbare vergadering
yan het Produktschap voor Zuivel een vergelijking
gemaakt tussen de theoretische netto-opbrengst
van de melk en de werkelijk uitbetaalde melkprijs
aan de veehouders. In de eerste vergadering in het
nieuwe jaar 14 januari werd alle „geheim
zinnigheid" opzij geschoven. Wij hebben dit'te dan
ken aan de ministeriële vertegenwoordiger die in
de vorige vergadering op 17 december by een be
schouwing door het bestuur over de theoretische
netto-opbrengst van de melk een vergelijking met
de werkelijk uitbetaalde melkprijs maakte, een
punt dat gereserveerd was voor de besloten ver
gadering.
Uit de door het P.Z. gemaakte vergelijking blijkt
dat in het melkprijsjaar 1968/'69 de theoretische
opbrengst 1,72 lager ligt dan de werkelijk uitbe
taalde melkprijs die 36,15 per 100 kg melk met
3,7 vet af-boerderij is geweest.
Met name de heer Schelhaas had nogal wat be
denkingen tegen deze cijfers. Hij vond dat een deel
van het geld dat uit het laatste Zuivelfonds kwam
en is gebruikt voor de aankoop van zuivel- en
melkprodukten voor voedselhulp niet bij het inko
men van de boeren mag worden opgeteld. Volgens
hem is dit geld gebruikt voor de uitvoering van
marktordenende maatregelen.
Over de werkelijk uitbeaalde melkprijs van
36,15 zei de heer Schelhaas dat deze een onjuist
beeld geeft van de tot waarde gebrachte melk. In
deze prijs zitten alle mogelijke winsten, zoals de
winst die door de zuivelfabrieken bij de verkoop
van limonade wordt gemaakt, om maar een voor
beeld te noemen.
De conclusie van de heer Schelhaas was dan ook
dat de werkelijke opbrengst van de melk beneden
de huidige richtprijs van f 35,30 is gebleven.
Bij de beschouwing over de melkprys kwam ook
een overzicht van de gemiddeld uitbetaalde melk
prijzen per provincie op tafel. Daaruit blijkt dat
Friesland met een prijs van 37,93 per 100 kg melk
met 3,7 vet de hoogste waarde te hebben bereikt,
gevolgd door Noord-Brabant met 36,36. In de
provincies Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Hol
land bracht de melk 35,17 op, waarmee deze pro
vincies op de laagste plaats eindigden.
Zowel de heer Hupkes als de heer Van der Ploeg
meenden hieruit een conclusie te kunnen trekken.
De heer Hupkes wees erop dat de helft van alle
consumptiemelk in de provincie Utrecht, Noord-
Holland en Zuid-Holland wordt afgezet. Voor hem
lag het dan ook voor de hand dat de consumptie-
melksektor achter is gesteld en dat bij de overheid
blijvend aangedrongen moet worden op maatrege
len ter verbetering van de consumptiemelkprijs.
De heer Van der Ploeg meende te kunnen con
stateren dat uit het verschil in uitbetaalde melk
prijs per provincie blijkt dat in de ene provincie de
lonen lager liggen dan in de andere.
Wij aehten de verondei-stelling van de heer Hup
kes reëler dan die van de heer Van der Ploeg.
SMELT DE BOTERBERG?
De botervoorraden in de E.E.G. liggen velen in
de zuivel en ook daarbuiten zwaar op de
maag. Toch is de ontwikkeling niet ongunstig,
meende de heer Schelhaas. Hij verwachtte dat
straks, als de definitieve cijfers gereed zijn, zal
blijken dat bij de jaarwisseling de hoeveelheid in-
terventieboter in de E.E.G. gelijk zal zijn of zelfs
iets kleiner is geweest dan eind 1968. Eind novem
ber 1969 lag nog ruim 35.000 ton boter meer in de
koelhuizen dan die tijd vorig jaar. In december zou
er een regelmatige afzet van interventieboter zijn
geweest waardoor de voorraad met circa 43.000 ton
zou zijn geslonken. Ook schijnt er op de wereld
markt een toenemende behoefte te zijn. Met name
vanachter het IJzeren Gordijn zou wel eens een
vraag naar Europese boter kunnen ontstaan. De
secretaris van het P.Z. toonde zich echter wat pes
simistischer wat de voorraad per 30 december be
treft.
A.
IIOEWEL de voorstellen van de Europese Com-
missie over het markt- en prijsbeleid nog
moesten worden behandeld in de Integratie Com
missie van de Akkerbouwproduktschappen, wer
den daarover in de Bestuursvergadering van het
Produktschap voor Granen, Zaden en Peulvruch
ten reeds in grote lijnen de meningen kenbaar
gemaakt.
Zoals bekend gaat het bij deze voorstellen voor
de graansector om een viertal punten namelijk
de prijsvaststelling, de prijsregionalisatie d.w.z.
de wijze waarop de interventieprijzen worden
vastgesteld, een wijziging in de interventieperiode
en een wijziging in de interventievoorwaarden.
De eerste twee punten betekenen voor de tarwe
•1 een verlaging van de interventieprijs voor Rot
terdam met 1,68 en voor gerst met bijna 1,
per 100 kg Voor rogge is op dit moment het ef
fect nog niet te berekenen.
CONCURRENTIEVERVALSING
IIET afwijzende standpunt van de landbouw
1 over deze voorstellen is genoegzaam bekend.
Het komt er in feite op neer, dat een prijsverla
ging in een tijd van kostenstijgingen en hogere
inkomens in andere sectoren van het bedrijfs
leven onaanvaardbaar is.
Bij andere groeperingen in het Bestuur richt
ten de bezwaren zich vooral tegien de concurren
tievervalsing, die het gevolg zou zijn van de voor
gestelde verandering in de vaststelling van de
interventieprijzen.
Nu geldt voor tarwe de hoogste interventie
prijs voor het gebied met het grootste tekort
Duisburg. Voor een aantal andere plaatsen zijn
hiervan interventieprijzen afgeleid, waarbij reke
ning is gehouden met de transportkosten, die no
dig zijn om tarwe in Duisburg te brengen.
Volgens de E.E.G.-Commissie zou er in de toe
komst maar één interventieprijs moeten komen,
geldend voor alle zeehavens van waaruit tarwe
wordt geëxporteerd.
Dit betekent dan in verband met de transport
kosten, lagere prijzen in die gebieden, die verder
van deze zeehavens afliggen, met de grootste ver-
laging yoor grote delen van West-Duitsland.
Door meerdere bestuursleden werd er dan ook
op gewezen, dat met name de Duitse metaalin
dustrie daardoor een concurrentievoordeel krijgt.
Het effect hiervan op o.a. eigen industrie wordt
nog versterkt door de nog steeds bestaande grote
overcapaciteit in de Duitse metaalbedrijven. Een
ander bezwaar is, dat op het huidige systeem onze
industrie een bepaalde investeringspolitiek heeft
uitgestippeld. Voor deze kapitaal intensieve be
drijven is een wijziging daarvan een extra na-
deel.
INTERVENTIE EN PRIJSEFFEKT
VAN de zijde van de Directie van het Pro-
duktschap werd hiertegenover gesteld, dat
het nu geldende systeem ook concurrentieverval
sende factoren heeft. Door het voorstel van de
Commissie zullen er meer natuurlijke handels
stromen ontstaan.
Bovendien moet afgewacht worden, als ook de
gedachte van de Commissie om de interventie te
beperken tot de laatste vier maanden van een
oogstjaar, wordt aangenomen, welk prijseffekt
dit zal hebben.
Inderdaad kan men zich voorstellen, dat door
het onttrekken van de interventiemogelijkheid in
de eerste maanden na de oogst de prijsniveaux
ongeveer gelijk komen te liggen. Voor dé industrie
mag dit een lichtpunt zijn, het is duidelijk, dat
ook dit onderdeel van de voorstellen van de Euro
pese Commissie voor de landbouw niet te accep
teren is. Een geruststelling voor ons is, dat ook
onze Minister van Landbouw grote bezwaren
heeft, zowel tegen dit onderdeel als tegen de
voorgestelde verandering van vaststelling van de
interv entiep rij z en
AFZET EIGEN OOGST
IN zijn nieuwjaarsrede had de voorzitter er al
op gewezen, dat de afzet wel vlot verloopt,
maar tegen lagere prijzen dan vorig jaar. Ook
voor de maand december moet worden aangeno
men, dat de tarweprijs voor de telers gemiddeld
niet hoger zal liggen dan 0,50 per 100 kg boven
de interventieprijzen.
Verwacht moet worden, volgens de Directeur
van het Produktschap, dat de exportkansen naar
de Duitse markt niet groot zullen zijn. Uit de
z.g. interventie-B en uit .oude infcerventievoorra-
den zal namelijk de voorziening van de Duitse
markt wel verzekerd zijn. Rekening houdende
met de hoeveelheden, die nog voor voedselhulp
aangevoerd zullen worden, is inmiddels de inter-
ventievoorraad bij het V.I.B. praktisch geruimd.
Het prijsverloop voor de rogge steekt bepaald
ongunstig af t.o.v. de andere granen. Voor een
belangrijk deel moet dit worden toegeschreven
aan de starre interpretatie, die het V.I.B. hanteert
bij interventie. De norm is namelijk, dat partijen
met minder dan 90 onberispelijke graanbé-
standdelen worden geweigerd.
Dit jaar is er door het lage vochtgehalte nogal
wat dorsbeschadiging opgetreden, hetgeen echter
op de handelswaarde geen invloed heeft. Toch
worden deze partijen voor interventie geweigerd,
omdat deze beschadigde korrels als niet-onberispe-
lijk graan worden aangemerkt. En daardoor moe.t
déze rogge dan als veevoer worden afgezet. Het
Duitse interventiebureau neemt in dit opzicht een
heel wat soepeler standpunt in, waardoor er ook
veel meer rogge is overgenomen. Het zou goed
zijn, wanneer ons V.I.B. dit voorbeeld zou vol
gen!
O.