i SS MONOHIL niet ingehuld ligt nu ook voor U klaar en 20% goedkoper dan het pillenzaad MONOHIL natuurlijk EENKIEMIG Zeker zo goed verzaaibaar als precisiezaad van de meerkiemige rassen Samenwerking öf loonwerk onmisbaar in de landbouw 19/20/21/22/23/24 jan.70 land- en tuinbouw rai tentoonstelling mechanisatie in land- en tuinbouw, terrein- en gazonbewerking Verbindingen met de RAI amsterdam 2 BEZOEKERS, die vanuit Zeeland en Bra bant met de auto naar Amsterdam komen, kunnen o-p de volgende wijze het snelst het RAI-gebouw bereiken! Uit de richting Utrecht slaat men direct na het passeren van de verkeersbrug over de Amstel linksaf. Men bevindt zich dan op de Kennedylaan, die op het Europaplein eindigt. Uit de richting 't Gooi volgt men na Die- men de Gooiseweg, die uitmondt in de roton de bij het Amstelstation Daar vandaan rijdt men tussen het station en het Renaultgebouw onder het viaduct door, en via de brug recht door tot de splitsing van twee wegen op het Victorieplein, bij de „wolkenkrabber". Ver volgens links aanhouden en de Rooseveltlaan afrijden, die eindigt bij het Europaplein. Uit de richting Den Haag komt men in de hoofdstad via de Aalsmeerweg. Bij 't Hoofd dorpplein gaat men rechtsaf, de brug over en rechtdoor de Zeilstraat in. Bij de kruising ZeilstraatAmstelveenseweg slaat men weer rechtsaf en volgt de Amstelveenseweg tot het Olympisch Stadion. Daar slaat men linksaf, de Stadionweg op tot het tweede kruispunt met verkeerslichten; via de Diepenbrock- straat (rechtsaf) bereikt men het Europa plein. Een tweede mogelijkheid is bij Schiphol afslaan, de brug over de ringvaart rechtdoor overrijden in de richting Amstelveen, daar afslaan naar het winkelcentrum en vervol gens in de richting Buitenveldert rijden. In Buitenveldert zijn direct de RAI-richtings- pijlen, de PTT telefonietoren en de RAI-mast zichtbaar; via de Europaboulevard rijdt men recht op het RAl-parkeerterrein aan. IAN ca. 150 NS-stations zijn weer voor- delige, gecombineerde TT-(trein-toe~ gang) biljetten verkrijgbaar, die recht geven op vervoer 2e klasse naar Amsterdam en terug, onbeperkt gebruik van de Amsterdam se openbare vervoermiddelen op de bezoek dag (dagkaart) en toegang tot de tentoon stelling. Bezoekers die met de trein naar Amster dam komen, nemen van af het: Centraal sta tion tramlijn 4, die zijn eindpunt heeft op het Europaplein. ALS men déze aantallen vergelijkt met de tota- len, dan zou b.v. bij de trekkers de indruk kunnen worden gewekt dat het relatief nog niet veel betekent. De trekkers geven het volgende beeld: in Nederland zijn circa 130.000 wieltrekkers en het loonwerkers aantal blijft dus nog beneden 10 De werkelijkheid is dat de trekkers bij de loonwerkers in PK's sterker zzijn en het aantal arbeidsuren per jaar belangrijk groter. De nieuw- waarde van het machinepark 1965 aan de hand van de toen geldende aankoopprijzen, bedroeg voor de loonbedrijven rond 450 miljoen gulden en bij de werktuigencoöperaties-30 miljoen gulden. De stij ging van 1960 tot 1965 bij de loonbedrijven in zeer globale cijfers is van 310 miljoen tot 450 miljoen' gulden. Het ligt in de lijn van de verwachting dat vooral oogstwerk typisch is voor het terrein van de loonwerker en de volgende cijfers geven hiervan een duidelijk bewijs: Procentuele indeling van de in 1965 machinaal geoogste oppervlakte naar de exploitatievorm van de machines. |IR wordt veel geschreven en gesproken over bedrijfsvergroting als één van de middelen om het landbouwbedrijf weer enigermate rendabel te maken. Een van de methoden van bedrijfsvergroting is het gezamenlijk gebruik van de machines, dit kan >n combinatieverband op kleine schaal, maar even eens door werktuigencoöperaties en het inschake len van loonwerkers. De voordelen van dit ge zamenlijk gebruik zijn voor de hand liggend: de machines maken meer werkuren per jaar en de in vesteringskosten zijn lager of als een loonwerker er bij wordt geroepen zijn er voor de boer helemaal geen investeringskosten. Als bijkomènde voorbeel- delen kunnen nog worden genoemd, deskundige bediening, een extra arbeidskracht die met de ma chine meekomt en moderne machines. Uiteraard zijn er ook bezwaren aan te voeren, men moet op zijn beurt wachten en heeft zelf weinig invloed op de gang van zaken. Het is evenwel een vaststaand feit dat bij de huidige ontwikkeling en de toepassing van de mechanisatie de loonwerker en de landbouwwerktuigencoöperatie onmisbare bedrijfsfactoren zijn geworden. IYE heer Broeder» van het Ministerie van Land* bouw en Visserij heeft verschillende inte ressante cijfers hierover verschaft welke gege vens zijn gebaseerd op de tellingen van het C.B.S. Weliswaar betreft dit de periode van 1960 tot 1965, maar de ontwikkeling van demechanisatie is nadien in dezelfde richting gegaan, hoewel het tempo in bepaalde sectoren waarschijnlijk wel iets langzamer is geworden. Dat wil niet zeggen dat er een verzadigingspunt is bereikt maar men na dert dit punt meer en meer, vooral als het om tra ditionele machines gaat zoals ploegen en zaaimachi- nes. Zodra er evenwel een nieuwe techniek zich aan dient ziet men een snelle groei in de aantallen ma chines speciaal bij de loonwerker. Enkele spreken de voorbeelden hiervan zijn de precisiezaaimachine, cirkelmaaier, maaidorser en verzamelrooier zowel bij de aardappel- als bij de bietenoogst. Juist om deze ontwikkeling goed bij te houden is het te be treuren dat er na 1965 geen telling meer geweest is van machines en werktuigen. Cijfers die duidelijk de ontwikkeling aangeven in de vijfjarige periode dus van 19601965, van werktuigen en machines bij de loonwerkers in de landbouwsektor. 1960 1965 Grondfreezen voor 4 wielige trekkers 800 1400 Zelf rijdende maaidorsers 900 1600 Opraappersen 1700 4000 Aardappelverzamelrooiers 600 1100 Bietenrooimachines 360 920 Landbouwtrekkers 7600 11500 Aard. verzamelrooier Maaidorser Bietenverzamelrooier s e if 36 24 24 a c jd» ïi 6 10 1 V £2 2 3 2 E 51 67 64 Daaruit kan de conclusie worden getrokken dat de helft tot tweederde van de oogst door de loon werker is verzorgd. PR is natuurlijk wel een aanmerkelijk verschil in de gemiddelde kosten van werk door der den in guldens per ha cultuurgrond in de verschil lende gebieden van Nederland. Voor dé akker bouwgebieden (cijfers van 1965/1966) was dit ge middeld 350,per ha, voor de gemengde bedrij ven 110,per ha en voor de weidebedrij ven 55,per ha. Vergeleken met 1963/1964 is voor alle drie de categorieën wel een stijging te constateren waarbij de wat betreft de periode 1965/1969 relatieve stijging bij de weidebedrij ven het grootste zal zijn omdat hier juist nieuwe technieken hun intree heb ben gedaan, zoals cirkelmaaier, opraapwagen, vacuumgierverspreider. De slotsom kan zijn dat de gewenste bedrijfs vergroting ook te bereiken is door de gezamenlijke gebruiken van de machines en werktuigen. S

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 2