De sprong
van de toren
16e Zeeuwse spuitdag
De grupstal voor melkvee
Varkensmesterjj
27
GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
IN NOORD-BRABANT
Wij hoorden laatst van iemand die van een
kerktoren gesprongen was en alleen zijn been
gebroken had. Zou U het hem nadoen? Toen we
laatst op een vergadering spraken over maatrege
len, om ziekte-insleep op varkensfok- en mestbe-
drijven te voorkómen, maakte iemand uit de zaal
de volgende opmerking: „Ik heb al jarenlang
geen enkele maatregel genomen om ziekte-in
sleep te voorkómen en het is altijd goed gegaan.'*
De hele zaal lachte
Het is jammer dat in een dergelijke bijeen
komst niet de mensen opstaan die ook geen
maatregelen namen en die wel ziekten onder hun
varkensstapel kregen en daardoor grote financiële
verliezen lqden. Wij kunnén in dit opzicht veel
leren van énze pluimveehouders die in deze de
varkenshouders in het algemeen voor zijn.
Bij de varkens komen een aantal ziekten voor
die zeer gemakkelijk van het ene bedrijf naar het
andere overgaan op allerlei manieren. Wij den
ken aan mond- en klauwzeer (dat gelukkig mo
menteel niet vóórkomt), varkenspest, virusdiar-
rhee, vibriodysenterie, paratyphus en vele andere
ziekten.
Vele van de meststoffen die deze ziekten ver
oorzaken blijven buiten het lichaam kortere of
langere tijd leven en kunnen op alle mogelijke
manieren overgebracht worden.
WAT kunt U daaraan doen Hoe kunt U deze
ziekte-insleep op uw bedrijf voorkómen?
Door kontakten van uw bedrijf met de buitenwe
reld zoveel mogelijk te voorkomen. Welke ge
varen zijn er in dit opzicht en wat doen we eraan?
1. Bezoekers, vooral zij die in uw hokken komen.
Maak een slot op uw stallen. Zorg voor laar
zen en stofjassen. Plaats een goede ontsmet-
tingsbak in elke stal vlak bij de deur.
2. Aankoop. Koop alleen gezonde dieren van ge
zonde bedrijven. Wilt U als fokker meer ze
kerheid, plaats dan aangekochte fokvarkens
vier weken in een quarantaine-stal, samen
met een vijftal gespeende biggen van uw
eigen bedrijf ter kontrole.
3. Verkoop. Haal bij verkoop en aflevering de
dieren zelf uit de hokken.
4. Ongedierte en insekten. Bestrijdt regelmatig
muizen, ratten, vliegen etc. Door een goede
hygiëne in en rondom de stallen en door de
mest op een afstand van de stal op te slaan,
zult U hiervan minder last hebben.
5. Voeder. Bulkvoedering (silo's) en voeder in
papieren zakken geven de minste risiko's.
6. Aangrenzende bedrijven. Vermijdt het kon--
takt via aan elkaar grenzende weilanden of
via sloten.
7. Dekberen voor algemene dekdienst. Bij de
huidige bedrijfsgrootte en <fe goede resultaten
van de K.I. zijn dekberen voor algemene dek
dienst volkomen uit de tijd.
8. Fokdagen. Het aantal gezonde topfokbedrijven
is zo hoog, dat thans de mogelijkheid aanwezig
is voor „gezonde" fokdagen, waar 'het risiko
voor smetstof-verspreiding veel kleiner is.
Doe er iets aan! Wacht niét
tot het te iaat is, want dan
betaalt U veel leergeld!
BESTRIJDINGSMIDDELEN IN
DE LANDBOUW NOG STEEDS
EEN ZAAK IN BEWEGING
P. VERHAGE,
Consulentschap
AkkerbouwRund
veehouderij Goes.
AOK vrjjdag 9 januari j.l. was de (grote) zaal
v van „De Prins" in Goes weer geheel gevuld.
Er waren, zoals min of meer gebruikelijk, weer
stoelen tekort. Naar schatting: 400 a 500 bezoekers.
In de lezing van Ir. Heuver vroegen nieuwe mid
delen, maar ook de aftocht van reeds lang in ge
bruik zijnde middelen en de vervanging daarvan,
de aandacht. Kwik, DDT, aldrin en heptachloor
blijken te veel bezwaren te vertoner! om ze te kun
nen handhaven. Dit komt ondermeer tot uiting in
de adviezen voor de zaaizaadontsmetting bij gra
nen en de bestrijding van bieteninsecten, koolzaad
insecten, thrips, bladrandkever, coloradokever, tar-
westengelgalmug en karwijmot.
Een duidelijke tip voor de handel om bij het in
slaan van de voorraden voor het a.s. spuitseizoen
hier alvast rekening mee te houden!
Wie uievlieg en bonevlieg wil bestrijden doet er
eveneens goed aan de verschillende mogelijkheden
eerst eens goed na te gaan.
Over de bestrijding van bladluizen in tarwe is
nog niet zo heel veel bekend. Evenmin trouwens als
over de vraag welk beestje men bestrijdt als men
(met insecticiden) kans ziet door één keer spuiten,
in aardappelen het verschijnsel van de „rollende
bladeren" te voorkomen.
Bij de schimmelbestrijding vragen met name Da-
conil tegen de aardappelziekte en systemische fun-
giciden tegen roest en meeldauw in granen de aan
dacht.
OUISTBESTRIJDING vraagt moed, beleid en
trouw, aldus Ir. Heuver, maar voorkómen is
beter dan bestrijden. Wat voorkómen aangaat vra
gen maaidorser en zaaizaad (ook van grasgroen-
bemesters) de aandacht. Wat de bestrijding in win
tertarwe betreft, kunnen de mogelijkheden thans
vrij duidelijk worden aangegeven.
Hoewel zij niet direct een grote omwenteling
doen verwachten, werden voor onkruidbestrijding
in uien enkele nieuwe middelen aangekondigd.
Hetzelfde geldt van een Camparolvervanger in
aardappelen.
Ook voor de blauwmaanzaadtelers of die dat bjj
aanwezigheid van een (goed) onkruidbestrijdings
middel weer denken te worden, was er goed
nieuws. Een en ander is echter nog niet helemaal
rond, maar het is toch niet onmogelijk dat er dit
voorjaar een middel komt.
TiE heer P. Zonderwijk, die als hoofd van de af-
deling Onkruidbestrijding van de P.D. als het
ware dagelijks bezig is met het afwegen van vóór-
en nadelen van onkruidbestrijdingsmiddelen, vroeg
ditmaal de aandacht voor alles wat onschuldig
groeit en bloeit langs onze wegen. Spuit alleen
daar waar dit economisch noodzakelijk is en houdt
ook rekening met het voor 93 niet-agrarisché
deel van de Nederlandsè bevolking, was zijn advies,
Mét het aantal middelen nemen de mogelijk
heden maar ook de vraag naar voorlichting toe^
stelde B.O.V.AL.-voorzitter J. Weststrate bij de
opening. Het groot aantal vragen dat een forum
's middags kreeg te beantwoorden was daarvan het
beste bewijs.
AFDELINGSNIEUWS
KRING OOST- EN MIDDEN-BRABANT
De afdelingen Hilvarenbeek en De Kempen van de
Kring Oost- en Midden-Brabant van de ZLM hielden
op vrijdag 19 december een gezamenlijke vergadering
in Hoogeloon. De afdeling De Kempen had op initia*
tief van het bestuur, kleurendia's laten maken van d©
bedrijven der leden. De heer Wairate, in het dagelijks
leven leraar, had zich bereid verklaard om de dia's
tegen kostprijs te maken.
Hij heeft zich een kundig fotograaf getoond en wist
met een aantal fraaie dia's en begeleidend commen
taar de belangstellenden te boeien. Zeer interessant
was ook de vertoning van een film die Marinus Vera
voort gemaakt had tijdens zijn praktijktijd in Canada.
Begin 1970 zal de afdeling De Kempen te gast zijn
bij de afdeling Hilvarenbeek die dan de zorg zal heb*
ben voor het programma.
(Vervolg van pag. 25)
WATERVOORZIENING
De drinkbakjes moeten van onderen worden
aangesloten. Bij bovenaansluiting beschadigen de
dieren met hun horens de leiding. Verder zien we
bij een leiding langs boven steeds condensvorming
(druipen).
VERLICHTING
De raamoppervlakte bedraagt 1/15 deel van de
vloeroppervlakte van de stal.
Als kunstverlichting is nodig per 4-6 koeien een
gloeilamp van 100 Watt of een T.L.-buis van 40
Watt. De lampen moeten waterdicht zijn en worden
boven de mestgangem gemonteerd.
In de stal verder één of meer waterdichte wand-
kontaktdozen aanbrengen.
Het is niet nodig, dat in de stal alle lampen tege
lijk kunnen branden.
De toerenregelaar voor de ventilatoren wordt aan
een binnenwand of midden in de stal aan het nek-
hout bevestigd. In het melklokaal moet voor tank-
melken krachtstroom aanwezig zijn.
KALVERSTAL
De eerste winter blijven de kalkeren los in de
kalverstal, welke 3-31/» m diep moet zijn en zo
dicht mogelijk bij het melklokaal moet liggen. Met
een verplaatsbare wand kunnen de pas geboren
kalveren apart worden gehouden. Langs de voer
bak verdient een verstelbaar repelhek de voorkeur,
zodat de dieren tijdens het drinken en het verstrek
ken van krachtvoer vastgezet kunnen worden. Het
hooi kan wordep verstrekt i/i een zelf te maken
ruif van hout en bouwstaal.
(Vervolg van pag. 24)
SPENEN
PESPEENDE biggen hebben de voorkeur boven
niet-gespeende. We zouden hieraan willen
koppelen het afleveringsgewicht van de big. Dit
zou op minimaal 18 kg moeten liggen. Ook bij
gespeende biggen is dit haalbaar. Onder een goed
gespeende big wordt verstaan een big welke 14
dagen van de zeug is. Zowel voor fokker als mes
ter is het spenen van gezonde biggen bij een
leeftijd van zes weken aantrekkelijk. De fokkèr
kan daardoor het aantal tomen per zeug per jaar
iets opvoeren. De mester krijgt biggen op het
hok die de overgang van fok- naar mestbedrijf
beter verdragen en sneller zullen doorgroeien.
Dit laatste zal nog beter tot zijn recht komen,
wanneer op het fok- en mestbedrijf hetzelfde
meel/korrel wordt gevoerd.
Op het fokbedrijf zal het spenen der biggen bij
een leeftijd van zes weken het minste bezwaar
opleveren indien de zeug bij de biggen vandaan
gehaald wordt en niet andersom.
AFSTAMMING
DEHALVE van een aantal milieufactoren is
een succesvolle mesterij eveneens afhanke
lijk van de eigenschappen welke de dieren be
zitten. Met name geldt dit voor groei en voeder-
verbruik. Deze eigenschappen moeten bij ver
erving worden verkregen. Het uitgangsmateriaal
is daarom in dit opzicht van grote betekenis. Een
verschil van 0,1 kg meel per kg gewichtsvermeer
dering geeft een rendementsverschil van ƒ3,
Ook de dikte van de speklaag is voor een be
langrijk deel een kwestie van aanleg. Een in
formatie over de fokkwaliteiten van de ouder -
dieren speciaal van de beer is een punt,
dat in de fokker-mester-relatie een grote rol gaat
spelen.
TYPE
MAAST een gunstige aanleg voor een goede
vlees-vet-verhouding vormt het type van de
big de basis voor een goede slachtkwaliteit. Ten
dele is het hiervoor zelfs een voorwaarde, omdat
bij de huidige methode van classificeren het type
daarvan een onderdeel vormt. Daarnaast echter
mag worden gesteld, dat een goed type big al
een zekere garantie geeft voor minder spek. Uit
de classificatiegegevens is dit af te leiden. Als
voorbeeld nemen we daarvoor het classificatie
overzicht tweede kwartaal 1969.
spekdikte in
i n ui
varkens met A-type 87,0 11,5 1,5
varkens met B-type 67,5 24,5 8,0
Uit dit tabelletje blijkt dat bij dieren met een
wat afwijkend type de speklaag dikker is.
SAMENVATTING
IN de varkensmesterij worden onder de hui-
dige prijsverhoudingen goede resultaten be
reikt. Daarop mag men zich niet instellen, om
dat ook andere prijzen kunnen gelden. Een altijd
geldende voorwaarde blijft een mestperiode die
zonder al te veel stoornissen verloopt. Het uit
gangsmateriaal is hierbij van veel betekenis. Daar
onder wordt verstaan een gezonde, goedsoortige,
goed gespeende big van goede afstamming. Met
een slechte big is ook door de knapste mester
geen eer te behalen.