Vlas
Zaai-uien
9
Stro in Zaad in Llntgehalte
Rasse» in
Gem. Gemiddelde Gem. Gemiddelde Gem.
196» 1965-1969 1969 1965-1969 1965-1969
Wier» 96 98 106 102 94
Fibra 91 98 89 92 104
Reina 97 102 100 103 102
Bera 104 97 116 112 104
Prim,, 101 100 97 99 97
Hilda 106 ^9 96
100 a kg per are 77.8 66.5 112 11.1 100 24.2
Ondanks het wat schrale weer in het voorjaar waren de omstandigheden
in 1969 gunstig voor de groei van het vlas. Veel percelen demonstreerden
ook dit jaar weer hoe moeilijk het is om vooraf de juiste stikstofhoe veelheid
te bepalen. Plaatselijk waren enkele zware regenbuien oorzaak van legering,
hetgeen de opbrengst en kwaliteit niet ten goede kwam. Dat de schade hier
van uiteindelijk toch nog is meegevallen, moet, wel toegeschreven worden
aan de vergevorderde ontwikkeling van het vlas op het moment vai* <*e
slagregen en het daarna volgende mooie weer, waardoor de schade door
schimmels tot een minimum beperkt bleef. Vooral omdat de kwaliteit van
het vlas een belangrijke bijdrage vormt in de afzetmogelijkheden van het
product blijft voorzichtigheid met de stikstofbemesting geboden.
Dezelfde tendens naar een betere kwaliteit vlas is ook in de uitzaai van
de rassen te bespeuren. We zien dan ook meer belangstelling komen voor
Reina ais vervanger van Wiera. Reina geelt gemiddeld een hogere opbrengst
aan stro en een beter lintgehalte.
Op gronden met een goede structuur is ook Fibra om de goede opbrengst
en bet hoge lintgehalte op zyn plaats. De vezelkwaliteit wordt wat minder
hoog gewaardeerd dan bij de voorgenoemde rassen. Fibra geeft een matige
zaadopbrengst.
Ook Hera stelt vrij hoge eisen aan de grond. Hera heeft een hoge op
brengst aan zaad en een aan Fibra gelijk lintgehalte. Primo is. wat de grond-
kwaliteit betreft minder kieskeurig. Het gewas wordt iets langer dan dat
van Reina; niet steviger doch wel veerkrachtig. Hilda i3 voor het eerst in de
Rassen! ijst 1970 opgenomen. Dit onder de naam van Cebeco 6411 sinds 1966
beproefde ras gaf een hoge stro-opbrengst. Het stro is lang, middelmatig
stevig, maar goed veerkrachtig. Het lintgehalte is vrij goed. de zaadopbrengst
matig.
Opbrengst aan stro-vlas en zaad en het gehalte aan veaei
Het rasaenbericht zaai-uien wordt samengesteld op grond van de resultaten
van het gebruikswaarde-onderzoek met inlandse rassen en selekties. Het
Nederlandse rassensortiment bestaat overwegend uit selekties van de grond-
rassen Rijnsburger en Noordhollandse Strogele. Hiernaast zijn ook enkele
rassen beschikbaar, die in hun eigenschappen sterk van de kenmerken van de
genoemde grondrassen afwijken.
Het doel van het gebruikswaarde-onderzoek is al deze selekties en rassen
te beoordelen esp eigenschappen, die doorslaggevend zijn voor de teelt en de
bewaring. In onderstaande tabel zijn de resultaten van de hoofdselekties over
de jaren 19661969 vermeld. Voor het percentage gezonde uien na bewaring
zyn, omdat de bewaarproeven van oogst 1969 nog niet zijn afgesloten, nog
geen gegevens over 1969 opgenomen. Voor de beoordeling van deze eigenschan
is derhalve het gemiddelde van de jaren 19651968 vermeld.
Overzicht eigenschappen van de hoofdselekties 19661969
Produkti-
Percentage
Vroeg
viteit
gezonde
Waardering
Selekties
rijp
653 kg
uien na
huidvast-
heid (x)
per are
bewaring
heid (xx)
100
1965—1968
1965—1968
Rassen voor vroege levering
Rijnsburger
Revro
8
93
6
Primodoro
9
88
1
Rassen voor direkte afzet en bewaring
Rijnsburger
Grobot
6
195
84
Primeur
6
104
83
15
Bola
6.5
110
76
5.5
Leo
7
102
81
3.5
Enorm us
6
110
75
8.5
Excellent
6
105
83
8
Victoria
6
103
81
8-5
N.S. extra
6
96
86
6.5
Selo
6
98
85
8
Produrijn
6
104
82
Luctor
7.5
98
83
4J»
Famo
6
104
80
6
Dupro
6
105
84
6-5
Wijbo
6.5
105
82
8.5
NoordhoHandse Strogele
Plastro
6.5
102
74
6-i
Produnos
6
98
80
6
Nostro
Si
95
83
65
Wijdehoud
7
89
83
8
Rassen voor
zeer lange bewaring
Dura
6.5
86
82
10
4x) Een punt verschil in vroegrijpheid komt ongeveer overeen met 1 week
verschil in plukrijpheid.
(kx) Een hoog cijfer duidt op een gunstige waardering van de eigenschap. De
hier vermelde cijfers zijn afgeleid van het percentage kale uien na
machinale verwerking in de maand maart.
Op grond van hun eigenschappen kunnen derassen en selekties in drie kate-
gorieën worden ingedeeld, t.w. rassen voor vroege levering, rassen voor direkte
afzet en bewaring en rassen voor zeer lange bewaring.
KASSEN VOOR VROEGE LEVERING
Van de hiervoor aanbevolen rassen heeft Primodoro de gunstigste vroeg
rijpheid. Revro heeft daarentegen een betere huidvastheid. In verband met de
korte afzetperiode (augustus) zijn deze rassen alleen bij een beperkt areaal
aantrekkelijk.
RASSEN VOOR DIREKTE AFZET EN BEW ARING
De afrij pingsperiode van de in deze kategorie opgenomen rassen en selek
ties valt in de maanden september of oktober. Bij verkoop direkt van liet veld
is een hoge kilogramopbrengst in deze periode van doorslaggevende betekenis
voor het financiële resultaat.
Als de uien echter voor bewaring worden bestemd, dan gaat ook de eigen
schap duurzaamheid een rol spelen. Naarmate de lengte van de bewaarperiode
toeneemt worden hogere eisen aan deze eigenschap gesteld. Onder duurzaam
heid wordt verstaan het vermogen van de ui om lang in goede konditie te
blijven. Behalve het verlies door rot en krimp speelt hierbij ook de uitval door
kale en zachte uien een belangrijke rol.
Over het optreden van kale uien heeft het onderzoek de afgelopen jaren
geleerd, dat er ten aanzien hiervan verschil in gevoeligheid bestaat tussen de
rassen. In de tabel zijn deze verschillen uitgedrukt in de waardering voor huid
vastheid.
RASSEN VOOR ZEER LANGE BEWARING
Voor opname in deze kategorie kwam tot nog toe alleen het ras Dura in
aanmerking. Doordat de uien van dit ras minder snelversleten raken is de
uitval door kale en zachte uien zeer gering.
Dura is minder produktief dan de voor bewaring geschikte selekties van
Rijnsburger én Noordhollandse Strogele. Mede om deze reden komen de gun
stige eigenschappen van dit ras alleen voldoende tot uiting aan het einde van
het bewaarseizoen.