Rassenberichten
1970
Aardaopelen
7
QOK dit jaar kunnen wij reeds in ons tweede nummer
van 1970, dank zij de zeer gewaardeerde medewer
king van Consulentschappen voor de Akkerbouw en Rund
veehouderij in het Zuid-Westelijke kleigebied en van de
Stichting Nederlandse Uien Federatie te Middelharnis de
rassenkeuzeberichten voor 1970 brengen.
Uit de vele ter beschikking staande gegevens van de
proefvelden selecteerden de Consulentschappen in dit ge
bied en de S. N. Ui. F. het voor onze lezers belangrijkste
cijfermateriaal en gaven daarop per gewas een nadere toe
lichting.
Dit overzicht geeft echter niet de volledigheid van de
45e Rassenlijst voor Landbouwgewassen 1970. Deze geeft
een schat van gegevens over alle landbouwgewassen. De
Rassenlijst kan besteld worden bij N.V. Leiter-Nijpels te
Maastricht/postbus 1031, giro 1037754, tegen de prijs van
4,25 per stuk, bij vooruitbetaling te voeldoen. Bij afname
van meerdere exemplaren tegelijk wordt reduktie gegeven.
BI.
|\E rassenkeuze bij aardappelen is de laatste 5 jaren in het Zuid-westen
bij de consumptieaardappeltelers een eenvoudige zaak geweest. Afge
zien van de vroege rassen kwam er eigenlijk maar één ras n.l. Bintje in aan
merking. Om in een indruk te krijgen hoe snel deze ontwikkeling gegaan
is geven we U de Bintjesverbouw in van het totaal In 1963 en 1968 in
verschillende gebieden.
Tabel 1
Aandeel van de teelt van Bintje in het totaal van aardappelverbouw.
Gebied 1963
1968
Zeeland 86
Zuid-Holland (eil.) 24
Noord-Brabant (klei) 59
92
48
82
In Zuid-Holland en Noord-Brabant is de uitbreiding van Bintje vooral ten
koste van de verbouw van Eigenheimer gegaan. Niet zozeer teelttechnische
dan wel afzettechnische redenen zijn er de oorzaak van dat de verbouw
van slechts één ras zo*n grote vlucht genomen heeft. Bintje is een ras met
universele gebruiksmogelijkheden. Toch kleven er aan de verbouw van
Bintje enkele bezwaren die men niet uit het oog dient te verliezen. De grote
vatbaarheid voor Phytophthora kost te teler bij een goede bestrijding
500—600/ha. Ook doen zich de laatste jaren problemen voor wat betreft
het optreden van „blauw". Men dient er zich van bewust te zijn dat door
het ontbreken van gelijkwaardige alternatieven een export van consumptie
aardappelen, vrijwel gebaseerd op één ras ook nadelen met zich mee kan
brengen. Als laatste punt valt dan te noemen de maatregelen met betrek
king tot de bestrijding van de aardappelmoeheid. Landbouwers met een
intensieve aardappelteelt van 1 op 3 moeten reeds in 1970 beslissen of ze na
1972 een 1 op 4 teelt met vatbare rassen, een 1 op 3 teelt met afwisselend
vatbare en resistente rassen of een 1 op 3 teelt met grond ontsmetting eens
per 3 jaar gaan toepassen. Aangezien grondontsmetting vooral op de wat
zwaardere gronden nogal technische problemen oplevert (voor een goede
ontsmetting is een zo intensieve verkruimeling nodig, dat men gevaar loopt
van ernstig struktuur bederf), zal het wenselijk zijn om in de toekomst te
kunnen beschikken over resistente consumptieaardappelrassen. Voorgaande
punten rechtvaardigen dan ook een voortdurend rasonderzoek.
GROEISEIZOEN
De weersomstandigheden waren dit jaar van dien aard dat er goed op tijd
gepoot kon worden. Alleen op gronden die moeilijk opdrogen in het voorjaar
kon niet gepoot worden in begin april. Daarna trad een vrij natte periode
op en dat heeft er toe geleid dat op Westmaas b.v. pas op 16 mei gepoot
kon worden. Verder is er gedurende het hele seizoen betrekkelijk weinig
neerslag gevallen zodat de gewassen vrij vroeg afrijpten. De regenperiode
van eind augustus kwam slechts ten goede aan de late rassen. De wat vroe
gere rassen waren toen al te ver afgestorven. In gewassen met weinig loof-
ontwikkeling trad hier en daar doorwas op. De phytophthor?bestrijding
leverde geen problemen op. Toch is ook dit jaar weer duidelijk gebleken
dat regelmatig spuiten noodzakelijk is. De opbrengsten zijn normaal.
Tabel 2
Opbrengsten rassenproeven met vroege aardappelen
In kg/are
Plaats en Bruinisse Bruinisse Bruinisse Bruinisse Ouddorp Ouddorp
rooidatum 4-7-69 25-7-69 1-7-68 24-7-68 17-6-68 24-6-68
Ras
Barima
302,6
410,1
281,3
415,4
Eersteling
252,9
402,5
227,3
351,5
233,2
245,5
Doré
210,4
338,6
191,3
294,7
232,8
259,5
Lekkerlander
191,5
331,1
182,3
326,6
270,7
276,2
Tanja
191,5
342,3
225,0
344,4
280,8
270,6
Alcmaria
(P.G.V. 58-125)
269,5
428,9
290,3
390,5
Prefect
213,8
355
240,4
287,4
P.G.V. 56-01
Plaats 1969 Sortering in Gemidd.
en/of jaar 1969 over de
-S S3 x jaren
gö as <40 40-60 60 19 -1969
Ras 1 1L J
1
4)
a
P«
Amaryl
80
91
12
61
27
91
Bellona
130
110
116
105
18
72
10
113
Bintje
126
112
118
111
14
70
16
117
Dalco
119
8
68
23
107
Eba
88
111
102
119
11
80
9
104
Eigenheimer
104
99
21
77
2
102
Emergo
114
111
8
56
36
114
Furore
89
18
72
10
93
Irene
81
76
90
85
9
69
32
88
Minkes E 476
111
118
14
74
12
115
Meerlander
99
20
72
8
98
Provita
81
80
71
66
22
68
10
83
Waalster
91
101
92
104
8
67
25
96
Proefveldgem. 389.5 337.5 339.3 439.0
in kg/are
KORTE BESCHRIJVING VAN DE IN 1969 BEPROEFDE RASSEN
Doré. Vroege aardappel met mooi gevormde knollen. De consumptie-kwa
liteit wordt in het binnenland hoog gewaardeerd. Bij rijp rooien wordt de
kookkwaliteit benadeeld door het te melig worden. Levert niet al te vroeg
gerooid een goede opbrengst aan bruin schillige vlakogige aardappelen. Het
loof ontwikkelt zich matig vlug en is bij rijenafstand 75 cm soms niet vol
doende dekkend. Zeer vatbaar voor virusziekten en daardoor moeilijk op
peil te houden.
Lekkerlander. Iets na Doré rijpend ras met een goede knolvorm. Geeft bij
vroeg rooien in de regel iets lagere opbrengsten dan Doré, maar rijpgerooid
veelal een hogere opbrengst. Het loof ontwikkelt zich vrij vlot. Is minder
vatbaar voor virusziekten dan Doré en maakt door zijn latere rijping slechts
een goede kans als de Doré totaal verziekt. De consumptiekwaliteit wordt
iets minder hoog aangeslagen dan die van Doré, doch is ook goed te noemen.
Tabel 3
Opbrengsten proefvelden met consumptierassen
In verhoudingsgetallen
Overzicht van een deel der proefvelden - Unilever Research Laboratorium-Duiven.
Vele honderden doperwtenrassen worden jaarlijks nauwkeurig vergeleken op
kwaliteit en opbrengst.