Wvan Driel l\yan Dorsten De E.E.C. Van overgang naar definitieve aanpak Bouwplan en rassenkeuze RUMPTSTAD-VAN DRIEL WENTELPLOEGEN 3 méér oogst minder kosten 9 Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN WRIJWEL ongemerkt heeft zich in de oudejaars- avondnacht om 24 uur een verandering in West-Europa voltrokken, waarnaar vele vooraan staande staatslieden uit de zes bij het Verdrag van Rome aangesloten landen 12 jaar geleden reikhal zend uitkeken. De overgangsperiode binnen welke de lid-staten tot een douane-unie moesten komen en waarbinnen een gemeenschappelijk landbouw beleid tot stand moest worden gebracht, ging op dat moment geruisloos over in wat het verdrag noemt de definitieve periode. Het zou in het kader van dit artikel te ver voeren om precies na te gaan wat de rechtsgevolgen van deze overgang zijn en ook om aan te geven waar men voor het examen geslaagd is en voor wat voor onderdelen gezakt is en de zaak dus opnieuw moet aanpakken. Toch is een korte terugblik op deze twaalf bewogen jaren in de Westeuropese geschie denis en een blik vooruit gewenst, ook in een land bouwweekblad. Misschien juist in een landbouw blad, omdat de landbouw en het beleid rondom deze bedrijfstak zo'n grote rol heeft gespeeld en voorlopig blijft spelen in de genomen en nog te nemen beslissingen. BEWOGEN jaren en zoals steeds, wanneer men een voorbijgegane periode nader beschouwt, met tal van onverwachte wendingen en beïnvloed door goede en kwade faktoren. Merkwaardigerwijze was het de toen nog zeer jonge vijfde Franse republiek onder de weer aan de macht gekomen generaal De Gaulle, die door een forse economische, financiële en monetaire in greep einde 1958 de mogelijkheden opende om te komen tot een douane-unie tussen de zes landen, die een jaar tevoren hiertoe hadden besloten. Een revaluatie van de Franse franc en strenge stabili satie-maatregelen brachten de Franse economie weer op het goede pad. Een hoogconjunctuur ver gemakkelijkte het afbreken van de invoerrechten en er kwam vanaf 1962 een gemeenschappelijk landbouwbeleid tot stand. Maar daar zijn dan de pluspunten wel mee geteld, want dezelfde De Gaulle, die elf jaar over Frankrijk zou regeren, werd met zÜn oer-conservatieve en nationalistische aard, het grote struikelblok op de weg naar verdere eenwording. In april 1962 mislukten onderhandelingen tussen de zes over een nauwere politieke samenwerking door zijn eis, dat er slechts een Europa der vader landen tot stand zou mogen komen, waardoor van werkelijk naar elkaar toe groeien geen sprake zou zijn. Begin 1963 sprak hij op een persconferentie zijn veto uit over toetreding van Groot-Brittannië, nadat de onderhandelingen met dit land bijna tot een goed einde waren gebracht. VANAF dat ogenblik veranderde in Brussel de tot dan toe geheerst hebbende goede sfeer van vertrouwen tussen de zes. Er werd voortaan kei hard om nationale belangen gevochten en dat men toch nog tot een aantal noodzakelijke beslissingen, vooral op het gebied van het landbouwbeleid kwam, was mede te danken aan de handige manier, waar op de heer Mansholt Duitse en Franse belangen tegen elkaar uitspeelde, dan aan een werkelijke wil van de diverse regeringen. Ook kan niet ontkend worden dat einde 1964, toen tot gelijke graanprijzen besloten werd en daar mede de tweede grote stap op de weg naar een ge meenschappelijk landbouw-, markt- en prijsbeleid werd gezet, het vooral Duitsland was dat mede onder de dreigementen van de onverzettelijke gene raal, het offer bracht zijn graanprijzen te verlagen. Maar reeds een half jaar later veroorzaakte De Gaulle, een nieuwe, nog ernstiger crisis toen het ging over de financiering van de landbouwpolitiek, meerdere bevoegdheden voor het Europese parle ment en het recht van veto in de Ministerraad. Hij bleef zeven maanden weg van de onderhandelings tafels en de twist werd te Luxemburg in begin 1966 door een weinig fraai compromis bijgelegd. Einde 1967 velde de Franse staatsman, die bij een positie vere houding ongetwijfeld West-Europa's eerste grote leider zou zijn geworden, een nieuw vonnis over de toetreding van nieuwe leden. Wij kunnen gerust stellen dat daarna een periode van besluite loosheid ontstond, nog verergerd door opkomende moeilijkheden rond het paradepaardje van de E.E. G., het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Malaise heerste alom niet in het minst bij Euratom, maar ook onder de Europese beambten. Toen in mei vaa het vorige jaar de generaal werd weggestemd, doemden aan de horizon nieuwe mogelijkheden op. De Haagse Topconferentie heeft deze hoop gevestigd En zo staan wij hopelijk nu in het begin van de zeventiger jaren van deze eéuw voor een krachtig vervolg van en op datgene wat er tot nu toe in West-Europa is tot stand gebracht. MAAR het is alom duidelijk, dat er dan heel wat werk aan de winkel is. Afgezien van komen de onderhandelingen met de Britten en daarna eventueel met Noren, Denen en Ieren, plus die an dere Europese landen, die daarom vragen, zal de douane-unie moeten uitgroeien tot een economische unie. Hoeveel haken en pgen daaraan zitten bewijst de Benelux, die ook nog altijd, nu na 25 jaar, niet uitgelopen is op een volwaardige economische unie. De Europese Commissie heeft al wel voorlopige plannen bij de Raad van ministers ingediend, waar van een van de voornaamste is, dat de zes lid-staten zich zouden moeten verplichten voor bepaalde perioden van bijvoorbeeld 4 tot 5 jaren eenzelfde doel te stellen aan hun economische politiek met alles wat daaronder valt, zoals loon- en prijspoli tiek, werkgelegenheidsbeleid en industrieel en regionaal ontwikkelingsbeleid. Tevens zouden wij elkander moeten bijstaan in het bereiken van dat doel. De Commissie zou de richtlijnen moeten ver strekken die eenmaal aanvaard, dan voor allen zou den gelden. In de komende maanden zal hierover te Brussel zeker uitgebreid worden gesproken. Het zou in vele opzichten nuttig zijn, omdat dan tevens de grote aandacht wat afgeleid zou worden van de agrarische problemen, die dan misschien in een wat rustiger en minder emotionele sfeer behandeld zouden kunnen worden. Prijsvaststelling, oriëntatie van de produktie en de problemen rond de overschotten zullen voor eerst de aandacht van de ministers van landbouw opeisen. Aan een werkelijke aanpak van een gemeen schappelijk struktuurbeleid, waaraan tevens zeer sterk alle kwesties van concurrentievervalsing ver bonden zijn, zien wij de bewindslieden voorlopig niet toekomen. Vooral niet, omdat op de Haagse Topconferentie dit laatste punt niet in de land- bouwparagraaf is opgenomen en Bondskanselier Brandt duidelijk heeft laten doorschemeren dat hier veeleer een nationale taak ligt. Als dit werkelijk zo is, dan ligt er voor onze nationale landbouworganisaties een taak om te zorgen, dat de Nederlandse overheid hier niet achter blijft. Zo men ziet, betekent het verlaten van de overgangsperiode niet, dat het in het definitieve tijdvak rustiger wordt. (Vervolg van pagina t) de aardappelen kan kort geschreven w worden, daar we hier nog slechts te maken hebben met een tweetal rassen voor Zuid-West Nederland. Voor Zeeland en West Noord-Brabant is dat voor 90 Bintje en voor de Zuid-Hollandse Eilanden is dat naast 57 Bintje ook nog 31 Eigenheimer. Enkele andere rassen worden in zeer kleine percentages geteeld. Ofschoon echter slechts 15% van het akker- bouwareaal in Zuid-West Nederland met aardappe len beteeld wordt, zijn er bedrijven waar dit per centage veel hoger ligt. Degenen die eens in de drie jaar een voor aardappelmoeheid (A.M.) vat baar ras consumptie-aardappelen telen (Bintje en Eigenheimer zijn A.M.-vatbare rassen), moeten- er rekening mee houden dat de 1 op 3 regeling voor A.M.-vatbare rassen in 1973 wordt vervangen door een 1 op 4 regeling. Houdt men in de jaren 1970 t/m 1972 hiermede geen rekening, dan komt men in 1973 in ernstige moeilijkheden. Slechts grondont- smetting (zeer duur) als het telen van voor A.M.- resistente rassen (thans weinig aantrekkelijk voor consumptieteelt) kunnen uitkomst bieden voor de 1 op 3 telers. (~)OK al nemen de andere gewassen dan een kleiner percentage van het akkerbouwareaal in, toch zijn ze zeer zeker waard goed bekeken te worden welke rassen men neemt. In dit rassennum- mer vindt de aandachtige lezer voor die diverse gewassen de resultaten van de rassenproefvelden van de laatste jaren voor Zuid-West Nederland. Nu hier geschreven wordt over de rassenproef velden van de laatste jaren, kan de aandachtige lezer zich afvragen: ,,Hoe zal dit in de toekomst gaan nu de herstructurering bij de R.L.V.D. heeft plaats gevonden?" Het technische onderzoek, zoals dat in het verleden door de 4 gewestelijke rijks- landbouwconsulentschappen plaats vond, is thans van die dienst ontkoppeld. De proefvelden blijven; ook al zullen het er wel wat minder worden, terwijl ze wel meer geconcentreerd op de twee proefboer- derijen zullen komen. De betekenis van Mariënhof en De Rusthoeve resp. te Westmaas ,en Colijns- plaat zal in 1970 reeds blijken. Er zullen echter dit jaar ook buiten deze bedrijven nog rassenproefvel den komen, maar deze worden ook vanuit de centra van onderzoek, als zodanig zullen deze proefboer- derijen fungeren, geleid worden. r\E boer in Zuid-West Nederland kan zich ook weer'in 1970 te velde oriënteren naar het ras dat hij in 1971 zal moeten kiezen. Voor dit jaar zal hij het moeten doen met dit rassennummer. Ge lukkig staat ook nog voor meer informatie de 45e rassenlijst voor alle boeren ter beschikking. Voor 4,25 per stuk is deze te bestellen op giro 1037754 van de N.V. Leiter-Nijpels te Maastricht. Naast een zeer uitvoerige informatie over de rassen is het be langrijkste van de regelingen over de in 1967 in werking getreden Zaaizaad- en Plantgoedwet (Z.P. W.) in het kort weergegeven. Alle belanghebbenden bij de teelt van zaaizaad en pootgoed dienen deze wenken goed te lezen. Moge 1970 voor u allen een goed jaar worden! In verscheidene typen te leveren. Ruime bouw. Volkomen gekeer de fraaie grondlegging, ook In zeer zware grond. Gemakkelijk af ttt stellen. Uitermate geschikt voor het onderploegen van ook zeer lange groenbemesting. Vraagt het prospectus van de Rumptstad-Van Driel kantel-, stoppel-, wentel- en rondgaande ploegen. 1 H00F0D0RP-ZWIJNDRECHT-KAMPEN-10PPERSUM ITel. (02503) 7041 (5 lijnen)|

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1970 | | pagina 3