Erwten
rt
Doperwten
'Eerlijk gezegd zaai ik Polykuhn omdat ik
er meer geld aan verdien!'
4'
u
11
Opbrengsten erwtenrassenp roef velden in kg per are
Gem. kg
opbrengst
gem. opbr. in
I960 t/m 1989
resistentie
tegen:
Rassen
a. Kleine groene
Rondo CB
Dik Trom
Pauli
Laga
Rovar
Cebeco 5822
b. Gele
Flavanda
Porta
c. Schokkers
Maro
Mansh. 56-773
d. Kapucijners-rozljnerwten
Imposant
Gastro
stro-rijke
gronden
gemiddeld!
gronden
stro-arme
gronden
topver.
geling
Am. vaat
ziekte
i*
s
©2
11
£g
44.3
94
98
100
8
1
7
46.3
102
98
93
8.5
1
7
48.2
102
103
97
8
1
7
48.7
102
102
100
8
10
7
47.1
99
101
102
8
10
6
45.8
102
100
98
8
10
7
97
101
100
8.5
10
7
103
97
102
8.5
10
5
101
105
105
9
10
6
94
93
90
45.4
103
103
103
9
10
7
41.6
97
97
97
8
10
7
De erwtenteelt heeft, evenals de verbouw van andere gewassen, een steeds
doorgaande ontwikkeling meegemaakt. Tot omstreeks 1950 was de verbouw
door de vele mislukkingen nog zo riskant, dat het oud boeren gezegde: „de
erwt kan zichzelf niet overeind houden laat staan de boer', maar al te veel
inhoud kreeg. Voordat voor een aantal ziekten onvatbare rassen in gebruik zijn
gekomen en voor andere ziekten weer afdoende bestrijdingsmogelijkheden
beschikbaar zijn, is 't nu mogelijk erwten te verbouwen zonder grotere risiko's
dan bij de teelt van andere gewassen wordt ondervonden.
Toch blijven er nog wensen over. De gevoeligheid voor slecht weer voor en
bij de oogst, resulteert dikwijls in een achteruitgang van de kwaliteit. Dit
werkt in ons wisselvallig klimaat nadelig op de financiële uitkomst, direct door
lagere prijsnoteringen en indirect omdat de ontwikkeling naar goedkopere
oogstmethoden erdoor geremd, wordt. Zolang tegen deze schimmelaantastingen
nog onvoldoende onvatbaarheid in de rassen gekweekt is (men is er mee bezig)
of een afdoend bestrijdingsmiddel beschikbaar is (ook daaraan wordt ge
werkt), is het goed die cultuurmaatregelen in acht te nemen welke er op ge
richt zijn het product zo gezond mogelijk te houden.
In de eerste plaats zal een overmatige stro-ontwikkeling moeten worden
voorkomen. Veel stro houdt het gewas langer vochtig, hetgeen de groei van
schimmels bevordert. Het is daarom gewenst een zodanig ras te kiezen dat
dit wordt voorkomen. Het huidige rassensortiment biedt op dit punt voldoen*!»
mogelijkheden. Daarnaast vraagt de onkruidbestrijding de nodige aandacht
Onkruid kost niet alleen opbrengst maar gedraagt zich ten opzichte van d«
schimmelontwikkeling nog ongunstiger dan veel stro. Doodspuiten van on
kruid en gewas kort voor het maaien met zwavelzuur maakt het gewas open
en zorgt er voor dat het stro minder diep legert. Dit bevordert het vlot werken
bij maaien of maaidorsen. Ook kan de tijd tussen maaien ep ^praapdorsen of
ruiteren hierdoor verkort worden. Op deze wijze kan doodspuiten bijdragen,
tot het behoud van de kwaliteit. Wel heeft een bespuiting met zwavelzuur
een betere lichttoetreding in de peul tot gevolg, waardoor de erwt meer ver
bleekt.
KLEINE GROENE ERWTEN
Uit de opbrengsttabel blijkt een veelal duidelijke voorkeur van de rassen,
voor bepaalde groei-omstandigheden. Zo bereikt Rondo CB zijn hoogste op
brengst op gronden waarop weinig stro groeit; Dik Trom geeft juist omge
keerd op de stro-rijke gronden zijn maximale produktie. Ook Pauli reageert
enigszins in dezelfde richting. Het is een van de meest oogstzekere rassen wat
opbrengst betreft, maar de kwaliteit van de erwt is zowel uiterlijk als in de
kook minder dan van de andere rassen. Opvallend zijn de geringe verschillen
in opbrengst bij de zes tot deze groep behorende rassen, mits verbouwd op een
grond waar het ras de hoogste opbrengst geeft.
Onvatbaar voor de Amerikaanse vaatziekte zijn Rovar, Laga en Cebeco 5822
(voorgestelde naam Bingo). Op bedrijven waar deze ziekte in de grond voor
komt is verbouw van een dezer rassen noodzakelijk. Laga en ook Cebeco 5822
gedragen zich als een goede aanvulling op Rovar, alleen al uit het oogpunt
van een tegengestelde reactie op bodemomstandigheden in verband met de
stro-ontwikkeling. Cebeco 5822 onderscheidt zich gunstig door een geringe
gevoeligheid voor slecht weer, waardoor het mogelijk is van dit ras een
wat mooier product te oogsten. Dit ras verdient daarom de voorkeur.
GELE ERWTEN
Afzetmoeilijkheden en concurrentie geven de teelt van gele erwten weinig
mogelijkheden. Porta verdient om zijn betere zaadkwaliteit de voorkeur. Op
stro-arme gronden kan Porta wat te kort blijven.
SCHOKKERS
Tot deze groep behoort nog één ras, n.JL Maro, dat op de normale, en stro
arme gronden zeer goede opbrengsten geeft. In natte jaren maakt Maro op de
stro-rijke gronden wel wat te veel stro, hetgeen de opbrengst en kwaliteit
schaadt.
CAPUCUNERS EN ROZIJN ERWTEN
Een vrij geringe oppervlakte met deze erwten kan in de behoefte voorzien
Deze erwten worden in eigen land afgezet.
Imposant (cap.) is weinig gevoelig voor slecht weer bij de oogst en is weinig
vatbaar voor ziekten. De kookkwaliteit is zeer goed; de smaak goed tot zeer
goed.
Castro (rozijnerwt) heeft eveneens een goede resistentie tegen ziekten. Het
ras stelt hoge eisen aan de grond. De consumptiekwaliteit is goed.
Opbrengsten doperwten-rassenproefvelden 1963 t/m 1969 in kg per are
Gem. 1969
Resist, tegen
Rassen
A
-§1
S S 2 a s
O A3 Sü 5
2 a2
I
Rondzadigen
Gloire de Quimper
220
65.7
III
30
8
9
1
1
Onyx
156
59.0
UI
30
8
8.5
1
10
Tezier Prime
172
66.0
111
35
Cicero
164
63.7
UI
45
8
8
6
10
Diva
190
80.0
II
40
7
7
6
10
Finette
212
76.7
11
45
4
6.5
6
1
Supcovert
II
50
8
6.5
8
10
Cobri
188
80.5
50
6
6
10
10
Polarette
134
55.0
UI
50
Gullivert
122
43.3
III
50
Kreukzadigen
Sprite
1
45
6
8
6
10
Kelvedon Wonder
1
45
4
7
10
1
Hurst 87
1
60
6
6.5
8
10
Small Sieve Freezer
I
70
6
6
6
10
Wijnola
1
75
2
6
10
10
Dark Skin Perfection
I
75
2
5
1
10
Capucijner
Imposant
11
70
6
5.5
9
10
De gemiddelde productiviteit wordt in deze tabel uitgedrukt in drie groepen
Rassen uit groep X hebben meestal een duidelijk hogere opbrengst dan Finette,
die van groep li staan ongeveer met dit ras gelijk en die van groep III gaven
in de regel een duidelijk lagere opbrengst aan Finette. Deze indeling geldt
bij verbouw onder gelijke omstandigheden. Het is goed denkbaar dat een ras
uit groep III onder dermate gunstige omstandigheden wordt verbouwd dat
de opbrengst hoger uitkomt, dan met een ras uit groep II wanneer de groei-
omstandigneden dit ras tegen zitten.
De volgorde van de rassen werd zo gekozen dat de vroegrijpenden boven
aan staan. De oorspronkelijk gewogen opbrengsten zijn op eenzelfde TM-
waarde berekend, zodat het effect van een wat te vroeg of te laat oogsten
resulterend in een verhoudingsgewijs lagere of hogere opbrengst werd uitge-
scnakeld. Hierdoor zijn de rassen beter vergelijkbaar geworden. De om
rekening vond piaats op een TM-waarde van 120 voor de rondzadige- en 110
voor de kreukzadige rassen. Voor een volledige informatie zijn de gemiddelde
jaaropbrengsten van peul en erwten apart vermeld.
De rondzadige erwten gaan meest in het blik; de kreukzadigen in de diep
vries. Omdat daarnaast de eisen die gesteld worden ten aanzien van geur en
smaak variëren al naar de gewoonten in het land waar naar geëxporteerd
wordt, is een ruime variatie in rassen onvermijdelijk.
Een goede afstemming van het ras op de omstandigheden van het bedrijf
bepaalt voor een belangrijk deel de rendabiliteit van de teelt. We denken hier
bij vooral aan de al of niet aanwezige resistentie tegen ziekten en de stro
lengte ten opzichte van de eigenschap van de grond meer of minder stro te
leveren. Te weinig stro geeft moeilijkheden bij de onkruidbestryding en ver
liezen bij de oogst; te veel stro doet de kans op achteruitgang van de kwaliteit
toenemen, vooral bij aanhoudende regen. Op bedrijven waar de Amerikaanse
vaatziekte voorkomt kan alleen een onvatbaar ras in aanmerking komen. Een
gevoelig ras voor de topvergeling geeft voor elk bedrijf het risico van een
gevoelige opbrengstverlaging.