Openingsrede
C. de Zeeuw - erelid ZLM
5
OVERBRUGGINGSREGELING HINKEN
OP TWEE GEDACHTEN
IfOOR de groep onder deze streep, gelden sociale
maatregelen. Eén van die maatregelen is het
Saneringsfonds, waarbij we willen het nogmaals
herhalen het van zo groot belang zou zijn, indien
de maandelijkse uitkering 'voor deze categorie zou
worden verhoogd, zeker ook nu de rooipremie ver
laagd wordt.
Voor de groep boven de streep geldt de genoemde
overbruggingsregeling. Over de vraag of er bijstand
nodig is, bestaat geen verschil van mening. De woor
den van de Minister waren toen hij de regeling
aankondigde duidelijk. Nu zijn er ons inziens in
beginsel twee lijnen mogelijk, waarlangs in een cri
sissituatie als in de fruitteelt gewerkt kan worden.
De ene is dat men probeert de zaak draaiende te hou
den en dan maar ziet wat er in een later stadium te
doen staat. De andere is dat men meer gericht te
werk gaat en probeert de lijn te ontdekken waarlangs
men gaan moet om in de verdere toekomst niet uiter
mate zwak te staan. Voor een bedrijf niet alleen een
essentiële zaak, maar noodzakelijk om de moeilijk
heden inderdaad blijvend het hoofd te bieden. Het
tegenstrijdige is nu ons inziens dat van overheidszijde
gedeeltelijk de tweede lijn wordt gevolgd die ons
als de meest juiste aanspreekt en voor een ander
deel de eersteImmers men kiest wel in aanslui
ting op het standpunt van het bedrijfsleven voor
een bepaalde visie op de structuur, maar als het gaat
om een sociaal economische benadering van de nood
zakelijke overbrugging voor de goede groep, doet men
in de praktische uitleg maar een gedeeltelijke stap
en hinkt men op twee gedachten.
Tot welke belangrijke vragen deze huidige uitleg
van de overbruggingsregelingen waarbij voor een
beperkte groep van de goede bedrijven alleen sprake
is van een nieuwe kredietmogelijkheid met rentever
goeding leiden wordt in het onlangs uitgebrachte
ZLM-rapport met cijfers aangetoond.
De conclusie van dit rapport is dan ook dat de be
staande regeling een betere uitleg dringend nodig
heeft. Een begrijpelijke conclusie de verklaring van
de minister in aanmerking nemende, waarin hij zegt
van mening te zijn, dat mét de getroffen overbrug-
gingsfinanciering het mogelijk zal zijn de levensvat
bare bedrijven door de moeilijke jaren heen te helpen,
zonder dat de uit de financiering voortvloeiende ver
plichtingen zo zwaar worden, dat daardoor de voort
zetting van het bedrijf zou worden bedreigd. Deze
noodzakelijke verbeteringen dienen o.m. betrekking
te hebben op een ruimere uitleg ten aanzien van de
rentevergoeding. Een betere interpretatie is voorts
nodig ten aanzien van de positie van het eigen ver
mogen in het zelfstandige bedrijf. Ten aanzien van
dit punt willen wij eveneens verwijzen naar de argu
mentatie in ons rapport. Het is een aspect, dat we ook
bij de huidige regeling tot zijn recht zullen trachten
te doen komen.
Een betere uitleg moet voorts betrekking hebben
op de kosten van levensonderhoud, waarbij het opval
lend is, dat dit bij een andere verwante regeling
de Groepsregeling Zelfstandigen neerkomt op een
bedrag a fond perdu. Bij de huidige uitleg van de
Overbruggingsregeling is alleen een lening hiervoor
mogelijk.
Het ZLM-rapport is voor zover ons bekend
bij de diverse beleidsinstantles goed ontvangen, mede
door de overzichtelijke en zakelijke argumentatie. Wij
hebben belangrijke punten, die ook in het rapport zijn
genoemd, terug kunnen vinden in standpunten, zoals
die in de kring van Het Landbouwschap zijn geformu
leerd. Het antwoord is nu aan de Overheid. Ons be
roep op de Minister om tot een aanpassing aan de
regeling te komen kan niet dringend genoeg zijn.
ER ZAL MEER MOETEN WORDEN GEDAAN
J^OG één opmerking in dit verband. Op de enkele
stap die vooruit is gedaan vorig jaar ston
den wij in ons pleidooi voor een deel nog alleen
zullen er meer moeten volgen. Toch zouden we met
nadruk willen adviseren in overleg te treden met onze
voorlichters teneinde te bezien of geen aanvraag voor
de huidige regeling moet worden ingediend. Alleen
dan zullen wij ook in de praktijk nog eens kunnen
aantonen waar de problemen liggen. Verdere aanpas
sing van deze regeling dat lijkt ons duidelijk
zullen ook deze gevallen moeten omvatten. Bovendien
kunnen we alleen zó trachten onze opvatting ten aan
zien van de interpretatie van de voorwaarden voor
deze kredietverlening te realiseren. Op enkele van het
bescheiden aantal behandelde gevallen zullen we daa
ook zeker terugkomen.
Ten aanzien van de behandeling van de aanvragen
die welke inhoud de regeling ook heeft zo snel
en efficiënt mogelijk moet geschieden, hopen wij een
zelfde systeem als in Gelderland te bewerkstelligen.
Een gesprek hierover, waarbij het mogelijk is om
binnen drie weken tot afhandeling te komen, zal bin*
nenkort met het Zeeuwse Provinciaal Bestuur en de
Vereniging van Nederlandse gemeenten plaatsvinden.
^\LS we over essentiële posten op de totale land*
bouwbalans spreken we kunnen er uiter
aard maar enkele bespreken mogen wij niet voor-*
bijgaan aan die zaken waar we zelf de waarde in bei
langrijke mate bepalen.
Dat is het geval in de gehele sector van dienstver
lening, aankoop, verkoop en verwerking. Er zijn hier
reeds belangrijke stappen gezet naar betere en aan
gepaste eenheden. Er zijn nieuwe stappen in voorbe
reiding, zoals bijvoorbeeld in de zuivelsector en bin
nen het Cebeco. Met de grootste klem moeten wij op
verdere ontwikkelingen aandringen.
De waarde die uit de optelling van de vele diverse
instellingen in het Zuidwesten op dit moment nog is
af te leiden, zou in het harde gevecht en onder de
snel veranderende omstandigheden van deze tijd wel
eens snel een machteloze post op de balans kunnen
worden. En daarmee is dan de economische betekei
nis van de positie van het Zuidwesten in het geding.
De balans opmaken aan het eind van het jaar is
geen eenvoudige opdracht. Maar het is vooral een
goede zaak, omdat dan de waarde van de diverse pos
ten. Voor ons is één van de reserves ongetwijfeld het
de reserves, die vaak tussen de cijfers verborgen zit
ten. Voor ons is één van de resedves ongetwijfeld het
vertrouwen en het zeker weten dat land- en tuinbouw
in ons werkgebied door alle veranderingen en pro
blemen heen een belangrijke plaats zullen blijven in
nemen. De mogelijkheden liggen er, de wil om de
ontwikkeling in deze snelle tijd op de voet te blijven
volgen is aanwezig. Plaatsen we onze positie tegen
over het wereldgebeuren, dan moeten we vaststellen
dat er ten opzichte van grote groepen van de we
reldbevolking voor ons kansen zijn. Moet dat ons
niet kritisch maken ten opzichte van onszelf, maar
ook ten opzichte van een beleid, gewestelijk, natio
naal en in groter verband. Ook uw organisatie zal in
1970 betrokken moeten zijn bij de zorgen en gedreven
door de kansen
yfrOORDEN van grote waardering en
dank voor de vele verdiensten en
grote inzet verricht voor en op het brede
werkgebied van de ZLM en de benoeming tot
erelid van de ZLM, vielen de scheidende
vice-voorzitter de heer C. de Zeeuw ten deel
in de Algemene vergadering op 22 dec. j.l.
De Algemeen Voorzitter ir. Prins wees in
zijn toespraak tot de heer De Zeeuw op de
moeilijke positie van de protestantse boeren
destijds in Oost- en Midden-Brabant, die hen
dwong hospitant-lid van de N.C.B. te zijn.
Alleen dan konden zij gebruik maken van
diverse economische instellingen als verzeke
ringen, jok- en controleverenigingen, tuin-
bouwbond, pluimveehouder sbond, boeren
leenbanken e.d.
Hun moeilijkheden svlitsten zich toe, toen
in 1947 een aantal zuivelfabrieken plannen
beraamden om tot concentratie te komen
door oprichting van de coöperatieve zuivel-
verenigingen „De Kempen" en er wederom
stringente statuten uit de bus kwamen.
Het was vooral deze ontwikkeling, die u
te Valkenswaard aanleiding gaf het initiatief
te nemen om de betrokken melkveehouders
bijeen te roepen op een vergadering te Eind
hoven en daarbij ook de Noord-Brabantse
Mij. van Landbouw te betrekken. Dit gaf
tevens de stoot tot oprichting van een drietal
afdelingen van de N.B.M.L. in dit gebied, n.l.
de afdelingen Valkenswaard, de Kempen en
Hïlvarenbeëk. In april 1948 waren 8 afdelin
gen met plm. 200 leden bij de N.B.M.L. aan
gesloten en werd de kring Oost- en Midden-
Brabant van de Noord-Brabantse Mij. van
Landbouw ongericht met als voorzitter de
heer C. de Zeeuw.
In 1949 volgde, op initiatief van de heer
De Zeeuw, de oprichting van de Coöp. Aan-
en Verkoopvereniging ZON te Eindhoven,
waarvan U gedurende 20 jaar voorzitter was.
U was echter niet de man om voor moei
lijkheden opzij te gaan. Als lid van het Hoofd
bestuur der N.B.M.L. stimuleerde U de tot
standkoming van passende voorzieningen,
voor de leden van de Maatschappij op het
terrein van brand- en variav er zekering en
levensverzekerinaenhet treffen van een
regeling met de N.C.B. inzake het deelnemen
van leden der N.B.M.L. aan economische in
stellingen, het tot stand komen van het
Noord-Brabantse landbouwblad, waarvoor U
zelf jarenlang uw bijdrage schreef.
AT IET alleen in Uw kring, maar ook in
het Hoofdbestuur en in het Dagelijks
bestuur, waarvan U sinds 1948 deel uitmaak
te, speelde U steeds een aktieve rol. Als ver
tegenwoordiger van het gemengde zandbe-
drijf had U steeds ook een oven oog voor de
problemen van andere bedrijfstakken en voor
de totale landbouwproblematiek.
Met gloed en verve wist U een door Uw
kring ingenomen standpunt te verdedigen en
probeerde daarbij steeds objectief en zake1 ijk
te blijven. U was een geboren organisator,
die anderen voor een goede zaak wist te be
zielen en bereid was zichzelf daarvoor vol
ledig in te zetten. Zeer veel tijd is door U be
langeloos in de afgelopen 22 jaar gestoken in
het werk voor de organisatie.
Op velerlei terrein heeft U daarnaast de
organisatie vertegenwoordigd. Zo bijvoor
beeld in de Gewestelijke Raad van het Land
bouwschap, in de sociale sectie van deze Raad
en in de commissie werkgeversbelav aen der
N.B.M.L. in het K.N.L.C., in het Hoofdbe
stuur en met name ook in de akkerbouwcom
missie en de fruitteeltcommissie, de commis
sie grondgebruik, in de Praktijkschool voor
Pluimveeteelt en Varkenshouderij te Horst,
in de Bond van Varkenshouders, in de Alge
mene Vereniging voor Meikvoorziening en
uiteraard Uw vice-voorzitter schap van de
N.B.M.Ij, sinds 1963 en van onze nieuwe
Maatschappij sinds 1 januari j.l.
Het is geen wonder, dat U ook één van de
draaers was van de gedachte dat tot nauwere
samenwerking tussen Zeeland en Brabant ae-
komen moest worden. U heeft die mening
mede gestalte gegeven in besprekingen die
recht toe recht aan waren. Daardoor ook kon
de fusie van de beide Maatschappijen geruis
loos en succesvol verlopen.
0
lp EN jaar is intussen verlopen en wij
menen bepaald dat te kunnen zeagen:
„De Zeeuw" onder de 7eeuwen, het was en
is een aoede combinatie!"
De Zeeuwse leden van de nieuw gevormde
Maatschappij zijn U heer De Zeeuw dan ook
zeer erkentelijk dat U dc fuvktie als vice-
voorzitter is blijven vervullen. De continuïteit
werd zo bij de overgang naar de nieuwe si
tuatie bewaard.
Ook de Zeeuwen, en dat geldt met name
voor' diegenen die dirékt met hem hebben
samennewerkt, zijn U gaan waarderen om
de eerlijke vasthoudendheid, de loyaliteit als
U Uw voorstel of gedachte niet zag gehono
reerd.
De Maatschappij is U zeer erkentelijk voor
de binding die U hebt helpen realiseren tus
sen Zeeuwen en Brabanders, voor de stimu
lans die U was in Uw gebied en Uw kritische
bijdrage in het werk aer Maatschappij, eerst
in Brabant en de afgelopen jaren in groter
verband.
Hoewel U in het begin van Uw werk zeker
met name buiten onze kring tegenstanders
had, hadden zij steeds respect voor Uw per
soon en Uw werk.
Het zal U niet makkelijk vallen dit alles
los te laten. Maar wij kennen U. U zult weer
andere dingen vinden waar U zich, wat aan
gepast aan Uw leejtijd en wat meer bij huis,
voor gaat inzetten, bovendien weten wij dat
de band met de Maatschappij nooit verboren
zal gaan. Wij wensen dat ook en willen dat
onderstrepen. Onze wens de band te behou
den, de herinnering aan de Maatschappij
levendig te houden en U t.a.v. de Maatschap
pij bij de tijd te houden, willen wij graag
langs twee wegen laten merken.
In de eerste plaats kunnen wij U mede
delen dat het Hoofdbestuur der Maatschappij
U wegens de grote inzet en vele verdiensten
op belangrijke terreinen der Maatschappij,
heeft benoemd tot erelid der ZLM.
In de tweede plaats willen wij onze dank
voor Uw werk en plezierige samenwerking
gepaard doen gaan met een stoffelijk blijk
van waardering. Aldus voorzitter Prins, die
de heer De Zeeuw een gouden polshorloge
overhandigde.