De landbouw in de E.E.G.
a
Situatie rond vlas is verward
Graszaadteelt
COÖPERATIEVE N.V. VOOR BOUW
VARKENSSTALLEN
EBECO staat klaar om mee te werken aan de
oprichting van een N.V., die de naam N.V.
Vastabouw zal dragen en die tot doel zal hebben
het bouwen van varkensstallen op de bedrijven van
varkensmesters en het tijdelijk in eigendom hebben
van deze stallen. Behalve op de bouw van stallen
voor de mesterij zal de N.V. ook voorbereid moe
ten 2$n op de bouw van zeugenstallen voor de fok
kerij. In deze stallen zal de boer zijn eigen biggen
houden en zijn eigen varkens mesten. Hij zal zelf
de varkens afzetten en de stal zal na een bepaald
aantal jaren zijn eigendom worden.
Bij de N.V. zullen in de eerste plaats Cebeco en
de aankoopcoöperaties betrokken zijn. Begin 1970
hoopt Cebeco de aangesloten coöperaties tot deel
neming uit te nodigen. Verder hoopt men andere
topcoöperaties tot deelneming bereid te vinden: de
Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank en, in de
vleesbranche, Coveco. Een gesprek met deze twee
is al gaande.
De direktie van Cebeco stelt dat een N.V. die
stallen in eigendom heeft in theorie misschien niet
nodig is nu er andere financieringsregelingen ge
noeg zijn, maar dat de praktijk erom vraagt. De
laatste is er volgens hem op het gebied van die
financieringsregelingen een verontrustende ont
wikkeling waar te nemen. Zijn de financieringsmo-
getijkheden voor een boer die een varkensstal wil
bouwen niet doorzichtig genoeg, dan wordt hem
een aanbieding gedaan die in zijn ogen duidelijk is.
Men wil een stal voor hem bouwen, maar die stal
wordt dan gevuld met biggen die niet van hem zijn.
Hij moet ze voeren met andermans voer en krijgt
een beloning die ongeveer de helft uitmaakt van
het bedrag dat hij gemiddeld verdiend zou hebben
als hij tn de afgelopen drie Jaar voor eigen rekening
varkens had gemest. Hij is geen eigen baas meer,
krijgt een loonvergoeding waarbij hem elke sociale
zekerheid onthouden wordt, terwijl een nauwelijks
te volbrengen arbeidsprestatie van hem gevraagd
wordt: meer dan een manstaak voor minder dan
een mansloon. Daartegen wil Cebeco nu met de
oprichting van de N,V. Vastabouw iets doen.
STATUTENWIJZIGING CEBECO AANVAARD
De algemene vergadering van Cebeco heeft de
statutenwijziging, die een nieuwe struktuur en een
nieuwe verhouding tussen Cebeco en de aangeslo
ten plaatselijke en regionale coöperaties mogelijk
zal maken, aanvaard. Dat gebeurde zonder hoofde
lijke stemming maar, naar bij toepassing van de
procedure van zitten en opstaan bleek, met een
overgrote meerderheid. De gewijzigde statuten en
reglementen betekenen geen programma waaruit
het voorgenomen nieuwe beleid al concreet valt af
te lezen. Zij geven wel de spelregels, de ruimte
waarbinnen dat beleid kan worden opgebouwd.
Meegedeeld werd dat de overgangsregelingen soe
pel zullen zijn. Coöperaties die na zich te hebben
aangemeld voor deelneming aan het gezamenlijke
beleid bij nader Inzien alsnog willen terugtrekken
krijgen daartoe de gelegenheid.
Zoals reeds gemeld zal de statutenwijziging het
mogelijk maken tot een eenheid van beleid te ko
men tussen Cebeco te Rotterdam en de daarbij aan
gesloten regionale en plaatselijke coöperaties die
zulks wensen.
Aangesloten coöperaties die niet aan het nieuwe
stelsel willen meedoen kunnen niettemin lid van
Cebeco blijven. Zij zullen ook In de toekomst in een
marktverhouding tot hur. topcoöperaties blijven
staan. Kopen ze er bijv. grondstoffen voor meng
voeders, dan is de prijs die ze moeten betalen ge
baseerd op de dagprijzen op de markt, niet op de
inkoopprijs van Cebeco. Voor wie wel meedoet
gaat die marktverhouding verdwijnen; voor hen
gaat het apparaat van Cebeco in Rotterdam de ta
ken, die het vai het centraal orgaan opgedragen
krijgt, op kostenbasis uitvoeren, dus zonder dat
Cebeco eraan wint of verliest. Hiertegenover aan
vaarden de deelnemende coöperaties in beginsel
een afname- en leveringsplicht tegenover Cebeco.
LANDBOUWSCHAP VOLDAAN OVER
BRUSSELS AKKOORD
Het Landbouwschap constateert met voldoening
dat de jongste besprekingen in de Raad van E.E.G.-
ministers tot een positief resultaat hebben geleid.
De overeenstemming over de verdeling van de las
ten maakt het mogelijk dat het gemeenschappelijk
landbouwbeleid verder wordt uitgebouwd.
De toetreding van Engeland en andere landen,
waartoe op de Top-conferentie In principe werd be
sloten, behoeft naar de mening van het Landbouw
schap door het akkoord over de financiering geen
belemmeringen te ondervinden.
Het Landbouwschap meent, dat men het besluit
over het budgetrecht van het Europese Parlement
een stap in de goede richting is gedaan.
In de in Amsterdam gehouden algemene vergade
ring van de Cebeco heeft mr. J. F. G. Schlingemann
gesproken over het perspectief van de landbouw in
de E.E.G.
Over het markt- en prijsbeleid en het overschotten-
probleem in de E.E.G. merkte hij o.m. het volgende
op. „Wij hebben wel eens het gevoel dat degenen die
niet geheel ten onrechte pretenderen de uitvinders
en dus de geestelijke eigenaren van het paradepaardje
van het markt- en prijsbeleid te zijn, door de enkele
misstap die het dier maakte zo teleurgesteld zijn, dat
zij het de tijd niet willen geven die nodig is om te
genezen, maar het met enkele felle injecties en zweep
slagen schoksgewijs tot de glorie willen terugbrengen.
De kreupelheid zit echter dieper".
Mr. Schlingemann meende dat de onderhandelingen
over toetreding van Engeland tot de E.E.G. misschien
een ongezochte gelegenheid geven om over het
systeem na te denken. Het geven van de volle kost
prijs (het in de E.E.G. tot nu toe nagestreefde doel)
is een systeem, het geven van lagere prijzen plus een
toeslag een ander. Nu de compensaties aan de Duitse
boeren voor de inkomensderving tengevolge van de
revaluatie ook gedeeltelijk via toeslagen gegeven
worden, is het zeker de moeite waard zich nog eens
te bezinnen over de voor- en nadelen van beide syste
men. Het zwakke punt van het plan Mansholt is vol
gens de heer Schlingemann, dat het het overschotten,
probleem voornamelijk wil oplossen door maatrege
len in het strukturele vlak, die pas op lange termijn
Op J8 december j.l. is in Terneuzen een bijeen
komst belegd, waar uit geheel Zeeuws-Vlaanderen
een bijzonder groot aantal geïnteresseerden in de
graszaadteelt bijeen is geweest. Twee sprekers be
lichtten de direct praktische problemen rondom deze
teelt uitvoerig, waarna een zeer geanimeerde discus
sie plaats vond.
Het bleek dat in Nederland zelfs onder de nog
ietwat onzekere omstandigheden, waarin wij als ge
volg van een niet afgerond E.E.G.-beleid verzeild ge
raakt zijn, toch voor graszaadteelt goede mogelijk
heden liggen. De telers moeten er hierbij wel oplet
ten, dat slechts die rassen voor de teelt in aanmerking
komen, die enerzijds bewezen hebben goede teelt
mogelijkheden te hebben in de vorm van kilo's per
ha, terwijl anderzijds uit de prijsstructuur van het
contract moet blijken, dat dit ras een goede handels-
De vlastelers Ir» België en Nederland zijn over
het algemeen maar matig tevreden over de op
brengsten van hun percelen vlas In 1969: en terecht,
een prijs van plm. f 0,20 per kg met opbrengsten
van plm. 7500 kg per ha is een onvoldoende be
loning voor de teler!
De resultaten waren in Frankrijk wederom gun
stiger: met de overheidssteun kwam de boer daar
aan opbrengsten van f 1800 f 2200 per ha, een
rendemend dat in de Franse verhoudingen bevredi
gend is.
Gedateerd 24 sept. 1969 publiceerde de E.E.G.-
Commissie het ontwerp verordening: Gemeen
schappelijke ordening der markten In de sector tex-
tlelvezels: waarin dus de ontwerpverordening vlas
en hennep (dit laatste alleen van belang voor Italië
en Frankrijk) Is opgesteldl
Aldus A. Ch. J. Wijffels In het Kerstnummer van
't „Fries Landbouwblad" die er tevens op wijst dat
wanneer deze verordening van kracht wordt, de
direkte steun aan de vlasteelt en industrie plm.
f 450 - f 500 zal bedrager. en dan In alle drie de
landen gelijk de bestaande concurrentievervalsing
uitgeschakeld zou zijn.
Mocht deze verordening niet tijdig op commu
nautaire basis aanvaard worden dan verwacht men
in telers- en bewerkerskringen dat de nationale re
geringen bereid zullen zijn op nationaal niveau
voor 1970 een regelinc te treffen die analoog is
aan de door de Commissie voorgestelde!
Voor de Fransen zal er dan niet zoveel verande
ren en ook voor de Belgen niet: het zal voor de
Nederlandse telers de grootste verandering geven:
teeltpremie voor vlas is tot nu toe een onbekende
zaak geweest voor de Nederlandse landbouw!
QOK de lintmarkt is in de afgelopen maanden
beroerd geweest door de Franse devaluatie
en de Duitse revaluatie: de ene ongunstig, de an
dere gunstig voor de boeren!
De Franse dauwrood werd in grote hoeveelheden
voor 200 oude francs (2 Noveau Francs) aangebo
den: was dit dus voor de devaluatie plm. ƒ1,45
f 1,50, i.a de devaluatie werd dit 1,30 1,35. Dit
had treurige gevolgen voor de prijsvorming van de
een uitwerking hebben en waarvan het niet vaststaat
dat ze tot produktiebeperking leiden. Het probleem
kan volgens de inleider best op kortere termijn tot
oplossing gebracht worden, mits er een dynamisch
beleid gevoerd kan worden en er in de richting van
produktieverschuivingen gewerkt wordt.
Over de gevolgen van de Duitse revaluatie: Deze
zijn niet best. De voor vier jaren toegestane compen
saties van 1,7 miljard DM per jaar zijn zeer hoog en
moeten bijna concurrentievervalsingen met zich mee
brengen.
Over de landbouwstruktuur: „Wij dienen open te
staan voor nieuwe strukturen ook in onze bedrijfs«
voering en niet te benauwd te zijn voor de sterke
veranderingen om ons heen door de industrialisatie
en de recreatie. Voor hen die menen dat hierdoor hun
laatste uur als landbouwproducent heeft geslagen,
moge tot troost dienen dat 25 procent van de totale
waarde van de Nederlandse landbouwproduktie wordt
voortgebracht in onze meest geïndustrialiseerde en
dichtst bevolkte provincie, namelijk Zuid-Holland".
Over de plaats van de landbouwproduktie in Neder
landse nationaal-economische bestel: „Met name onze
betalingsbalans zou het grote batige saldo onmoqelijk
kunnen missen. Ons programma voor ontwikkelings*
samenwerking zou in groot gevaar komen. Dit mag
bij al het spreken en ageren over een inkrimping of
verplaatsing naar elders van onze landbouwproduktie
wel eens bedacht worden."
mogelijkheid heeft.
Het zijn vooral de fijne grassen, waarvoor ondanks
concurrentie van derde landen bepaalde Nederlandse
firma's zondermeer uitstekende voorwaarden kunnen
bieden. In het bijzonder werd genoemd Koket, Ge
woon roodzwenkgras, en Biljart, Hardzwenkgras, ter
wijl ook Merion Kentucky Bluegrass weer meer ge
vraagd is. Ook daardoor kunnen goede garantieprij
zen gegeven worden.
Tevens werd het probleem van het buiktransport,
waarmee N.V. Mommersteeg nu reeds 2 jaar ervaring
heeft opgedaan (ook van telerszijde) in de vorm van
vragen bijzonder geanimeerd besproken. Uit de op
komst en de geïnteresseerde discussie bleek, dat de
N.V. Mommersteeg er goed aangedaan had deze bij
eenkomst in Zeeuws-Vlaanderen te beleggen.
lage kwaliteiten waterroodvlas! En vertraagde de
afzet van deze kwaliteiten In Nederland en België,
de betere soorten van vooral de groeite 1967
daarentegen werden nu en dan flink gevraagd
en goed betaald. Opvallend is dat er de laatste paar
weken dus in december een nieuwe prijsver
betering is ingetreden over het gehele front!
Het is bekend dat de spinners orders hebben
voor 4 6 maanden vooruit. Dat ze zelfs niet op
langere termijn orders durven aannemen, omdat ze
personeelsgebrek hebben en prijsverhoging vrezen
in de nabije toekomst. Want een extra voorraad
grondstoffen is, in een t'jd waar men voor handels-
geld plm. 10 pet rente vraagt, ook direkt een ern
stige kostprijsverhogende faktor.
De spinners waren met hun garenleveranties zo
ver achterop dat enkele garenhandelaren, om aan
de bevoorradingsmoeilijkheden het hoofd te bie
den, garenaankopen In Oost-Europa deden. De
kwaliteit van het geleverde materiaal was echter
van een kwaliteit, dat het voor de Westeuropese
industrie niet acceptabel was en ondanks de
schaarste geen afzet vond!
II IT'deze gegevens moet men logischerwijze
concluderen dat de situatie op de vlasmarkt
zich duidelijk aan het stabiliseren is. Van een pro-
duktie van plm. 100.000 ha is West-Europa de laat
ste jaren teruggevallen op plm. 60.000 ha. De
stocks zijn in alle sektoren bij de vlasindustrie,
handel en spinnerij op een uiterst laag peil: de
consumptie bij de traditionele wevers is gestegen,
de nieuwe toepassingen in wandbekleding, over
gordijnen en meubelbekleding maakt de handel een
gunstig ontwikkeling door en ook in de meng-
vezels gaat een stijgend kwantum vlas.
Het gekke is dus nu dat, terwijl het aanbod uit de
teelt en vlasserij niet te ruim is, de verwerkings
capaciteit van de spinnerij zo sterk is teruggeval
len, dat ze te lange levertijden heeft en daardoor
te weinig grondstof opneemt en onvoldoende ga
ren aflevert. Deze situatie kan echter niet zeer lang
duren, want waar wat te verdienen valt, daar neemt
de aktiviteit toe! Aldus het „Fries landbouwblad".