Vergadering Tuinbouwcommissie ZLM
14
Onder leiding van de heer P. J. J. Dekker kwam
de Tuinbouwcommissie der ZLM op vrijdag 19 decem
ber j.l. in vergadering bijeen. Ook op deze bijeen
komst werd in hoofdzaak aandacht besteed aan de
crisis in de fruitteelt. Uitvoerig werd besproken hoe
verlichting in de benarde situatie teweeg gebracht
kan worden. De heer Dekker bracht naar voren dat
zijns inziens door velen de ernst van de toestand
wordt onderschat.
VERLENGING ROOIREGELING GEWENST
Tot nu toe werd in Zeeland, vorig jaar meege
rekend, reeds voor meer dan 1000 ha rooipremie aan
gevraagd. Voor het einde van 1969 kan dit waar
schijnlijk opgelopen zijn tot circa 1200 ha.
Landelijk van kort geleden voor 9600 ha premie
aangevraagd, terwijl het er naar uit ziet dat de 10.000
ha binnenkort zal worden overschreden. Dit komt
overeen met 25 van het totale areaal. In Zeeland
zal het percentage echter waarschijnlijk beneden de
20 blijven. De invloed die dit alles op de produktle
zal hebben, is nog niet te overzien. Enerzijds werden
treel oude bomen gerooid met een lage produktiecapa-
eiteit. Anderzijds is de indruk dat vooral deze winter
ook veel vrij jonge bomen verdwijnen, die flinke op
brengsten konden geven. Volgens een bekendmaking
kan slechts tot 1 januari a.s. voor de huidige Neder
landse rooipremie worden aangevraagd, omdat er een
E.E.G.-rooiregeling in de maak is.
De commissie sprak zich echter uit voor verlenging
van de Nederlandse regeling. In de komende maan
den worden er nog veel voorlichtingsvergaderingen
gehouden, die bij kunnen dragen tot een standpunt
bepaling voor al dan niet rooien. Daarom is het billijk
dat hiertoe nog gelegenheid wordt geboden volgens
de bepalingen van de Nederlandse regeling.
Overigens was de vergadering van mening dat ons
land zijn bijdrage aan de noodzakelijke produktiebe-
perking al grotendeels heeft geleverd. Als andere lan
den en dan in 't bijzonder Frankrijk naar verhouding
evenveel zouden rooien, zou het probleem van de
overproduktie snel opgelost kunnen zijn. Mede daar
om is het dringend gewenst dat de E.E.G.-rooirege
ling verbeterd wordt, zodat het opruimen van boom
gaarden ook buiten Nederland aantrekkelijker wordt
gemaakt.
Ingegaan werd op de gevolgen die de rooiactie
voor de veilingen kan hebben. Concentratie en samen
werking .worden nu nog urgenter. Men mag niet alles
van de overheid verwachten, doch wat de arzei «feu*
treft zullen we als bedrijfsleven ook een bijdrage moe*
ten leveren voor een betere afzet, c.q. toekomst van
de fruitteelt.
STEUNMAATREGELEN
Uitvoerig werden de steunmaatregelen besproken.
De voorzitter betreurde het dat het door hem destijds
ingediende voorstel voor een toeslag per ha nooit
verder is uitgewerkt. Men heeft het zonder meer als
anti-sanerend verworpen. Toch was al direct aange
geven dat de toeslag alleen gegeven moest worden
voor levenskrachtige bedrijven (groter dan 23 ha,
niet te oud). Tevens was voorgesteld een lagere toe
slag te geven voor de bedrijven boven 20 ha.
Hoe het ook zij, de huidige overbruggingsregeling
biedt onvoldoende soelaas en daarom zijn aanvullen
de maatregelen nodig. Men moet niet wachten met
steun tot de nu nog redelijk gezonde bedrijven ook
aan de grond zitten, maar tijdig helpen. Dat kan het
beste door middel van een bedrag a fonds perdu. Da
vergadering stemde hiermede in. Als het dan geen
toeslag per ha mag zijn, zou met een rentesubsidie
over het gehele in het bedrijf geïnvesteerde vermogen
hetzelfde effect bereikt kunnen worden. Nu zelfs
grote industriële concerns om subsidie vragen is een
dergelijk verzoek van de fruitteelt toch zeker als
réde lijk te beschouwen.
Door de witlofteelt te beperken tot het forceren,
sen we dat er dan ook nog een aardig centje te
verdienen is. Het saldobedrag geeft hiervoor het
bewijs. Nogmaals van dit saldo-bedrag moet nog
een post van algemene kosten af.
Het grote voordeel van het witloftrekken is dat
het kan geschieden gedurende de winterperiode
waarmede dus de overtollige arbeidsuren nuttig
kunnen worden aangewend. Bovendien is het for
ceren aan grond gebonden, hetgeen uiteraard ook
een belangrijk voordeel is. We denken in dit ver
band bijvoorbeeld aan de te kleine tuinbouwbe
drijven
FORCEREN
Alhoewel het heel goed mogelijk is witlof koud
te trekken zal het voor de meeste bedrijven toch
wenselijk zijn te forceren. Het is namelijk moge
lijk met de huidige beschikbare verwarmings
apparatuur vrij nauwkeurig de oogstdatum te be
palen. De witlofteelt is hierdoor wat aantrekkelij
ker geworden. Denk eens aan de arbeids- en risi
cospreiding. Door b.v. wekelijks witlof aan te
voeren wordt enerzijds een goede arbeidssprei-
ding verkregen, anderzijds profiteert men zowel
(Vervolg van pag. 11)
van de hoge als lage prijzen. Van een gemiddelde
prijs over het gehele seizoen is men dan ver
zekerd, hetgeen ongetwijfeld gunstiger is als een
toevallige prijs in een bepaalde periode.
WAT DOEN WE
Voor het forceren is vanzelfsprekend een ver
warmingsbon nodig. Ofschoon we met vrij een
voudige apparatuur forceren is hiervoor een be
paalde investering onvermijdelijk. De aanschaf
van zo'n installatie is wel verantwoord, mits aan
bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De inves
teringen zijn namelijk te hoog wanneer we na 1
a 2 jaar de teelt weer laten varen.
Gebruikte materialen hebben, zo blijkt in de
praktijk, niet veel handelswaarde. Het lijkt ons
dan verstandiger de teelt achterwege te laten.
Gaan we wel over tot het forceren van witlof dan
dient, gezien de aanschaffingskosten van de ver
warmingsbron, de teelt meerdere jaren beoefend
te worden.
BENODIGDHEDEN
Nog maar een 10-tal jaren geleden werd over
wegend met behulp van het Belgisch witlof
kacheltje geforceed. Deze methode heeft een aan
tal jaren bijzonder goed voldaan. De komst van
de verwarmingskabel en polyethyleenslang heeft
echter het witlof kacheltje geheel verdrongen.
Momenteel rijn op de markt de verwarmings-
kabels, welke met behulp van elektriciteit wor
den verwarmd. De laatste ontwikkeling is het ge
bruik van de polyethyleenslangen met behulp
van een olie- of gasketeltje. De methode met de
verwarmingskabels verdient het meest aanbeve
ling op die bedrijven die relatief een kleine op
perv'lakte willen forceren. De aanschaffingskos
ten hiervan zijn sterk afhankelijk van de kuil-
plaats en de te forceren kg-wortels. Om een ha
wortels te kunnen forceren bedragen de aanschaf
fingskosten van alle benodigde materialen
f 1.500.
Een andere mogelijkheid is het gebruik maken
van de polyethyleenslangen. Door deze slangen
wordt warm water gepompt, hetgeen kan worden
verwarmd door een olie- of kasketeltje. Deze
methode biedt vooral goede mogelijkheden op de
bedrijven met 1 ha of meer witlof. De aaanschaf-
fingskosten zijn echter belangrijk hoger, hetgeen
nie wil zeggen dat de jaarkosten hoger zijn.
Er is ook een ander systeem in de handel, n.l. een
tweetakt benzine- of dieselmotor plus pomp op een
onderstel gemonteerd, hetgeen door twee man te dra
gen is, evenals de haspel met de plastiekslang. Men
is dan niet afhankelijk van de berijdbaarheid van het
land.
Naast het schoonspuiten met lage druk kennen we
ook nog het reinigen met een hogedruk spuitinstalla-
tie, waarbij de pomp wel 60 80 atm. druk kan geven.
Meestal is deze apparatuur in handen van loonbedrij
ven, omdat de aanschafprijs hoog ligt (boven
10.000,Alleen bij een groot aantal meters drain
per jaar kunnen de kosten op een redelijk niveau ko
men. Vooral bepaalde vormen van slootvoegverstop-
ping kunnen met deze wijze van doorspuiten de af
voer tijdelijk verbeteren.
Het werken met hogedruk vraagt veel vakkennis
omdat onoordeelkundig gebruik onherstelbare schade
aan de drainage kan veroorzaken.
Een oud gezegde luidt dat men in water wel kan
vissen maar niet kan boeren. Dit geldt ook thans nog
onverkort. Bij het maken van bedrijfsbegrotingen
dient er dan ook een flinke jaarlijkse post opgevoerd
te worden voor ontwatering, terwijl ook bij het vast
stellen van de arbeidsbehoefte dit geen sluitpost mag
zijn.
GOED ONDERHOUD GROTERE
BEDRIJFSZEKERHEID
Het onderhoud van machines en werktuigen moet
gebeuren omdat het een uitgesproken noodzaak is
Gelukkig kan in de winter hiervoor nogal wat tijd ge
vonden worden. Met het doe-het-zelf systeem, ge
paard gaande met de nodige kennis en goede hulp
middelen, kan heel wat bereikt worden. Voor het
echte specialistenwerk zal in veel gevallen een vak
man ingeschakeld moeten worden. Deze beschikken
over meetapparaten voor het testen van b.v. brand-
stofpompen van dieselmotoren, startmotoren e.d.
Voor het met water schoon snuiten van de machi
nes en werktuigen wordt dikwijls een eenvoudige af-
takaspomp gebruikt. Men dient er echter rekening
mee te houden dat niet alle pompen voor dit doel
geschikt zijn. Ook spuitmachines bewijzen vaak uit
stekende diensten.
Na het reinigen behandelt men de blanke delen met
een roestwerend middel om vervolgens de hele ma-
chine door te smeren. Dit mag niet vergeten worden
daar anders de in de lagers ontstane zuren hun ver
nietigend werk kunnen voortzetten; de beruchte slij
tage tijdens stilstand is vaak veel groter dan men
denkt. Ook het olie verversen moet om dezelfde
reden gebeuren. Een grote beurt omvat een demonta
ge van vitale delen, een nauwkeurige controle daar
van en zonodig reparatie of vervanging. In twijfelge
vallen (b.v. lagers) is het vrijwel steeds aan te raden
om meteen over te gaan tot vervanging. Men vergete
niet vooraf het instructieboekje te bestuderen. Goed
onderhoud geeft een grotere bedrijfszekerheid en
voor dit onderhoud is het nu de tijd.
HET BEWAREN VAN POOTAARDAPPELEN
Nu er reeds veel consumptie-aardappelen zijn afge
leverd, zijn er al heel wat bewaarruimten leeg geko
men. Het zou voor de hand kunnen liggen om de
poters, nadat ze in de kiembakjes zijn gedeponeerd,
naar deze ruimten over te brengen. Hiertegen is geen
enkel bezwaar, mits de consumptie-aardappelen niet
zijn behandeld met een kiemremmingsmiddel, hetzij
in poedervorm, hetzij een gasbehandeling.
Uit ervaringen is gebleken dat dergelijke ruimten
bijzonder gevaarlijk kunnen zijn voor pootgoed.
Men klem wordt dan ook geadviseerd om wat dit
betreft geen risiko te nemen en geen pootgoed op te
slaan in cellen die nog resten kiemremmingsmiddel
bevatten of in cellen waar tevoren de aardappelen
met gas behandeld zijn.
GRONDBEWERKING IN DE WINTER
Op de kalkrijke, goed ontwaterde kleigronden is het
dikwijls mogelijk om in die loop van de winter een
grondbewerking toe te passen over de op wintervoor
geploegde sneden. Het doel hiervan is om een zekere
egalisatie te bewerkstelligen, waardoor er in het
voorjaar bij het klaarmaken van het zaaibed een zo
gunstig mogelijke toplaag ontstaat. Deze bewerking
voeren we alleen maar uit wanneer het nodig is en
dan nog alleen voor bepaalde gewassen, in het bijzon
der de fijnzadige, zoals bieten, uien en vlas. In andere
gevallen, b.v. granen, heeft het weinig of geen zin.
De bewerking wordt uitgevoerd onder gunstige
omstandigheden, b.v. bij nachtvorst, wanneer de
grond voldoende draagvermogen heeft en toch nog
bewerkbaar is. Hierbij moet beslist niet gestreefd
worden naar een fijne grondligging, daar dit gemakke»
lijk aanleiding zou kunnen geven tot langer nat bliy-
ven en een gesloten ligging. Daarom een grofwerken-
de cultivator gebruiken. Treedt er dooi op en gaat de
grond smeren, dan moet de bewerking direct worden
stopgezet.
BEMESTINGSPLAN
Het wordt ook weer tijd om de meststoffen te be
stellen, maar voor hiertoe kan overgegaan worden
moeten we eerst uitkienen welke meststoffen
we nodig hebben en hoeveel van elke soort. De uit
slag van het grondonderzoek kan hierbij als leidraad
dienen. Daarnaast kan de samenstelling van het bouw
plan een bepaald systeem van bemesten gewenst ma
ken. Bij een bouwplan met een behoorlijke oppervlak
te aardappelen en bieten is een toeslag met fosfaat
zinvol. Bij een daaropvolgend graangewas kan dit dan
in mindering worden gebracht. B.v. is voor aardappe
len 90 kg PifOs per ha aangegeven dan krijgt tarwe
40 kg P2O5. Toepassing van het systeem van toesla
gen maakt dan dat 130 kg P2O5 voor aardappelen no
dig is, terwijl tarwe daarna geen fosfaat krijgt. De
nadruk komt dus te liggen op een zwaardere bemes
ting van gewassen die een hoog saldo kunnen geven.
De fosfaattoestand is in bepaalde polders in Zeeland
niet zo best en daar moet dit systeem met enige voor
zichtigheid gehanteerd worden. Wanneer het weer en
de grond dit toestaan, kan in januari of februari het
kalizout 60 gestrooid worden, b.v. voor aardappe
len en uien.
In het voorjaar kan dan met een N 4- P meststof
volstaan worden. Dit kan tevens tot gevolg hebben
dat de kans op zoutschade aanmerkelijk vermindert
De proefveldresultaten van de laatste jaren met aan
wendingstijden en diverse hoeveelheden op bieten en
aardappelen hebben ons wel geleerd dat zware giften
bij het zaaien of poten gegeven zeer schadelijk zijn
voor de ontwikkeling van de jonge planten.
Het gebruik van mengmeststoffen neemt nog steeds
toe. Bij de handel horen we vaak de klacht dat men
soms te laat soort en hoeveelheid opgeeft, waardoor
de gewenste vorm niet kan worden geleverd en men
dan genoegen moet nemen met een andere samen
stelling. Dit is voor beide partijen een onplezierige (en
soms schadelijke) zaak, die gemakkelijk voorkomen
kan worden.
y