O. en S. fonds
Voorstellen Landbouwschap
Bijdrageregeling
O. en S. fonds bevordering
samenwerkingsvormen
land- en tuinbouw
6
Het Landbouwschap heeft zich kortgeleden in
een schrijven tot het Bestuur van de Stichting Ont-
wikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw
gewend, waarin een aantal voorstellen zijn ver
werkt teneinde tot effektieve en meer mogelijk
heden tot aanpassing gevende regelingen te komen.
Alhoewel bewust van de budgetaire gevolgen van
een aktief saneringsbeleid meent het Landbouw-
scnap aan te moeten dringen op passende maat
regelen, teneinde de gewenste afvloeiing in de land
bouw te bevorderen.
Het Landbouwschap is in de eerste plaats van
mening dat van een herziening van de maandelijkse
uitkering bij de beëindigingsregelingen een gunstig
resultaat mag worden verwacht. Destijds werd
reeds de verwachting .uitgesproken dat het aantal
aanvragen, ni verband met de verlaging van de be
drijfsbeëindigingsvergoeding, zou teruglopen. Een
verwachting die in de praktijk inderdaad bleek uit
te komen! Vertegenwoordigers van de Minister in
het Bestuur van de Stichting hebben zich tot heden
echter tegen een wijziging van de regeling op be
langrijke punten steeds verzet. Er zou eerst er
varing opgedaan moeten worden om dan na een
jaar eventueel opnieuw te bezien of verbetering
wenselijk was. Thans bestaat daar volgens het
Landbouwschap alle aanleiding toe!
BEEINDIGINGSREGELINGEN
IIET landbouwschap stelt daarom voor de uitke-
ringen per maand voor beëindigers tussen 60
en 65 jaar te stellen op 80 van de A.O.W. (.Voor
een ongehuwde beëindiger op 80 van de A.O.W.-
uitkering voor ongehuwden). Het beginniveau (i.e.
voor beëindigers op 50-jarige leeftijd) zou 50
van de A.O.W.-uitkering kunnen bedragen. De
A.O.W.-uitkering voor gehuwden bedraagt op dit
moment 5.262 per jaar; voor ongehuwden is de
uitkering tot 1 augustus 1969 3.708 per jaar.
Voorgesteld wordt het uitkeringsschema als volgt
te herzien:
Beëindiging op Beëindiging tussen
50-jarige leeftijd 60-65-jarige leeftijd
gehuwde 219,25 p. mnd 350,80 p. mnd
ongehuwde 154,50 p. mnd 309,p. mnd
De maandelijkse uitkering kan vanaf 50 jaar jaar
lijks oplopen met f 13,15 per maand voor gehuwden
en met 15,45 voor ongehuwden. De jaarlijkse her
ziening op grond van de ontwikkeling van de prijs
index zou kunnen vervallen aangezien de uitke
ringen aan het niveau van de A.O.W. zijn gebonden
en derhalve automatisch veranderen bij een wij
ziging van de A.O.W.-uitkering. Om administratie
ve redenen zou de wijziging beperkt kunnen wor
den tot maximaal éénmaal per jaar. Door bovenge
noemde wijziging komt het niveau van de maande
lijkse uitkering (in feite) te liggen tussen de „oude"
regeling I en de huidige regeling. In dit verband
noemt het Landbouwschap het interessant dat het
voorgestelde niveau van maandelijkse uitkeringen
nog aanzienlijk lager blijft dan de maandelijkse
uitkeringen, voorzien in de regeling voor het Mid
den- en Kleinbedrijf.
FRUITTEELT
DE situatie in de fruitteelt is dermate zorgwek
kend dat het Landbouwschap van oordeel is,
dat in het huidige saneringsbeleid speciale aandacht
voor deze bedrijfstak billijk is en spoedig gewenst.
De beëindigingsregeling in deze sektor zal aan
trekkelijker moeten worden gemaakt. Voorge
steld wordt:
1. De leeftijdsgrens in de huidige rooipremie-re-
geling te laten vervallen en derhalve een rooi-
premie te verstrekken van f 1500/ha voor
boomgaarden van alle leeftijden.
2. Bij beëindiging van een fruitteeltbedrijf een
rooipremie te verstrekken van f 3.000 per hec
tare. Een globale schatting wijst uit dat voor
zeker 5000 manjaren in de fruitteelt op dit
ogenblik geen perspektief is tot voortzetting
van het bedrijf.
3. Een rooipremie te verstrekken van 3.000 per
hectare (ongeacht de leeftijd van de opstand)
bij beëindiging van de fruitteelt op gemengde
bedrijven, met hieraan verbonden een verbod
tot herinolant voor 5 jaren. Ongeveer 14.000 ha
fruit wordt op gemengde land bouw/veehoude
rij bedrijven geëxploiteerd in oppervlakten van
gemiddeld kleiner dan 5 ha per bedrijf. Vooral
met het oog op de verbetering van de afzet-
struktuur word't de voorgestelde premie nood
zakelijk geacht.
De problematiek in de fruitteelt onderstreept
overigens naar het oordeel van het Landbouwschap
nog eens 't belang van een effektieve saneringsre
geling.
RUNDVEEHOUDERIJ
TEN aanzien van de rundveehouderij is het Land
bouwschap van oordeel dat de slacht- c.q. re-
conversiepremieregeling, die onlangs door de Raad
van Landbouwministers is aangenomen en waarvan
50 van de financiering uit de nationale budget
ten moet worden gefourneerd, er niet toe mag lei
den dat deze middelen uit het huidige budget van
het Ontwikkelings- en Saneringsfonds moeten wor
den opgebracht
AFKOOPSOM
TOEDELINGSRECHTEN RUILVERKAVELING
IN het kader van de ruilverkaveling is het naar
het oordeel van het Landbouwschap met na
me van groot belang dat er S.B.L.-grond beschik
baar is, die kan worden gebruikt voor bedrijfsver
groting. De belangstelling om grond over te dragen
aan de S. B. L. wordt mede bepaald door bet ver
strekken van een beëindigingspremie respektieve-
lijk een afkoopsom vanwege het afstand doen van
toedelingsrechten. Deze afkoopsom wordt niet ver
strekt in gebieden, waar een wettelijke verkave
ling in voorbereiding is. Teneinde een betere gang
van zaken in deze te bevorderen, zou het Land
bouwschap ervoor willen pleiten dat de mogelijk
heid wordt geschapen om in de voorbereidingsfase
van de wettelijke verkaveling reeds een afkoopsom
op de toedelingsrechten te geven. Daarboven is het
Landbouwschap van oordeel dat in een gebied waar
de ruilverkaveling in uitvoering of in voorberei
ding is, alle bestaande beleidsinstrumenten moeten
worden gebruikt om met name de bedrijfsvergro-
ting te bevorderen. Het Landbouwschap zou dan
ook voorstaan de beëindigingsregeling in deze ge
bieden aantrekkelijker te maken. Gedacht zou kun
nen worden aan een verhoogd uitkeringenniveau
en/of andere leeftijdseisen en/of andere inkomens
voorwaarden.
AANKOOPBELEID S. B. L.
TEN aanzien van het S. B. L.-aankoopbeleid bui
ten ruilverkavelingsgebieden is het Landbouw
schap van mening dat dit facet van de regeling nog
tie kort heeft gewerkt om het reële effekt ervan te
evalueren. Een ruime toepassing van de onthef
fingsmogelijkheid en in het algemeen een snelle
afwikkeling acht het gewenst. Eveneens hecht het
Landbouwschap aan de aanstellingsprocedure van
de S. B. L.-aankopers grote waarde. Bij het aanko
pen van grond, vanwege een besluit van het Be
stuur van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds,
worden de betrokken objekten op waarde ge
taxeerd door daartoe door de S. B. L. aangestelde
aankopers. In het verleden had bij aanwijzing van
deze aankopers per ruilverkavelingsgebied de
plaatselijke commissie respektievelijk de voorbe
reidingscommissie een ruime inspraak. Mede door
de ontwikkeling van het aankoopbeleid, de moge
lijkheid tot overdracht aan de S. B. L. buiten ruil
verkavelingsgebieden (saneringsregeling) en de
grotere frequentie van aankopen, is de S. B. L. over
gegaan tot een indeling van het land in aankoop-
rayons, waarin in principe één aankoper werkzaam
is. Dit beleid heeft tot gevolg dat het aantal aan
kopers aanzienlijk kon verminderen en dat er per
aankoper meer taxaties worden uitgevoerd. De
regionale inspraak van de zijde van de plaatselijke
commissies is door deze werkwijze echter geheel
verdwenen. Aan deze inspraak hecht het Land
bouwschap veel waarde, mede omdat bij de taxa
tie door de aankoper grote belangen van de be
trokkene in het geding zijn, o.a. bij bedrijfsbeëindi
ging. Het is dan ook van groot belang dat de aan
kopers een grote mate van vertrouwen genieten bij
het bedrijfsleven, temeer omdat op het schattings
resultaat geen beroepsmogelijkheid aanwezig is.
Het Landbouwschap zou het daarom op prijs stel
len, indien bij de aanstelling zoveel mogelijk wordt
gezocht naar personen, die verbonden zijn of relatie
hebben met de taxatiediensten in de provinciale
landbouworganisaties.
Het Bestuur van het Ontwikkelings- en Sane
ringsfonds heeft een bijdrageregeling vastgesteld
ter bevordering van samenwerkingsvormen van
ondernemers in de land- en tuinbouw. Krachtens
deze bijdrageregeling kan aan ten hoogste 100 sa
menwerkingsverbanden een bijdrage worden ver
leend.
Om voor een bijdrage in aanmerking te kunnen
komen moet het samenwerkingsverband aan een
aantal voorwaarden voldoen.
De samenwerking moet een duurzaam karakter
hebben. Als vorm van samenwerking moet ge
bruik worden gemaakt van de volgende rechtsvor
men: maatschap; vennootschap onder firma; com
manditaire vennootschap; naamloze vennootschap;
coöperatieve vereniging.
Indien gekozen wordt voor een andere vorm van
samenwerking, dient deze de goedkeuring te ver
kregen van het Bestuur van het fonds.
HE overeenkomst van samenwerking moet schrif-
telijk en na 1 januari 1968 zijn aangegaan. De
deelnemers dienen als hoofdberoep het land- of
tuinbouwbedrijf uit te oefenen tenzij het Bestuur
van het fonds ook een andere' wijze van deelne
ming zal hebben toegestaan.
De deelnemers dienen hun land- of tuinbouwbe
drijf geheel of voor een belangrijk deel in het
samenwerkingsverband in te brengen. De bedrijven
of onderdelen van bedrijven, die ingebracht worden,
moeten één of meer van de volgende produktietak-
ken omvatten: akkerbouw, weidebouw, veehoude
rij, tuinbouw, waaronder begrepen fruitteelt en het
kweken van banen', bloembollen, bloemen en cham
pignons. (Zoals een en ander nader omschreven is
in artikel 9 van Bestuursbesluit nr. 25 van het
fonds).
Het bedrijf, dat door de deelnemers in het sa
menwerkingsverband wordt uitgeoefend, moet
voor wat betreft omvang, toerusting en organisatie
uitsteken boven de in het gebied van vestiging voor
komende vergelijkbare bedrijfstypen en bovendien
ook landelijk gezien voldoende perspectief bieden.
De samenwerking moet gepaard gaan met een op
timaal gebruik van de produktiefactoren zonder
dat het produktie-uitbreiding meebrengt als direct
gevolg van de door de samenwerking ontstane over
tollige arbeid.
IN verband met de in het kader van de regeling
minimale omvang, dis de bedrijven van de deel
nemers moeten hebben en in verband met de bepa
ling van de hoogte van de bijdrage worden de be
drijven van de deelnemers gewaardeerd. Voor de
waardering van de bedrijven is aansluiting gezocht
bij het puntensysteem van de huidige beëindigings
vergoedingsregeling van het fonds.
De in te brengen bedrijven dienen tenminste een
omvang te hebben van 5000 punten met dien ver
stande echter, dat voor de waardering niet in aan
merking komen bedrijven of bedrijfsonderdelen,
die betrekking hebben op het houden van: mestkal-
veren; mest varkens en fokvarkens; schapen; mest-
kuikens en eenden; legkippen.
Een ingebracht bedrijfsonderdeel dient deel uit
te maken van een bedrijf dat met inachtneming
van het voorgaande op tenminste 5000 punten wordt
gewaardeerd.
DE bijdrage is opgebouwd uit de volgende twee
elementen:
In de eerst plaats een bedrag van f 0,20 per punt
voor de in het samenwerkingsverband ingebrachte
bedrijven of bedrijfsonderdelen met een maximum
van 15.000 per samenwerkingsverband volgens de
hiervoor genoemde waardering.
In de tweede plaats een bedrag van 2.000 per
deelnemer met een maximum van 10.000 per sa
menwerkingsverband.
Een deelnemer die uitsluitend een bedrijf of be
drijfsonderdeel inbrengt, dat betrekking heeft op
het houden van mestkalveren, mestvarkens. fok
varkens, schapen, mestkuikens, eenden en legkip
pen, verkrijgt geen bijdrage van 2.000.
Aanvragen voor een bijdrage moeten vóór 1 sep
tember 1970 worden ingediend bij de H. I. D.
voor de Bedrijfsontwikkeling in de Landbouw van
de provincie Zeeland, Landbouwcentrum te Goes.
Bij deze aanvrage dienen te worden overgelegd:
een opgave van de deelnemers en de omvang
van hun bedrijf en de in te brengen bedrijfs
onderdelen;
het bedrijfsplan voor het in samenwerkings
verband te exploiteren bedrijf;
bij (erf)pacht een schriftelijke verklaring van
de (eigenaar) verpachter, dat toestemming
wordt verleend voor de inbreng van het be
drijf of de bedrijfsonderdelen in het samen
werkingsverband en indien nodig voor de
vestiging dan wel uitbreiding van opstallen of
wijziging van bestemming;
een afschrift van het (ontwerp)samenwer-
kingscontract dan wel een afschrift van de
(ontwerp)statuten van de naamloze vennoot
schap of de coöperatieve vereniging.