DE SUIKERBIET Ontwikkelingen in gebruik suikerbietenzaad van zaad tot en met suiker STUDIEDAG TE GOES WELKOM Uit uw bezoek blijkt jaarlijks opnieuw de belang stelling voor deze studiedagen, waarop het moge lijk is, een bepaald aspect of een bepaald gewas aan een dieper gaande studie te onderwerpen dan nor maal op een gewone vergadering kan geschieden. Alvorens we echter tot de probleemstelling van deze dag komen willen we gaarne even ingaan op de reorganisatie bij de R.L.V.D., de dienst waarmee wij intensief en prettig samenwerken. Samen komen wij daarbij tot een zo goed moge lijke wisselwerking, samen zoeken wij naar de meest geëigende en meest efficiënte vorm voor het geven van voorlichting en zo nodig vullen wij elkaar aan. Daarom ook willen wij hier als stem van de praktijk graag een paar aspecten aantippen van deze reorganisatie. Daarbij willen we de nadruk leggen op deze re organisatie, want eigenlijk heeft men reeds vanaf 1947 zo ongeveer het moment dat de voorlichtings diensten in hun huidige vorm het werk zijn begon nen, gereorganiseerd. Op zich zelf is dat begrijpelijk, omdat zich in de jaren na de 2e Wereldoorlog in de land- en tuin bouw enorme wijzigingen hebben voltrokken. En vandaag de dag is het eindpunt te dienaangaande zeker nog niet in zicht! De structuur van onze bedrijven is ingrijpend gewijzigd, vooral dank zij de mechanisatie en de ontwikkeling van de chemische onkruid- en ziekte bestrijding, waardoor het mogelijk was en boven dien noodzakelijk werd dat een groot aantal wer kers de agrarische bedrijfstak verlieten. De afvloeiing van mensen hield de laatste jaren tevens in een afname van het aantal bedrijven enerzijds en vergroting en specialisatie van de ove rige bedrijven anderzijds. Het aantal ondernemers met hoofdberoep land en tuinbouw liep van 19501967 terug met 27 het aantal werkers met 30 Aldus de voorzitter, de heer M. C. J. Kosten, van de Federatie van de verenigingen voor bedrijfs voorlichting Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint Philipsland, Noord-Beveland, Walcheren en Oost en West Zuid-Beveland, die in samenwerking met de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst te Goes een studiedag over het onderwerp „De suikerbiet van zaad tot en met suiker" organiseerde. IVEZE geschetste ontwikkelingen, aldus de heer Kosten, stellen steeds hogere eisen aan het ondernemerschap van boer en tuinder waarmee de voorlichting ten minste gelijke tred dient te hou den. Bii de voorlichting zal het accent sterker dan voorheen moeten komen te liggen op de bedrijfs ontwikkeling. Hiertoe zal de be drijfsvoorlichter tot een hoger specialisatieniveau moeten komen, zowel technisch als bedrijfseconomisch. Naast de nood zaak tot bijscholing van in dienst zijnd personeel zal dit tot gevolg hebben dat bij het aantrekken van nieuw personeel hogere eisen op het gebied van de beroepsopleiding gesteld zullen moeten worden, waarbij dan uiteraard ook een op de juiste waarde geschatte salarisschaal dient te worden gehanteerd. Tevens zal men naar gelang aard en omvang van het consulentschap naar een opstelling moeten stre ven die. gebaseerd op reële toekomstverwachtin gen, toch zodanig is samengesteld, dat het weer een reeks van jaren efficiënt zal kunnen werken. Daarbij zal men er op toe moeten zien. dat zowel mensen van de voorlichting als de boer weet waar hij aan toe is. Regelmatig terugkerende re organisaties staan het geven van goede voorlichting beslist in de weg. Daarom ware het overwegen van een zuid-westelijke opstelling zeker de moeite waard! Door de structurele veranderingen binnen onze bedrijven zal de vraag naar voorlichting eerder toe- dan afnemen. Alleen de vorm waarin voorlichting gegeven zal moeten worden, zal aan de praktijk moeten worden aangeoast. Een sterke inkrimping van het aantal voorlichtingsassistenten moeten wij dan ook met beslistheid van de hand wijzen! Tot slot nog een opmerking over het praktijk onderzoek, waarvan wij willen stellen, dat de hui dige gang van zaken, waarbij de praktijk samen met de voorlichtingsmbtenaren een onderzoek- schema samenstelt dat direct geënt is op de proble men die zich in ons gewest voordoen, bii zonder goed voldoet. Wii zouden dat gaarne gecontinueerd wensen te zien. Bovendien heeft dit praktijkonder zoek het grote voordeel dat zowel de voorlichtings assistent als do praktische boer direct bij dit onder zoek is betrokken. Daardoor wordt de aansluiting bii de nraktiik zo goed mogelijk benaderd. Ondervinding is de beste leermeester en dat geldt niet alleen van do praktische boer. maar evenzeer voor de voorlichter. Daarom verdient dit nraktiik- onderzoek o i. ook in de toekomst de nodige aan dacht te krijgen. Ï\E heer Kosten ging vervolgens in op de vraag je stukken die deze studiedag aan de orde komen. Onder meer wees hij op ontwikkelingen der laatste 10 jaren waar in de suikerbietenteelt ab arbeidsintensieve teelt door het gebruik van pre- cisiezaad, chemische onkruidbestrijdingsmiddelen en door de spectaculaire ontwikkeling bij het me chanisch rooien van de bieten grote veranderingen gekomen zijn. Deze ontwikkeling zet zich nog steeds voort, naast gepolijst precisiezaad komt er gene tisch éénkiemig zaad. De verzaaibaarheid van dit zaad stelt speciale eisen aan de zaaimachine en aan 't zaaibed. Tevens moeten de van nature eenkiemige zaden en ook de speciaal bewerkte precisiezaden worden ingehuld om tot een verantwoorde zaai te kunnen komen. De heer Kosten schetste in het kort en globaal de probleemstellingen die verder nog deze dag aan de orde zouden komen: die van het machinaal dunnen en het zaaien op eindafstand, en die van de oogst, vlot en zonder veel verliezen. Het is ons niet mogelijk de tekst van de inlei ding van ir. J. Jorritsma, ir. M. A. van der Beek en de heer J. T. Andringa en de heer F. C J. de Jong over „Suiker in groter verband", alle in dit nummer te verwerken. Deze week een gedeelte van ir. Jor ritsma over het suikerbietenzaad! Ir. J. Jorritsma I.L.R. - Bergen op Zoom Er is in de laatste 10 jaren veel veranderd in de suikerbietenteelt wat het zaad en de toepassing daarvan betreft. Tien jaar geleden: gemiddeld 800.000 korrels van sterk wisselende vorm en grootte en voor het grootste deel meerkiemig wor den met een normale zaaimachine vrij onregelmatig in de rijen van één ha verdeeld. Nu: vaak slechts 275.000 korrels die een grote mate van uniformiteit vertonen en voor een dik wijls zeer groot deel éénkiemig zijn, worden met een precisiezaaimachine met een grote mate van nauwkeurigheid in de rijen van één ha verdeeld. Via het zaad en de zaadverdeling, maar daarnaast ook door vergroting van de zaaiafstand (dus ver mindering van de zaaizaadhoeveelheid) en de sterk verbeterde onkruidbestrijding, is de voorjaarsver- zorging van het suikerbietengewas sterk vereen voudigd. TOEN in 1960 voor het eerst van enige betekenis (3 met precisiezaaimachines werd gezaaid, deden zich meteen zaaiproblemen voor. Er werd toen onmiddellijk kontakt opgenomen met de pro ducenten van het zaad. Het zal duidelijk zijn dat, wanneer van een twaalftal rassen op 7 verschil lende plaatsen (en soms ook wijzen) precisiezaad gemaakt wordt dat met een tiental verschillende precisiezaaimachines verzaaid moet worden, de kiem van de chaos aanwezig is. De eerste tekenen daarvan vertoonden zich na privé-kontakten tussen zaaimachinefabrikanten en zaadfirma's. Daaruit bleek hoe noodzakelijk het is bij deze wijze van zaaien dat zaad en zaaimachine bij elkaar passen. Vooral bij groter wordende zaaiafstanden is een nauwkeurige zaaizaad dosering zeer belangrijk. Samen met het Instituut voor Landbouwtechniek en Rationalisatie te Wageningen zijn wij toen een standaardisatie-aktie begonnen. Deze bestond uit drie delen: Het stellen van bepaalde eisen van afmeting aan het zaad, waardoor een grote mate van unifor miteit van zaad van alle rassen en bereidings plaatsen werd verkregen. Deze maatregelen leidden uiteindelijk tot het inmiddels bekende C-zaad. 2. Het ter beschikking stellen van standaard C- zaad voor de ontwikkeling van bijpassende zaai- schijven en bandjes aan de precisiezaaimachine- fabrikanten. Daardoor zijn heden ten dage vrij wel alle precisiezaaimachines uitgerust met C- verdeelapparatuur. 3. Het voortdurend uitoefenen van kontrole op het zaad en op de gebruikte schijven en bandjes. Het eerste gebeurt op ons Instituut door middel van een zeefproef. Wat het laatste betreft is eerst op meetdagen een saneringsaktie gevoerd ten aan zien van het inmiddels al in gebruik genomen materiaal en wordt verder alle nieuw verkochte materiaal vóór de uitgifte bij de importeur onderzocht. TERWIJL het bovenstaande betrekking heeft op de verzaaibaarheid van het zaad zijn er daar naast nog enkele andere eigenschappen die van groot belang zijn: de kiemkracht en de éénkiemig- heid. Ook wat deze eigenschappen betreft heeft het zaad een zekere ontwikkeling doorlopen. De veld- opkomst is er bepaald niet slechter op geworden^ Daarbij spelen ook de opkomstomstandigheden hun rol. De ervaring met het maken van precisie zaad is echter ook tóegenomen. Het vrijwel uitslui tend gebruik van polyploïde rassen met reeds van nature wat meer éénkiemig zaad, heeft tot de ver hoging van de éénkiemigheid bijgedragen. Voor beide eigenschappen gelden minimumeisen. Alle precisiezaad moet een kimkracht van minstens 73 hebben. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 17