Mestveehouderij op het
kleine akkerbouwbedrijf
19
TH. P. HIEL De heer Van Mullem te Nieuw-
d T v n ayai Namen heeft een bedrijf, waarin de
n'^v' Axei akkerbouw alleen de aanwezige ar
beid niet geheel produktief kan ma
ken. Gezien zijn liefhebberij voor vee
en de aanwezigheid van voldoende
ruwvoer uit de akkerbouw is hij net
de stierenmesterij begonnen als aan
vullende tak.
Hiervoor heeft hij stalruimte ge
maakt waarin niet alleen zeer ratio
neel gewerkt kan worden, maar die
ook zeer flexibel is.
Bovendien is hij vakbekwaam en
bezit hij de noodzakelijke handels-
kapaciteiten. Meer hierover in bij
gaand artikel.
In Zeeuws-Vlaanderen komen op de kleigrond
heel wat akkerbouwbedrijven voor van 15 ha
groot. Deze maken evenals de grote bedrijven
veelal van de nieuwste technische vindingen
gebruik en passen moderne werkmethoden toe.
Meestal leidt dit tot een hoge kostenpost, daar een
groot aantal werkzaamheden door de loonwerker
wordt uitgevoerd.
De stijging van deze en overige kosten tracht
men vaak op te vangen door een intensiever bouw
plan, dus het aantrekken van gewassen met een
hoog saldo. Een deel van deze bedrijven kan echter,
gezien de vruchtwisselingseisen, de oppervlakte
met financiëel aantrekkelijke gewassen niet meer
uitbreiden. Wil men het inkomen toch trachten te
verhogen, dan zal men het voor vele van deze be
drijven in de richting van de min of meer bodem
loze produktietakken moeten zoeken, b.v. fokvar-
kens of mestvarkens. Een beperkt aantal van de be
drijven heeft het doelbewust in deze richting ge
zocht, waarbij de resultaten dan ook het inkomen
belangrijk hebben verhoogd.
Ook de stierenmesterij op stal onder gebruik
making van bijprodukten uit de akkerbouw zou men
hiertoe kunnen rekenen.
Eén van de bedrijven waar men het in deze rich
ting gezocht heeft, is dat van de heer R. van Mullem
te Nieuw-Namen, een bedrijf dat wij bezochten om
de ervaringen hiermee te vernemen.
HET BEDRIJF VAN DE HEER VAN
MULLEM ZOALS HET VROEGER WAS.
Het bedrijf is in totaal 15 ha groot, waarvan
13 ha bouwland en 2 ha grasland. Het bouw
land bestaat uit zavelgronden en ligt verspreid in
drie percelen. Het grasland ligt in één perceel en
ligt laag, waardoor de kwaliteit ervan matig is.
De arbeidsbezetting bestaat uit de heer Van Mul
lem zelf, waarbij hij speciaal bij de opfok en ver
zorging van het vee wordt geholpen door zijn vrouw.
In het bouwplan komen de traditionele akker
bouwgewassen voor: granen, suikerbieten, aard
appelen, bruine bonen en soms vlas. De veestapel
bestond, zoals op vele bedrijven, uit enkele melk
koeien met daarnaast 3 groepen zwartbont mest-
vee elk van ongeveer 8 a 10 stuks.
Nu voelde de heer Van Mullem weinig voor melk
vee, wat er dan ook toe leidde dat de melkkoeien
geleidelijk aan verdwenen.
Het mestvee werd meestal als nuchtere vaais-
kalveren, van het zwartbont veeslag, aangekocht
en op 't bedrijf opgefokt. Vooral de betrekkelijk
lage investeringskosten, bij 't beginnen met kalve
ren, vond de heer Van Mullem 'n voordeel. Doch
ook 't op jonge leeftijd leren opnemen van ruwvoer
achtte hij i.v.m. het voeren van goedkoop ruwvoer
tijdens de verdere mestperiode van bijzondere be
tekenis.
De voeding in de winterperiode en bij het af-
mesten bestond hoofdzakelijk uit ingekuilde bie
tenkoppen en -blad, ingekuilde stoppelklaver en
pulp. Deze bijprodukten waren afkomstig van het
eigen bedrijf of werden aangekocht. Het rantsoen
werd aangevuld met krachtvoer.
De heer Van Mullem streefde er naar om de vaar
zen op 2-jarige leeftijd en de stieren op onge
veer 16 maanden oud te verkopen.
If OE ZIET HET BEDRIJF ER THANS UIT?
JJOOR de voortschrijdende mechanisatie liep de
arbeidsbehoefte voor de akkerbouw steeds ver
der terug, zodat de heer Van Mullem zich ging af
vragen op welke manier hij de vrijkomende uren
produktief kon maken: „Op mijn bedrijf zijn er soms
lange perioden in een jaar dat er geen produktief
werk te verrichten is bij alleen akkerbouw".
Bij de keuze werden twee takken overwogen:
de varkensmesterij en de stierenmesterij. Hiermee
komt al direkt tot uitdrukking dat er bij de familie
Van Mullem liefhebberij voor de veehouderij be
staat.
De keuze viel uiteindelijk op de stierenmesterij.
Voor de uitbreiding van het aantal stieren was de
aanwezige schuur hij woonde nog aan de Paral
lelweg veel te klein. Vandaar dat er in zijn hui
dige woonplaats een hangar gebouwd werd met
een dubbele drijfmeststal waarin 34 stieren kon
den worden gehuisvest.
Thans woont ook de familie Van Mullem bij de
stal in een fraaie bungalow.
Bij de keuze van de stal heeft de arbeidsbespa
ring, en in geringe mate ook de strokosten, de door
slag gegeven om een drijfmeststal te bouwén. Ook
dacht hij de stieren beter schoon te kunnen houden.
De heer Van Mullem is echter niet geheel te
vreden over zijn drijfmeststal. Bij jonge stieren ko
men n.l. nogal beengebreken voor.
Mevrouw Van Mullem, die ook vrij veel mee
helpt bij het voeren van de stieren, is in haar uit
spraak vrij konkreet en vindt dat jonge stieren
los moeten lopen en dat oudere stieren boven de
350 kg levend gewicht het op een drijfmeststal uit
stekend doen. Stalbokjes tussen de stieren zijn
noodzakelijk om ongelukken te voorkomen.
In verband met bovenstaande ervaring is er dan
ook voor de jonge stieren een eenvoudige Holland
se stal gebouwd in de hangar die ook als loopstal
gebruikt kan worden. Door één en ander is 't aan
tal af te mesten stieren per jaar opgevoerd tot
een kleine hoeveelheid hooi gewonnen. Gezien ie
kleine oppervlakte (±2 ha) wordt het merendeel
van de stieren geheel op stal gemest.
Het sappig ruwvoer bestaat voor een groot deel
uit suikerbietenkoppen en -blad. Deze worden in de
omgeving aangekocht en ingekuild. Bij het inkuilen
een omvangrijk karwij! worden de bietenkop
pen geladen met een voorlader. Toch is er nog heel
wat zware arbeid bij nodig en voorlopig blijft dit in
kuilen een zeer drukke periode vragen.
Daarnaast koopt de heer Van Mullem vrij veel
voeraardappelen aan. Aardappelen vindt hij ook 'n
uitstekend voedermiddel om stieren mee te mesten;
jechter met de hoeveelheid mag je niet overdrijven,
aldus onze gastheer. Voor de kalveren koopt hij nog
wat droge pulp.
Het rantsoen voor de jonge stieren bestaat uit
pulp, aardappelen, hooi en biks. Op een leeftijd van
6 a 7 maanden wordt de biks vervangen door ge
kookte bruine bonen. Dit krachtvoer werd in het
verleden zeer veel gebruikt om te mesten. Het is
wel bewerkelijk, doch in prijs aantrekkelijk en vol
gens de heer Van Mullem niet te evenaren.
Hij vervoedert per jaar dan ook vele kilo's van
dit produkt.
Het sappige ruwvoer bestaat voor een groot deel uit suikerbietenkoppen en -blad.
50 stuks. Vermeld mag nog worden dat bij het
bouwen en verbouwen de werkzaamheden groten
deels zijn uitgevoerd in eigen beheer.
WERKWIJZE BU DE STIERENMESTERIJ.
Thans wordt de helft van het aantal stieren als
kalf aangekocht in januari en februari, afhankelijk
van prijs en stalruimte. De overige dieren worden
aangekocht op een wat oudere leeftijd zonder een
bepaalde leeftijd of tijdstip te prefereren. De heer
Van Mullem koopt, wanneer hij stalruimte heeft en
de prijs hem aantrekkelijk lijkt, hoofdzakelijk
zwartbonte dieren, hoewel hij ook vaak enkele
roodbonte op stal heeft.
Op het ogenblik zijn er tevens 15 Franse graskal
veren op het bedrijf. De eerste opfok van deze bui
tenlandse kalveren gaf wel wat moeilijkheden,
thans groeien ze goed. Omtrent de rentabiliteit
weet de heer Van Mullem nog niets te zeggen. Hij
beschouwt het als een experiment.
GRASLANDBENUTTING EN VOEDERWINNING.
Het grasland wordt beweid; soms wordt er nog
Het rantsoen van de grote stieren bestaat hoofd
zakelijk uit bietenkoppen en -blad, aardappelen en
gekookte bruine bonen. Op lVs a 2-jarige leeftijd
worden de stieren afgezet aan de partikuliere han
del. Er wordt meestal per kg levend gewicht ver
kocht.
Wat de rentabiliteit betreft moet het mesten vol
gens de heer Van Mullem gezien worden als een
vergoeding voor de er aan bestede uren.
Indien men echter alle uren besteed aan voeder
winning, verzorging en voeren moest betalen vol
gens geldend tarief, dan zou men beslist niet uit
kunnen komen. Men moet hierbij dan ook genoegen
nemen met een vrij lage vergoeding per uur. Het
grote aantal stieren en daardoor het maken van vele
uren geeft echter toch nog een niet te verwaarlozen
inkomensverruiming.
Ook de in- en verkoopprijs kan het arbeidsinko
men per uur enorm doen schommelen. Gezien de
thans zeer hoge kalverprijs is de heer Van Mullem
niet optimistisch gestemd t.a.v. de rentabiliteit voor
de groep waarmee men thans moet beginnen. Hij
acht het dan ook noodzakelijk dat de prijs in de toe
komst minstens 2,65 per kg levend gewicht zal
moeten bedragen.