„Plan Mansholt" in COPA zonder discussie Enkele punten uit het „Plan Mansholt" 21 In gespannen atmosfeer heeft vrijdag in Brus sel de algemene vergadering van de Europese Organisatie van Boerenbonden (COPA) een uit eenzetting van dr. Mansholt aangehoord over diens drastische sanerings- en moderniseringsplan nen voor de landbouw in de E.E.G. Een algemene vergadering van een bijzonder karakter. Het aan tal deelnemers, afgevaardigden van de aangeslo ten organisaties, bedroeg ruim 300. Zij waren in zo groten getale naar Brussel getogen vanwege het hoofdpunt van de agenda: uiteenzetting van dr. Mansholt over het plan „Landbouw 1980" en de prijsvoorstellen 1969/70. HETZELFDE VERHAAL Het optreden van dr. Mansholt voor deze grote vergadering van E.E.G.-landbouwvoormannen was niet bijster gelukkig. Onbegrijpelijk was het, dat hy hetzelfde verhaal hield als hij reeds dezelfde week had uitgesproken voor successievelijk de Ministerraad, de pers en de land bouwcommissie van het Europese Parlement. Men mocht toch ver wachten, dat hy zou proberen een logische ver binding te leggen tussen zijn oude en zijn nieuwe landbouwbeleid. Dat hij de indruk zou wegnemen, dat de zin van de prijsverlaging alleen maar geld besparing en prikkel tot afvloeiing was. Dat hij duidelijk zou maken wat Brussel nu wel of niet in meerdere mate voor de E.E.G.-boeren wil betalen. AP 10 december jl. heeft Dr. S. L. Mansholt, vice-voorzitter van de E.E.G.-commissie voor de Raad van E.E.G.-ministers een uiteenzetting gegeven over de plannen die in de commissie be staan om de Europese landbouw weer gezond te maken. Aan de hand van de voorlopige tekst van een samenvatting van deze mondelinge uiteenzet ting van de heer Mansholt kan een beeld gevormd worden wat hem en wellicht de commissie voor ogen staat betreffende de produktiestructuur, 't in evenwicht brengen van de overschotmarkten en de prijsvoorstellen voor het jaar 1969/1970. Overi gens bevreemdt het ons dat de Voorlichtingsdienst van de E.E.G. in Den Haag ons volledig in de steek heeft gelaten Het memorandum zelf, nog steeds niet beschik baar, omdat naar verluidt in de boezem van de Europese Commissie daarover nog meningsver schillen bestonden, bevat zelf geen concrete voor stellen. Echter wel maatregelen, die volgens het inzicht van de commissie genomen zouden moeten worden en doelstellingen die aanvaard zouden moeten worden voor het beleid na de gedachten- wisseling. Het geheel zal moeten uitmonden in concrete voorstellen. In feite zou dit memorandum dus genoemd kunnen worden, een soort discussie nota ter nader overleg. Achtergrond van het ge heel, de grote zorgen en problemen waar de Euro pese landbouw mee wordt geconfronteerd U/IJ hebben reeds enkele punten uit het plan- Mansholt in vorige nummers aangestipt. De voorlopige tekst van de samenvatting geeft meer bijzonderheden, details waarover reeds veel in de pers is opgenomen. Als belangrijkste knelpunt wordt genoemd de te kleine bedrijven in de E.E.G. 75 van alle bedrijven zijn zo klein dat zy slechts rationeel werk hebben voor mankracht. Ook de leeftijdspyramide, de helft van alle bedrijfs hoofden ouder dan 57 jaar noemt Mansholt alar merend. Dit in tegenstelling tot de mening van anderen die dit juist een geruststelling achten door het natuurlijke verloop van de agrarische beroe psbevolking. Dr. Mansholt komt dan ook tot de harde conclusie: dat zowel de prijspolitiek als de garanties vast gesteld zijn op sociale aspecten en niet op econo mische Dit is geen verwijt, maar het direkte ge volg van de totaal verouderde produktiestructuur, waardoor de boeren zijn gedwongen tot een zeer intensieve produktie om een minimuminkomen te bereiken. Daardoor kunnen zij zich niet aan de markt aanpassen en moeten ze doorgaan met pro- Dat hij voor dit gehoor zou wijzen op meedenken en meewerken van de landbouworganisaties en voor hun moeilijkheden begrip toonde. Niets van dit alles. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn, dat hy te strak gebonden was aan een boodschap van zijn kollega's. Of dat hij zich ergerde aan (Duitse) interrupties uit de zaal en zich maar aan het bekende verhaal hield om eraf te zijn. Beide kan men zich van de politikus Mans holt niet voorstellen. Het werd nog eens heel duidelijk, dat er eigen lijk van een plan-Mansholt (het zoveelste met deze naam) nog geen sprake is. Waar is de Com missie het nu wel of niet al over eens? Kennelijk wel over de prijsvoorstellen 1969/70. Wat het plan „Landbouw 1980" betreft is men het eens over de sociale paragraaf (pensioen, omscholing e.d.), maar helemaal nog niet over de grondpolitiek. Ook is nog niet beslist wat men over de financie ring zal voorstellen: wat Brussel wel en niet mee betaalt en tot hoever. Het viel op dat de heer Mansholt er voor het COPA de nadruk op legde dat hij sprak over za ken die niet hij, maar de Commissie voorstelde. Hierover is in alle kranten al veel te lezen ge weest. We herhalen het niet allemaal. PRIJSBELEID 1969/70 Tot slot behandelde dr. Mansholt de prijsvoor stellen, in het bijzonder van de probleemproduk- ten met grote (export) overschotten. Omdat blijk baar de prijspolitiek nauwelijks nog nuttig werd geacht, bracht dit deel van zijn rede het enthou siasme van het COPA allesbehalve omhoog. In de eerste plaats moest de boterberg verdwij nen en vandaar het voorstel van de drastische prijsverschuiving van boter naar mager melkpoe der. Er ligt thans voor 1,8 mld in het koelhuis (300.000 ton), die eigenlijk kunnen worden afge schreven. Volgend jaar komt er meer dan 200.000 ton extra bij enz. Tijdelijke uitslag van z.g.n. koel- huisboter helpt niet, want dan wordt alleen verse boter vervangen. Met slachtpremies moeten voor lopig 250.000 melkkoeien per jaar opgeruimd wor duceren om dit sociaal minimum te handhaven. Het boereninkomen blijft achter bij andere bevol kingsgroepen en de verschillen daartussen wor den steeds groter. By deze marktsituatie is bij deze verhouding van vraag en aanbod door prijspolitiek nauwelijks verbetering te brengen. TEGEN deze achtergronden ontvouwt Mansholt zijn „Programma Landbouw 1980" en komt met zyn voorstellen van prijspolitiek en produk tiestructuur. In het kort enkele punten: De in de landbouw werkzame bevolking tot 1980 verminderen van 10 tot 5 miljoen men sen. Van de 5 miljoen die moeten afvloeien zullen 2,5 miljoen tot de ouderen behoren, die van sociale maatregelen moeten kunnen pro fiteren. 2,5 miljoen zullen elders werk moeten vinden, met name door het scheppen van nieu we arbeidsplaatsen. Voor hen die uit de landbouw vertrekken wor den ongeacht hun leeftijd de volgende maatregelen voorgesteld: als grond wordt ingebracht een premie voor inbreng, gelijk aan 10 x de pachtwaar de van de grond; bovendien, indien zij hun grond in pacht afstaan aan nieuwe moderne landbouwbe drijven. Gebruik maken van het recht tot het ontvangen van een som, gelijk aan een aantal nog vast te stellen pachtjaren, gecal culeerd op basis van een rendement van 3 ter waarde van de grond. Dit in de plaats van de jaarlijkse pachtsom; studiebeurzen voor bedrijfshoofden, mede werkende gezinsleden en arbeiders ter ver groting van de mobiliteit van 600 r.e. jaar lijks (ƒ2160); bedrijfshoofden van 55 jaar en ouder kun nen gebruik maken van een jaarlijkse scha deloosstelling op voorwaarde dat hun grond ter beschikking komt van het programma. Voor bedrijfshoofden van 65 jaar en ouder jaarlijks een bedrag gelijk aan het verschil tussen 1000 r.e. 3600,en het pensioen op basis van de nationale wetgeving. Voor bedrijfshoofden van 55 tot 65 jaar een be drag opklimmend van 660 r.e. op 55 jaar tot 1000 r.e. op 60 jaar 19803600) en daarna geldend tot het 65e jaar; voor landarbeiders en bepaalde medewer kende gezinsleden op nadere conditie's een zelfde regeling; om de overgang naar een ander beroep aan te moedigen zal voor de 5565-jarigen het inkomen uit een ander beroep niet op de uitkeringen gekort worden. IIET memorandum gaat vervolgens in op de maatregelen voor hen die in de landbouw blijven en de daarmee samenhangende te stellen eisen aan de bedrijfsstructuur. Hierop werd reeds in een vorig nummer ingegaan evenals de be stemming van de vrijkomende gronden. den. Mestpremies moeten omschakeling bevorde ren. Iedere hectare suikerbieten kost ƒ750,een hektare overschot 3000,De vroegere E.E.G.- suikerbeslissingen waren domweg fout en er is een onmogelijke situatie ontstaan. Aan alle kan ten moet geremd worden, dus èn de prijs èn het quotum moeten omlaag, aldus dr. Mansholt. Waar om een kleine verlaging van de bodemprijzen van de granen? Omdat de marge tussen richtprijs en inleveringsprijs iets groter moest worden ter- wille van de voorkeur voor onderlinge E.E.G.- handel. Hadden dan de richtprijzen niet iets om hoog gekund? Neen, want voor varkens en kip pen deden we niets, dus dan ook niet voor de granen. De heffing op margarinegrondstoffen kwam ook nog ter sprake. Die kon voorkomen dat de mar- garineprijs de boterprijs naar beneden zou volgen. De heffing op perskoeken kwam erbij om het evenwicht te bewaren. De Commissie zou voor stellen gaan doen om te komen tot een ordening van de wereldmarkt van plantaardig vet. Zo kwam Mansholt's betoog voor de georgani seerde landbouw van de E.E.G. tot een eind. Bij de toehoorders bleef er een onbevredigd gevoel hangen. Had dat niet vermeden kunnen worden als het verhaal wat beter op het gehoor afgestemd was geweest? GEEN DISCUSSIE De Duitsers hadden al direkt bij de aanvang van de vergadering bezwaar gemaakt tegen de agenda van de vergadering. Dat betrof het feit dat er niet voorzien was in een diskussie na de toespraak van dr. Mansholt. Het COPA was toch al weer niet tijdig over het komende beleid ge hoord door de Commissie en nu moest er een diskussie zijn vanwege de reeds teweeggebrachte grote onrust. Het COP A-presidium had echter af gesproken dat er geen gedachtenwisseling zou zijn. De plannen waren er immers nog niet offi cieel zwart op wit. Ze hadden natuurlijk nog niet (Zie verder pag. 31) TENSLOTTE moeten wy wegens de beperkte plaatsruimte volstaan met de prijsvoorstellen te vermelden die de commissie voorstelt: Als speciale maatregelen voor: Suiker: vermindering van de quotas van 6.480.000 ton in 1968/'69 tot 6.156.000 ton in 1960/ '70 (vermindering van 5 Melk en rundvee: slachtpremie in 1969 en 1970 van ongeveer 1100 gulden per melkkoe mits alle melkvee in het bedrijf wordt geslacht; mestpremie voor 1969 en 1970 van ongeveer 36 per 100 kg levend gewicht voor bepaalde kwali teiten; en de volgende prijzen (in rekeneenheden (ƒ3,60) per ton) Huidige prijs Voorge stelde prijs Ned. gul dens Harde tarwe Richtprijs 125,00 125,00 450,— Basis-interventieprijs Minimum-garantieprijs voor de producent (bij de groothandel) 117,50 145,00 117,50 145,00 423,— 522,— Zachte tarwe Richtprijs Basisinterventieprijs 106,25 98,75 106,25 97,75 382,50 351,90 Gerst Richtprijs Basis-interventieprijs 94,44 87,97 94,44 86,98 339,98 313,13 Rogge Richtprijs Basis-interventieprijs 97,50 91,00 97,50 90,00 351,— 324,— Suiker Minimumprijs suikerbieten 17,00 Prijs half-vette suikerb. 10,00 Richtprijs witte suiker 223,50 Interventiepr. witte suiker 212,30 16,00 9,00 221,70 211,70 57,60 32,40 798,12 762,12 Oliehoudende zaden Richtprijs Basis-interventieprijs 202,50 196,50 197,50 191,50 711,- 689,40 Melk Richtprijs Interventieprijs: boter magere melkpoeder kaas (Grana) (Parmesan) Rechtstreekse hulp voor afgeroomde melk in poeder vloeibaar Rundvlees Oriëntatieprijs voor zware runderen (levend gew.) 680,00 680,00 2448,00 Oriëntatieprijs voor kalveren levend gewicht) 915,00 915,00 3294,— 103,00 103,00 370,80 1.735,00 412,50 1.248,00 1.488,00 1.110,00 712,50 1.428,00 1.668,00 3996,00 2565,— 5140,80 6004,80 82,50 15,00 382,50 1377,— 42,50 153,00

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 21