ooge Hoeve" ijen in Zeeland 9 ïlte van de uakkeet (oven) r met balkconstructie. S> ing (oude situatie). De indeling op de begane grond onderging in zoverre ver anderingen, dat de keuken tot hal werd verbouwd en de op kamer als eetkeuken werd ingericht. Bij elkaar werd dit één van de meest ingrijpende en tevens bijzonder fraai opgeloste wijzigingen. Tussen de nieuwe hal en de woonkamer werden nu toilet en doucheruimte ondergebracht, terwijl de reeds genoemde bedsteden ten dele werden ingericht als bergruimte voor kle ding en één ervan als curiositeit werd behouden. Als geheel kan van deze restauratie worden gezegd, dat praktische oplossingen werden gevonden zonder het uiterlijk of de indeling geweld aan te doen. Ze komt ons dan ook als zeer geslaagd voor. Bij 't woonhuis ligt aan de zuidkant een bijgebouwtje, waar in voorheen het karnhok, de bakkeet en aansluitend een var kenshok waren ondergebracht. De twee eerstgenoemde ge deelten zijn intact gelaten hier ook een mooie oude tegel vloer terwijl het varkenshok werd afgebroken. De bakoven werd gerestaureerd en buiten tegen de bakkeet gemetseld met de ovendeur van binnen toegankelijk De landbouwschuur, aansluitend aan de oostgevel van het woonhuis, is wat betreft de stijlen en gebintbalken van zeer oude datum. Deze balken hebben doorsneden van resp. 30 x 45, 30 x 25 en 35 x 25 cm. Zij zijn van eikenhout vervaardigd en hebben hier en daar in hun bestaan van zeker drie eeuwen wel wat geleden. Het zijn echter nog de oorspronkelijke onderdelen van de schuur, hetgeen van het dak en de wanden niet kan worden gezegd. De afmetingen van deze schuur zijn 25*4 x 10 meter. De wanden zijn van hout, het dak is van pannen voorzien. Om meer daglicht in de schuur te krijgen zijn aan de zuidzijde de bovendeuren van vensters voorzien en is één helft der men deuren door een even groot venster vervangen. DE BEWONERS |N de oudste aanwezige overloper van Dreisehor, die van 1630, wordt als eigenares van de hofstede Jobken Corne- lisse genoemd. Het perceel wordt aangegeven als „daer haer huys op staat". Pachter was toen Lenert of Leendert Cornellsz. In 1644 wordt Jobken nog als eigenares genoemd en dan is de pachter (baander) Symon Daniels. Zeven jaar later, in 1651 of enkele jaren eerder, kwam Leen dert Jansz. Doelman, (ook wel geschreven: Doeleman) als pachter op de Hooge Hoeve. Hij was de zoon van Jan Cornz. Doelman, landbouwer in de Lange Pyke in 1630 en in de Leen dert Huybertsblok in 1644. Zijn (Leendert's) moeder was Neel- tje Jorisd. van Nieuw-Beijerland. Leendiert Jansz. was geboren in 1628 en trouwde in 1648 met Maatje Maartense. In 1659 en 1660 was hij diaken van de kerk in Dreisehor. Na 1686 werd hij eigenaar van 't bevang Het Kleine Schorre (waar de hofstede in ligt), doch in dat jaar staat in de veld- boeken van Dreisehor de hoeve reeds op naam van zijn zoon Jan Doeleman, geboren op 15 december 1652. Deze trad voor de eerste maal in het huwelijk op 14 mei 1675 met Jacomijntje Jacobse Pelle, die tussen 1676 en 1679 overleed. Daarna trouwde hij op 23 maart 1680 met Josijntje Pietersd. Joosen Veesaert, die hem tussen 1681 en 1683 even eens door de dood ontviel. Zijn derde huwelijk werd gesloten op 2 mei 1684 met Catha- rina Sluyters, geboren 8 jan. 1667. Zij overleed te Dreisehor op 14 februari 1733. Jan Leendertsz. Doeleman was haar toen reeds lang voorgegaan. Hij was boer op de Hooge Hoeve tot zijn sterfjaar 1707. Hij bekleedde te Dreisehor het ambt van schepen van vóór 1689 tot 1702 en dat van ouderling in de jaren 1685—1688, 1698—1699, 1701—1706. Na zijn dood zet zijn weduwe het bedrijf voort, vermoedelijk tot ongeveer 1727. Zij overleed, als hiervoor vermeld, in 1733 en in Lasonder nr. 4545 b. (weesrekening van 7 aug. 1747) is in verband daarmede te lezen diat de kinderen van Adriaan Berman en Maria Doelman erven van hun grootmoeder Cata- lijntje Sluyters, weduwe van Jan Doelman. In de weesrékening komen o.a. voor een hofstede (26 gem. 38 r.), verpacht aan Witte Elenbaas van 17311744 en diverse percelen land. De hofstede (dit was niet de Hooge Hoeve) werd op 22 februari 1745 verkocht aan Leendert Adriaansz. Berman voor 529.10. Reeds voor haar overlijden stond de Hooge Hoeve op naam van haar zoon Jan Doeleman, geboren op 26 februari 1702 en gehuwd op 2 mei 1727 met Pieternella Willemsd. Smets, geb. te Nieuwerkerk op 19 mei 1707. Jan Doeleman had de hofstede lang in eigendom en oefende er evenals zijn voorvaderen het landbouwbedrijf uit tot zijn dood. Hij overleed in november 1760 en zijn vrouw in december 1763. EEN OMVANGRIJKE BOEDELINVENTARIS 2£OALS gebruikelijk moest daarna een beschrijving van be zittingen en schulden worden samengesteld. We vin den die in de weesboeken van Dreisehor (rijksarch. Middel burg) van 4 januari 1764 en nemen er hier de belangrijkste gegevens uit over. De boedel bestond o.a. uit: een hofstede (huis, schuur, bak keet en wagenhuis), met 5 gem. 204 r. weiland in het Bevang Het Kleine Schorre (dit was de Hooge Hoeve). Verder 70 roe den boomgaard in idem. Aan vee was er: 3 paarden, 5 melk koeien, 5 stuks jongvee, 3 varkens en 30 kippen. Aan werktui gen: 2 ploegen, 5 eggen, 2 boerewagens, 1 driewielskar, 1 mol- bord, 1 windmolen, wannen, ziften, rieken, enz. Aan voorraden: 1800 schoof tarwe, 27 zakken tarwe, 400 schoof erwten, 2200 schoof paardebonen, 30 zakken gepelde paardebonen, 4 voer weihooi, terwijl te velde stond: 13 gem. braakse tarwe en gerst, 3 gem. 200 roeden rogge, 4 gem. jonge meede en 4 gem. 2-jarige meede. Bij de opsomming van het huisraad worden o.a. genoemd 2 rekken met 25 schotels, 1 rek met. porcelein, 1 stel op de kast, aardewerk, tinnen schotels en keteltjes, 1 spinnewiel, 1 vijzel, schalen en gewichten. Verder 90 el lijnwaad, 9 hemden en nog 1 bijbel met zilveren haken, 1 dito beugel en ring, 3 lepels en 1 bekertje (alles van zilver), 1 oorijzer met gouden stukken. De vloer in alle kamers bestaat uit oude tegels van ca. 1700 Bij de eveneens genoteerde schulden vinden we: 1 jaar huisschatting van de hofstede over 1763 1.03. 1 jaar erfpacht over 70 roeden a. d. Amb. heer 1.09.2 1 schepenenschuldbrief op hofstede en land 166.13.4 1 obligatie van 16 juli 1753 100. 4 jaar pacht over 17 gem. 190 r. koornland 69.01.— 5 jaar pacht over 17 gem. 130 r. koornland 77.11.10 5 jaar pacht over 9 gem. 100 r. koornland 37.12.11. 5 jaar pacht over 19 gem. 255 f. koornland 78.09.7 4 jaar pacht over 7 gem. 215 r. koornland 31.1 5 jaar pacht over 5 gem. 211 r. koornland 40.09.7 pacht van 5 gem. 45 r. 125. geschot van 92 gem. 190 r. 18.09.— - De te verdelen boedel kwam toe aan de kinderen: Domina Doelman, gehuwd met Jacob Meerman, Jan Doelman, Kaatje Doelman, gehuwd met Pieter Du Waay, Willem Doelman, Harmen Doelman, 23 jr., Maria Doelman, 19 jr., Laurina Doelman, 17 jr., ieder voor een zevende deel. De Hooge Hoeve blijft na het overlijden van Jan Doeleman's weduwe in 1763 niet in het bezit der familie, doch komt door verkoop in handen van mr. Andries Heshuijzen, telg uit een Naardense burgemeestersfamilie. Hij was op 18 januari 1721 te Naarden geboren als vierde kind van Francois Heshuijzen en Hillegonda van Cuyck. Zijn vader was postmeester op Ham burg en burgemeester van Naarden. Mr. Andries Heshuijzen vestigde zich in 1747 te Zierikzee en trouwde op 4 juli van dat jaar met Johanna van der Os, dochter van de rijke koopman Tonis (Teunis?) van der Os Het huwelijk werd te Dreisehor gesloten. Mr. Heshuijzen bekleed-» de te Zierikzee de functie van schepen en raad en hield zich daarnaast met de handel bezig. Toen op 21 juni 1759 zijn schoonvader Van der Os overleed, kwam Heshuijzen in het bezit van diens fortuin. Op 21 november 1753 verkreeg hij te gen betaling van 24.000,de heerlijkheid Dreisehor, tevoren in handen van mr. Pieter Mogge. Toen kwam ook het slot Windenburg in Heshuijzen's bezit. Zoals gezegd breidde hij in 1763 zijn bezittingen uit met de Hooge Hoeve. De woning werd een jaar later grondig gerestaureerd of, wat nog meer waar-» schijnlijk is, geheel nieuw gebouwd. De jaarankers in de voor gevel 1764 duiden op dat feit. Met zijn vrouw vertoefde Heshuijzen vaak te Dreisehor, waar zij ook op 4 juli 1772 hun zilveren bruiloft hebben gevierd. De boerderij werd door hem niet verpacht, doch ze werd door een bedrijfsboer zgn. „bekasteleind". Voorzover bekend waren dat achtereenvolgens Cornelis Schietekatte en Johannis Schiete katte. Mr. Heshuijzen overleed op 6 februari 1776. Zijn stoffe lijk overschot werd op 14 februari in de grafkelder te Drei sehor bijgezet. Zijn vrouw, Johanna van der Os, was reeds eer der overleden op 11 april 1773 en werd eveneens te Dreisehor begraven. Bij testament werd de heerlijkheid Dreisehor vermakt aan Heshuijzen's neef Cornelis de Jonge, zoon van Bonifacius de Jonge en Hillegonda Christina Heshuijzen. Tot de goederen van mr. Heshuijzen behoorde o.a. „een hofstede, liggende bezuiden het dorp, bestaande uit huis, schuur, wagenhuis, bakkeet en schuurtje met 5 gem. 204 roeden weije annex, in het bevang „het kleine Schorre". Deze hofstede was dus de Hooge Hoeve, met daarbij behorend verspreid liggend bouw- en weiland. Ook vormde een deel van dat bezit de Nieuwe of Jonge Polder van Dreisehor, waarvan de schorren bij octrooi van 22 december 1758 ter grootte van 58 ha aan mr. Heshuijzen ter be dijking werden uitgegeven door de Staten van Zeeland. Deze polder werd ook genaamd Bellaert of Beider. In de veldboeken van Dreisehor staat de hofstede in 1777 nog op naam van mr. Andries Heshuijzen, hoewel hij1 op 6 febr. 1776 reeds was overleden. Het veldboek van 1784 is niet aan wezig, doch in 1791 staat de Hooge Hoeve ten name van mr. Cornelis de Jonge hiervoren genoemd. In 1798 is dat nog zo en de pachter is Cornelis Schietekatte (wellicht niet dezelfde als eerder vermeld). In 1809 is de toestand no» ongewijzigd. Cornelis de Jonge was geboren op 19 mei 1764 en dus min derjarig toen hij erfgenaam werd. Zïin latere functies waren o.a. pensionaris hon., heemraad van Schouwen, leenman der grafelijkheid van Zeeland beoosten Schelde en lid der municï- paliteit van Zierikzee. Hij bleef ongehuwd, overleed te Kleef op 9 juli 1852. Van hem is verder bekend dat hii in 1837 het' slot Windenburg te Dreisehor voor sloop verkocht. De Hooge Hoeve was reeds eerder weer in andere handen overgegaan en in 1816 is de eigenaar Daniël Viergever die dit tot 1823 bleef. Als zodanig werd hij opgevolgd door Cornells Tuyn. (Zie verder volgende pagina)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 9