Begroting Landbouwschap 1969
EEN PARAPLU BOVEN
UW BIETENVELD
Wensen Landbouwschap voor prijsjaar 1969/70
H. J. HOEGEN DIJKH0F
HANDELMIJ N.V.
7
De ontwerp begroting 1969 van het Landbouw
schap gaat uit van de sinds 1965 ongewijzigde hef
fing van 5,per hectare bouw- en grasland. Zulks
ondanks het'feit dat de mogelijkheid van een toe
voeging aan de algemene reserve over dit begro-
LANDBOUWSCHAP EN HET TOEKOMSTIGE
LANDBOUWBELEID IN DE E. E. a
IIET bestuur van het Landbouwschap heeft in
zijn vergadering van 2 oktober 1968 ook de
discussie over het toekomstige E.E.G.-landbouw-
beleid voortgezet en afgerond met het formuleren
van een standpunt ten aanzien van de onder
scheidene facetten van dit beleid. Het vraagstuk
van de overschotten aan landbouwprod ukten ver
vult ook het Landbouwschap met zorg. Zolang er
elders in de wereld nog behoefte aan voedsel is,
zal al het mogelijke gedaan moeten worden om
via de E.E.G. voedselhulp te verstrekken. Voed
selhulp kan echter niet worden beschouwd als
een oplossing van het probleem.
Er is voorts een doorgaande afvloeiing van ar
beidskrachten uit de landbouw nodig opdat de
opvoering van de produktiviteit aan hen die blii-
ven een hoger inkomen oplevert. Afvloeiing is
echter alleen mogelijk als voldoende werkgelegen
heid buiten de landbouw wordt geschapen. In
grote gebieden van de E.E.G. blijkt deze alter
natieve werkgelegenheid te ontbreken. Hierop zal
de E.E.G. haar aktiviteiten moeten richten door
middel van een Europees regionaal Fonds voor de
werkgelegenheid. Zou dit niet mogelijk blijken,
dan wordt daarmee een last op het landbouwbe
leid gelegd, welke naar de mening van het Land
bouwschap niet op de agrarische producenten
mag worden afgewenteld. De onherroepelijke
consequentie zal dan zijn, dat het landbouwbeleid
voor de E.E. G.-landen duurder wordt. Het Land
bouwschap verwerpt elk voorstel dat bijvoorbeeld
ten aanzien van de financiële verantwoordelijk
heid voor het landbouwbeleid, de instelling; van
nationale quota inhoudt.
Een aantal marktregelingen moet nog worden
voltooid. Daarnaast zal voortgang gemaakt moe
ten worden met het verder vrijmaken van het
verkeer tussen de lidstaten, met het scheppen
van mogelijkheden voor de specialisatie van de
produktie in de gebieden die daarvoor geschikt
zijn, harmonisatie van de concurrentievoorwaar
den en het bevorderen van de flexibiliteit van de
produktie. In het bijzonder zal in de komende
discussie van de E.E.G.-raad aandacht moeten
worden besteed aan het mededingingsbeleid, het
gemeenschappelijk struktuur beleid, het sociaal
beleid, waaronder harmonisatie van de sociale
lasten, de harmonisatie van de belastingen en de
gemeenschappelijke handelspolitiek ten opzichte
van landen met staatshandel.
TEN aanzien van het prijsbeleid stelt het Land-
bouwschap zich op het standpunt, dat daar
aan de volgende elementen ten grondslag moeten
liggen: er moet rekening gehouden worden met
de ontwikkeling van de kosten en met de achter
stand die het inkomen in de landbouw ten op
zichte van andere inkomens heeft. Over de sug
gestie om door een heffing op het krachtvoer de
produktie van melk te doen verminderen merkt
het Landbouwschap op, dat, daarmee de Neder
landse landbouw sterker dan de landbouw in de
andere E.E.G.-landen zou worden getroffen. Dit
geldt zowel voor de veehouderij als voor de ver-
edelingsproduktie
IIET Landbouwschap heeft ook de suggestie
bestudeerd, voor de invoering van een toe-
slagsysteem. Er zijn verschillende vormen van
toeslagen geopperd: per produkt, een sociale in-
komstentoeslag en toeslagen gericht op struktu-
rele wijzigingen. Het Landbouwschap is van me
ning dat aan alle systemen grote bezwaren kle
ven. Zij bevorderen een economische produktie
en brengen een periodieke aanpassing van het
prijsniveau in gevaar. Ook is een systeem voor
gesteld van lage prijzen gepaard gaand met (so
ciale) toeslagen aan oudere boeren. Dit zou ech
ter investeringen vrijwel onmogelijk maken en
zou het vertrek van oudere boeren uit de land
bouw afremmen. Het Landbouwschap wijst de
sociale toeslagen af tenzij de toeslagen niet in de
plaats komen van het prijsbeleid, zo min mogelijk
invloed hebben op de produktieomvang en mits
deze gepaard gaan met struktuurmaatregelen,
zoals sanering en stimulering van de werkge
legenheid.
Voor het afremmen van de produktie kan het
uit de agrarische produktie nemen van bedrijven
en grond een werkzaam middel zijn, meent het
Landbouwschap. Echter moet dan onder meer dit
geen nationale regeling zijn, maar een deel van
het E.E.G.-beleid. Verder op basis van vrijwillig
heid zal gezorgd moeten worden voor alternatief
grondgebruik, bijvoordeeld door bebossing of voor
recreatie.
Ten slotte geeft het Landbouwschap te kennen
afwijzend te staan tegenover de verschillende
vormen van contingentering (per lid-staat, glo
baal kwamtum voor de gehele E.E.G., per be
drijf). Zij brengen de inkomensdoelstelling van
het E.E.G.-beleid in gevaar en werkt verstarrend
doordat het de noodzakelijke specialisatie van de
produktie verhindert.
tingsjaar niet wordt voorzien. Over 1961 werd nog
1.377.871 aan de reserve toegevoegd, op de begro
ting van 1968 was er f 789.800 vöor uitgetrokken.
Naar uit de toelichting van het dagelijks bestuur
blijkt zijn er autonome kostenstijgingen geweest.
Verder heeft het rapport „taak en organisatie van
het Landbouwschap" geleid tot enkele taakuitbrei
dingen, deels in 1968 al geëffectueerd, deels in 1969
te verwachten. Daardoor was het, ook met in acht
neming van verlagingen van andere uitgavenpos
ten, niet mogelijk op de nieuwe begroting meer te
bereiken dan een evenwicht tussen baten en lasten.
De inkomsten aan algemene heffing worden on
veranderd op 8.500.000 geraamd. De gewone dienst
sluit op ƒ9.223.150 (vorig jaar ƒ9.376.950). De per
soneelsuitgaven worden geraamd op 4.659.000,
tegen 4.090.000 vorig jaar. Rekening is gehouden
met de aanstelling in 1969 van enkele functionaris
sen, die zich in het bijzonder in regionaal verband
zullen bezighouden met de problematiek van het
grondgebruik en ruimtelijke ordening. In de loop
van 1968 zijn twee nieuwe secretarissen aangetrok
ken, een voor grondgebruikaangelegenheden en
een voor perszaken. De uitgave wordt voorzien van
een periodiek informatieblad, ten behoeve van het
contact met de bedrijfsgenoten.
HET voor subsidies uitgetrokken bedrag is ge
daald van 991.000 tot f 902.500. De subsidie
voor het landbouw-economisch instituut wordt, in
gevolge met de minister van landbouw en visserij
gemaakte afspraken, verminderd van 600.000 tot
ƒ400.000. De provinciale onderzoekcentra krijgen
132.000 tegen 90.000 vorig jaar. Nieuw is een
subsidie van 7.500 aan 't instituut voor landbouw
kundig onderzoek van biochemische produkten,
voor het doen van onderzoek naar de toepassing van
hormoonpreparaten bij kalveren.
Nieuw zijn ook de stimuleringspremies voor twee
nieuwe organisaties: de Nederlandse Kontrakt-
telersvereniging der drie centrale landbouworgani
saties en de Nederlandse Organisatie van Pluim
veehouders; samen ontvangen ze f 50.000.
VAN zijn bijzondere diensten (om er enkele te
noemen: dienst garantieregeling pootaard-
appelen, dienst bestrijding aardappelmoeheW,
dienst runderziektebestrijding, dienst uitvoering:
wet erkenningentuinbouw) verwacht het Land
bouwschap 485.000 aan inkomsten tegen 662.500
vorig jaar. De kosten die het Landbouwschap ten
behoeve van deze dienst maakt worden integraal
aan die diensten doorberekend.
Dat de som van die aan de bijzondere diensten te
presenteren nota's volgend jaar zoveel kleiner zal
zqn komt vooral door dat dit jaar de nieuwe zaai
zaad- en plantgoedwet in werking is getreden.
Daardoor vallen de 230.000, die nog op de be
groting 1968 stonden als te ontvangen van de dienst
beloning kwekersarbeid, nu weg. Ook de dienst toe
slagregeling lichte gronden is er niet meer, nu de
graantoeslag voor de lichte gronden niet meer ge
geven wordt. Dat scheelt 2500. Een aantal bijzon
dere diensten krijgt, ter dekking van zijn nadelige
saldi, bedragen uit de gewone dienst. Met die over
heveling is 476.450 gemoeid, tegen 416.750 vorig
jaar. De bijdrage aan de dienst bestrijding aard
appelmoeheid is verhoogd van 165.000 tot
228.000. Ten dele is dat ook vanwege het belang
van de bestrijding van aardappelmoeheid voor an
dere gewassen.
fWE bijzondere diensten van het Landbouwschap
waar het meeste geld omgaat zijn die voor
runderziektenbestrijding, voor melkproduktiecon-
trole en voor garantie en exportbevordering van
pootaardappelen. De runderziektenbestrijding
wordt voornamelijk gevoed door het ministerie van
landbouw. Daar komt 17.500.000 vandaan, uit hef
fingen komt maar 5000. De grootste hap van de
uitgaven, ruim 17 miljoen gulden, gaat naar de pro
vinciale gezondheidsdiensten voor dieren van het
Landbouwschap. De dienstmelkproduktiecontrole
verwacht 7 miljoen aan inkomsten uit heffingen
op door boeren afgeleverde melk (een dubbeltje per
honderd kilo) en is van plan een bijdrage van 7,2
miljoen te geven aan de melkcontroledienst. De
dienst garantieregeling en exportbevordering poot-
aardappelen verwacht 5,8 miljoen uit areaal- en
plombeheffingen en denkt 2 miljoen te geven aan
de Stichting Overname Pootaardappelen en
300.000 aan exportpropaganda. De dienst begint
het begrotingsjaar met een nadelig saldo van
2.500.000, maar hoopt aan het eind 694.500 over
te houden ten gunste van volgende begrotingsjaren.
|^|ET Landbouwschap verwacht het komende jaar
voor de Nederlandse landbouw een kosten
stijging van 5 Het acht het wenselijk dat daarmee
bij de voor het jaar 1969/70 vast te stellen E. E. G.-
prijzen ernstig rekening wordt gehouden. Omdat een
verslag van de toestand van de landbouw in de
E. E. G. nog ontbreekt en het E. E. G.-informatienet
nog geen gegevens levert is het Landbouwschap bij
het opstellen van zijn uitgangspunten uitgegaan van
Nederlandse gegevens. Zij zullen nog met die van
andere E. E. G.-landen moeten worden geconfron
teerd.
Voor suiker vraagt het Landbouwschap geen prijs
verhoging omdiat deze, gezien de werking van de
E. E. G.-suikerregeling en de ongunstige afzetmogelijk
heden op de wereldmarkt, slechts tot kortingen zou
leiden en dus het boereninkomen niet zou verhogen.
Bij de granen zal de globale kostentoeneming moe
ten worden doorberekend. In zijn standbepaling in
zake de granen weegt het Landbouwschap akker
bouw- en veehouderijbelangen tegen elkaar af. Voor
prijsverhoging van gerst en haver zijn enige bijzon-
diere overwegingen aan te voeren: een betere oriën
tatie van de produktie is nodig en daarvoor moet het
prijsverschil met tarwe kleiner worden.
De prijsverhogingen in het verleden waren onvol
doende. Prijsverhoging betekent geen toeneming van
kosten voor het Europese Landbouwfonds. Anderzijds
echter laten de situatie in de veehouderij en met
name de afzetmogelijkheden voor slachtpluimvee en
eieren geen forse verhoging van de voergraanprijzen
toe. Een prijsverhoging van mais zal in ieder geval
niet boven die van gerst mogen uitgaan, voor uit
heemse granen (sorghum, millet) is er geen aanlei
ding tot een prijsverhoging.
Voor koolzaad bepleit het Landbouwschap een ver
hoging met tien procent.
Voor de rundveehouderij wenst het Landbouwschap
't volgende: voor rund- en kalfsvlees doorberekening
van de globale kostenstijging van vijf procent. Wat
het melk- en zuivelbeleid betreft: met ingang van het
komende seizoen zal in ieder geval een einde gemaakt
moeten worden aan de prijsverschillen tussen de
E. E. G.-landen. Voor de hele gemeenschap zullen de
inleveringsprijzen moeten gelden zoals die nu in
Frankrijk, België en Luxemburg reeds bestaan: voor
mager melkpoeder 1,59 (nu in Nederland f 1,49,
voor boter 6,38 (nu in Nederland 6,28)Voor var
kensvlees dient de basisprijs niet meer verhoogd te
worden dan direct voorvloeit uit een verhoging van
de voergraanprijzen.
LICENTIEVERLENING VERMEERDERING
ZAAILIJNZAAD
QESTIJDS hebben de vlaskwekers Cebeco, W. P.
Hylkema, Wiersum en P. Z. V. B. een algemeen
aanbod tot licentieverlening voor zaailijnzaad oogst
1968 gedaan. Hierin waren opgenomen de voorwaar
den waaronder zaai lijnzaad van de tweede, derde en
vierde vermeerdering kon worden geproduceerd en
in het verkeer kon worden gebracht. Wat betreft de
licentievergoedingen is met de N. A. K. overeenge-
komen, dat deze tegelijk met het plombegeld zullen
worden geheven. Voor de goede orde vermelden wij
hier nog eens de verschuldigde kwekers premies. Deze
zijn voor de rassen Fibra en Reina 10,per 100 kg
geplombeerd zaad en voor het ras Wiera 3,per
100 kg geplombeerd zaad. Deze bedragen zijn exclu
sief omzetbelasting en B. T. W.
Hoewel de kwekers van mening zijn dat de zaai
zaadvoorziening voor België, Frankrijk en Nederland
voldoende kan worden veilig gesteld met twee na-
bouwgeneraties, geeft de ontwerp E. E. G.-regeling
voor zaailijnzaad de mogelijkheid, dat drie nabouw-
generaties tot het verkeer toegelaten worden. Daar
Frankrijk echter slechts twee nabouwgeneraties kent
is op het ogenblik niet zeker of er in de toe
komst hetzij uit België, hetzij uit Nederland export
mogelijkheden naar Frankrijk zijn voor zaailijnzaad
van de derde en vierde vermeerdering.
In verband hiermee hebben de kwekers besloten
voor oogst 1969 geen licenties te verlenen voor zaai
lijnzaad van de vierde vermeerdering. Dit houdt in
dat zij, die volgend Jaar zaailijnzaad willen produ
ceren als uitgangsmateriaal moeten gebruiken gecer
tificeerd zaad van de eerste of tweede vermeerdering.
(ADVERTENTIE)
Het lijkt gek, maar toch is het 2»
Zolang de bieten nog in de grond staan werken
de bladeren gezamelijk als een paraplu, m.a,w. 2»
gaan de verslemping van de grond bij langdurige
regenval tegen en zorgen voor een versnelde af
voer van het water door het grote verdampings
oppervlak.
Maak daarom gebruik van deze paraplu en root
Uw bieten met een STOLL BUNKERROOIER die
de gerooide bieten direkt meebrengt, vóórdat de
kale grond onbegaanbaar is geworden.
Inlichtingen over Stoll bietenrooiers bij:
Noordweegseweg 3c
's-HEER ARENDSKERKE
Telefoon 01106—592
Gecertificeerd zaad van de derde en vierde vermeer-
dering oogst 1968 kan derhalve In 1969 niet verder
vermeerderd worden. Bij de aankoop van zaailijnzaad
dient hiermede rekening gehouden te worden.