De situatie
bij de perenteelt
Onze
positie
in Europa
VORIG jaar was er een zeer grote appeloogst in
West-Europa, met een appelcrisis als gevolg.
Dit jaar was de perenoogst zeer groot en hadden we
een perencrisis.
Terwijl tot voor kort vrijwel iedereen nog goede
kansen zag voor de peren, is nu vrijwel iedereen
pessimistisch gestemd. Velen zien ook in de peren
teelt weinig heil meer.
DIT JAAR TELEURSTELLEND VERLOOP
Die reactie is begrijpelijk. Wat men het laatste
heeft meegemaakt, laat men altijd zwaar wegen.
Vaak te zwaar. Want enig voorbehoud lijkt ons ge
wenst.
Hoe is de situatie namelijk. De laatste jaren was de
perenoogst regelmatig door allerlei oorzaken aan de
matige kant. Ook in andere landen was dat min of
meer het geval. Vorig jaar kon zelfs worden gespro
ken van een kleine oogst. Daardoor lag de prijs
gunstig. Het is bekend dat 1020 meer of minder
al een onevenredige grote invloed op het prijspeil
kan hebben. In feite lag de prijs hogér dan men bij
een „normale" oogst kon verwachten.
Dit jaar was het anders en hadden we een opval
lend grote perenoogst. Bij praktisch elk produkt of
K. INI. L. C.
Ir. C. S. KNOTTNERUS
BRUSSEL EN DE LANDBOUWBEGROTING
Als wij nog niet mochten weten dat de Euro-
markt een feit is dan zijn wij daar bij het indienen
van de Rijksbegroting op Prinsjesdag nogmaals
duidelijk aan herinnerd. De reële filosofie over het
markt- en prijsbeleid is vrijwel uit de memorie van
toelichting op de landbouwbegroting verdwenen.
In de plaats daarvan lezen wij nu een uitvoerig ver
slag over de ontwikkelingen binnen de E.E.G. Een
eigen politiek van de Nederlandse regering wordt
niet meer beschreven. Nu deze markt- en prijspoli
tiek binnen de Raad van Ministers van de Euro-
markt moet worden ontwikkeld is dat wel ver
klaarbaar. Maar het is wel bijzonder jammer, want
hierdoor missen wij inzicht in datgene wat onze
minister in Brussel hoopt te bereiken. Er is zodoen
de ook weinig controle mogelijk. Natuurlijk ligt dat
in belangrijke mate aan het feit dat de organen van
de gemeenschappelijke markt niet aan parlemen
tair controle onderhevig zijn. Daardoor wordt de
openbaarheid nogal eens geweld aangedaan. Het is
niet goed om daarin te berusten; zolang dus de con
trole op Europees niveau niet mogelijk is zal ons
eigen Nederlandse parlement van de minister in
het openbaar rekenschap en verantwoording moe
ten vragen.
OPTIMISTISCHE MINISTER
Voor een doelmatiger controle is het noodzakelijk
dat niet alleen de resultaten worden beoordeeld
waaraan men overigens toch niets meer kan ver
anderen maar ook de doeleinden van het beleid.
Dat wil zeggen dat de bedoelingen van de Neder
landse vertegenwoordigers in het orgaan dat dat
beleid vormt worden getoetst aan de mening van
het Nederlandse volk. Openbaarheid is in deze zaak
van essentiële betekenis en dus kan niet worden
volstaan met overleg binnenskamers, maar een
openbaar debat in de Staten-Generaal is op zijn
plaats. Van de zijde van het Landbouwschap en de
organisaties zullen zeker pogingen worden aange
wend om meer duidelijkheid te krijgen, ook op het
terrein van het markt- en prijsbeleid.
gewas in land- of tuinbouw leidt een grote oogst tot
een scherpe prijsdaling en de peer maakt hierop
geen uitzondering.
TOCH BETERE KANSEN DAN APPELS?
J|AT betekent echter o.i. nog niet dat er bij de pe-
ren ook een overproduktie is. Een grote oogst
zoals dit jaar komt bij de peren niet zo vaak voor,
mede omdat de vruchtdracht onregelmatiger is dan
bij appels. Bij de appels neemt de produktie, door
de opkomst van d« zeer oogstzekere en hoge op
brengsten gevende Golden Delicious zo snel toe, dat
we waarschijnlijk binnen enkele jaren ook bij een
„normale" oogst al met overproduktie te maken
krijgen. Het ziet er daarom naar ut dat de appel
teelt zeer moeilijke jaren voor de boeg heeft, al
valt het dit jaar door de matige oogst weer een
keer mee.
Bij de peren neemt de produktie lang niet zo snel
toe. De aanplant was beperkt en er is bij deze fruit-
soort niet zo'n ras als de Golden Delicious met zijn
lawine-achtig effect. Hoe de situatie wordt als
Frankrijk ook op grote schaal peren zou gaan plan
ten is moeilijk te zeggen, maar voorlopig dreigt daar
het meeste gevaar van de Golden.
Daarbij moet wel worden bedacht dat al vele ja
ren is gezegd dat voor de vroege perenrassen veel
concurrentie is te verwachten en dat de beste kan
sen liggen bij de latere rassen. Het is niet toevallig
dat ook dit jaar het dieptepunt in de Clapp's-tijd
viel.
Waarschijnlijk was men vorig jaar bij de hoge
perenprijzen iets te optimistisch over de perenteelt
en is men nu onder invloed van de lage prijzen
iets te pessimistisch. De werkelijkheid zal er wel
tussenin liggen. Een goede perenaanplant mag men
o.i. nog steeds zien als een waardevol bezit.
VERSCHIL MET VORIG JAAR
IIET grote verschil in produktie in 1967 en 1968
vindt men duidelijk weerspiegeld in de cijfers
van de oogstramingen voor ons land:
Variëteiten
Vroege peren totaal
Clapp's Favourite
Bonne Louise
Beurré Hardy
Précoce de Trévoux
Triomphe de Vienne
Andere
1967
52.200
6.500
6.400
3.400
4.800
1.800
9.300
1968
65.000
12.500
10.000
6.000
6.000
6.000
24.500
Late peren totaal
Beurré Alex. Lucas
Conference
Doyenné du Comice
Légipont
Andere
39.800
1.800
18.600
3.000
7.100
9.300
75.000
3.000
25.000
5.500
16.000
25.500
Totale vroege en late peren 72.000 140.000
AOK in diverse andere Westeuropese landen is d«.
perenoogst belangrijk groter dan vorig jaar, vol
gens onderstaand overzicht:
1967
1968
Italië
1317
1315
W.-Duitsland
405
520
Frankrijk
335
403
Nederland
72
140
België/Lux.
50
100
Engeland
23
64
Spanje
107
218
A. v. O.
De conclusie die men overigens uit de memorie
van toelichting geneigd is te trekken is deze, dat
de minister over de gehele gang van zaken nogal
optimistisch is en weinig aanleiding ziet tot sterk
ingrijpen zijnerzijds. De afzet van onze produkten
wordt wel een probleem genoemd maar het be
drijfsleven is best in staat de uitdaging van de
Euromarkt te aanvaarden en te verwerken. De
financiering van de landbouwbedrijven geeft wel
moeilijkheden maar er zijn allerlei mogelijkheden
om aan voldoende middelen te komen. Mocht vol
doende zekerheid voor dergelijke kredieten ont
breken, dan is er altijd nog het Borgstellingsfonds.
Ik heb de indruk dat boeren en tuinders meestal
minder optimistisch zijn; vooral in perioden met
veel slecht weer en lage prijzen is het immers moei
lijk om in al dit optimisme te geloven. Maar mis
schien zit er toch wel een grond van waarheid in.
GEEN ONEERLIJKE CONCURRENTIE
Eén van de redenen waarom ik dat optimisme
niet helemaal weggooi is wel deze dat de ervaring
van de laatste weken mij heeft geleerd dat de toe
stand in onze partnerlanden zeker niet beter is.
Dat moet noodwendig tot gevolg hebben dat de ge
meenschappelijke regelingen voor ons iets beter
uitvallen dan voor onze partners. Vooral als onze
minister ervoor kan zorgen en dat is dacht ik
zeer duidelijk zijn taak dat onze collega's in an
dere landen niet over al of niet geheime fondsen
beschikken die wij niet kennen. Want mocht dat
het geval zijn dan gaat men er natuurlijk altijd
onderdoor! Ik geloof dat wij hierover een duide
lijke uitspraak van de minister mogen verwachten.
Dat geldt niet alleen voor speciale subsidies maar
concurrentievervalsing kan ook heel duidelijk op
treden op het terrein van de belastingen en de
sociale voorzieningen. Het lijkt mij de taak, niet
niet alleen van het ministerie van Landbouw en
Visserij maar voor de hele Nederlandse regering,
dus inclusief Sociale Zaken en Financiën, om te
zorgen dat hier geen achterstelling voor Nederland
se ondernemers plaats vindt. Ik had ideeën van der
gelijke strekking ook graag in de memorie van toe
lichting gelezen, maar misschien krijgt de minister
nog wel gelegenheid hierover in de Tweede Kamer
zijn mening te geven.
STRUKTURELE OMWENTELING
Het viel mij overigens bij het congres van de
C.E.A. te Salzburg weer op dat er in veel landen
van Europa nog weinig begrip bestaat voor het feit
dat de mechanisatie de landbouw in een struktu-
rele omwenteling heeft gebracht. Men is nog steeds
geneigd te denken dat de zaak bij het oude blijft,
zij het met enige kleine wijzigingen, n.l. dat een
paard vervangen wordt door een trekker of iets
dergelijks. Dat de vervanging van arbeid door ka
pitaal ook de ondernemingsvorm volledig verandert
wil eigenlijk niemand geloven. Trouwens hiermee
zijn wij ook in Nederland nog niet zo ver dat wij
al weten wat de toekomst ons zal brengen. Wel heb
ik de indruk dat wij scherper dan onze collega's in
de andere landen misschien de jonge Franse boe
ren uitgezonderd zien dat hieruit een struktuur-
wijziging zal voortvloeien.
Het grote probleem van onze tijd in onze streken,
n.l. de steeds stijgende produktie per arbeidskracht
die tot gevolg heeft dat bij gelijkblijvende arbeids
kracht een enorme overproduktie ontstaat, wil men
eigenlijk nog niet bespreken. Het zuiveloverschot
en de manier waarop men dit eventueel binnen de
perken kan houden is dan in Salzburg ook niet aan
de orde geweest. Wanneer men de handicap die
vooral de boeren in de bergstreken hebben met
eigen ogen ziet, dan wordt het duidelijk dat men
daar nog niet de gevolgen beseft die de mechanisa
tie in het laagland al heeft teweeggebracht. Toch
zal ook voor deze mensen de invloed daarvan steeds
duidelijker worden.
ZO NODIG BIJZONDERE HULP
De prijzen zullen n.l. meer en meer worden afge
stemd op de efficiënte bedrijven en dus veel te laag
zijn voor diegene waarvoor de mechanisatie nog
niet bereikbaar is. De regering van Oostenrijk is
bezig om door middel van bijverdiensten op het
terrein van het toerisme vooral de kleinere boeren
aan een redelijk inkomen te helpen. Dat is een com
pensatie die absoluut noodzakelijk is. Wanneer de
boer het land niet meer bewerkt zal de aantrek
kelijkheid van het landschap enorm achteruit gaan.
En daarmee het toerisme dat één van Oostenrijks
grootste deviezenbronnen is. Zo ziet men dat ieder
land toch nog weer op zijn eigen wijze probeert zijn
boeren behulpzaam te zijn. In sommige gevallen
ik denk dan daarbij vooral aan deze bergboeren
is dat ook zeer wel verantwoord.
GEMEENSCHAPPELIJK VERDER
Wij staan momenteel aan het begin van een her
nieuwd onderzoek naar de basis van de landbouw
politiek in de E.E.G. Het zal een moeilijk gesprek
worden. De agitatie rond de landbouwpolitiek is
vooral in Nederland groot, maar begint ook in an
dere landen tot uiting te komen. Toch meen ik dat
wij ons door al dit rumoer niet van de wijs moeten
laten brengen. Velen schrijven hierover om zich
ook eens te laten horen. Wij staan er dacht ik in
ieder geval beter voor dan enige jaren terug toen
er nog helemaal geen gemeenschappelijk beleid
was. Toen konden wij ieder ogenblik in de grootste
moeilijkheden geraken als er geen overeenstem
ming werd verkregen. Nu kan men zonder overeen
stemming geen veranderingen aanbrengen en dat
lijkt mij een veel betere positie. Het grote gevaar
op dit ogenblik is de vergroting van de discrimina
tie en hierop zullen wij al onze aandacht moeten
concentreren
T