Dagelijks Bestuur Z.L.M. vergaderde
Deze week.
3
Volgens een globale schatting zou relatief Noord-
Zeeland, Tholen en Walcheren er nog het beste
aan toe zijn; daar zou iets meer dan de helft van
het totaal areaal gerooid zijn. In midden-Zeeland
zou Vb van de oogst nog in de grond zitten, ter
wijl dit voor Zeeuws-Vlaanderen ongeveer Vb zou
bedragen.
Volgens berichten zou een dergelijke situatie
bestaan in België en Noord-Frankrijk. Vooral in
Zeeuws-Vlaanderen staan ook nog veel bruine bo
nen buiten, terwijl ook het grootste gedeelte van
de uien nog op het land ligt!
In zijn overzicht betreffende de algemene situa
tie in de akkerbouw merkte de heer J. B. Becu
op, dat het niet onwaarschijnlijk lijkt dat de op
brengst van de aardappeloogst dit jaar duidelijk
lager zal zijn dan vorig jaar, waardoor een beter
evenwicht verwacht mag worden tussen vraag en
aanbod. Van groot belang achtte het bestuur het
ook in dit verband, dat voor gebieden als Zeeuws-
Vlaanderen die door hun georgrafische ligging van
oudsher voor de afzet van hun produkten mede
zijn aangewezen op België, de mogelijkheid zal
worden geopend om aardappelen en veldgewas uit
te voeren naar België, zonder dat daar beperken
de voorwaarden aan worden verbonden. Momen
teel is alleèn utivoer mogeijk voor verwerking in
klein-verpakking. Het bestuur besloot deze kwes
tie bij de desbetreffende instanties aanhangig te
maken.
In Brussel wordt momenteel overleg gevoerd
over een gemeenschappelijke vlasregeling, maar
aangezien de standpunten, met name van Frank
rijk en Nederland nog al uiteenlopen is op korte
termijn nog geen overeenstemming te verwachten.
De suikerbietenoogst zal naar verwachting goed
zijn, maar het gehalte evenwel bijzonder laag,
waardoor de totale hoeveelheid magere suiker
waarschijnlijk kleiner zal zijn, dan aanvankelijk
was geraamd. De stagnatie in de aanvoer naar de
fabrieken ten gevolge van het slechte weer brengt
echter hogere kosten dan normaal met zich mee,
doordat tijdelijk op halve kracht gewerkt moet
worden.
Veel zal in dit verband afhangen van het weer
in de komende weken. Door de ver doorgevoerde
mechanisatie is de boer afhankelijker geworden
van de weersomstandigheden dan in het verleden.
Met de hand rooien van bieten, voor sommige zand
gebieden misschien een oplossing, moet echter naar
het oordeel van het bestuur voor het Zuidwestelijk
kleigebied als uitgesloten worden beschouwd.
De vergadering nam voorts kennis van het stand
punt van het Dagelijks Bestuur van het Landbouw
schap inzake de prijsvaststellingen voor 't jaar 19G9,
voor de gereglementeerde produkten in de E. E. G.,
waarover binnenkort te Brussel zal worden ver
gaderd door de ministers van Landbouw en Finan
ciën van de zes landen.
Het bestuur hield hierover een uitvoerige be
schouwing en constateerde opnieuw dat het pakket
van produkten waarop de akkerbouwer zich voor
een rendabele onderneming kan richten te klein
is. De basisverbreding voor de akkerbouwer is drin
gend noodzakelijk. Bovendien achtte men het nood
zakelijk gezien de kostenstijging dat de minimum
stijging van 5 voor alle, onder, een E. E. G.-rege-
ing vallende produkten, moeten worden bepleit.
Met een uitzondering van deze regel voor de sui
kerbieten was men het NIET eens.
Ten aanzien van de zuivel achtte men het be
langrijk, dat het huidige verschil in inleveringsprijs
tussen enerzijds Frankrijk en België en anderzijds
Nederland rechtgetrokken zal worden en voor alle
partnerlanden zal worden vastgesteld op het voor
ons hogere Frans/Belgische niveau.
TUINBOUW
DE heer P. J. J. Dekker gaf een overzicht van de
situatie in de tuinbouw. Hoewel er vooral
voor export een goede vraag is naar tomaten en
komkommers loopt de aanvoer terug, hetgeen het
prijspeil ten goede komt. Het aanbod van andere
groenten is normaal; met name bonen en sla liggen
gunstig in de markt. De slatelers kunnen overi
gens terugzien op een goed seizoen. De vraag naar
kool is beperkt bij een matige prijs, terwijl de teelt
van augurken goed verliep met een goede vraag
en prijs.
Gezien de tijd van het jaar en de grote oogst
zijn de uien redelijk in prijs. Bij de appels valt de
kilogramopbrengst over het algemeen iets tegen,
waardoor het aanbod niet groot is. De prijs is iets
aangetrokken, waarbij het prijspeil iets hoger ligt
dan in de andere E. E. G.-landen, hetgeen weer
zijn gevolgen heeft voor de export.
De peren geven een grote oogst. Nu de crisis
is afgelopen komt er weer een zekere stabiliteit
in de markt en hoewel de prijzen nog steeds laag
zijn is er enige kans op herstel. De vraag naar
export is gering: er is enige uitvoer van Hardy en
Conference naar West-Duitsland en Frankrijk ge
weest.
VEEHOUDERIJ
TYE heer W. de Buck wees er in zijn overzicht
betreffende de situatie in de veehouderijsec
tor op dat de handel in jongvee redelijk goed ligt
met geen overdadig aanbod. Dit is ook het geval
met de graskalveren. Ook volgens de inventarisa-
tiegegevens is er minder jongvee dan het vorig
(Vervolg van pagina 1.)
jaar. Dit hoewel er wel voldoende ruimte op de
bedrijven is om meer vee te houden. In ons land
zijn de laatste jaren zo'n 7000 (ha bouwland omge
legd in weiland. De consument vraagt steeds jon
ger vlees, zodat het jongvee op steeds jongere leef
tijd wordt geslacht. Daarbij in aanmerking nemen
de dat ook de kalvermesterij veel jonge dieren
nodig heeft (die *eeds met vier maanden worden
geruimd) en de grote vraag van de industrie naar
nuchtere kalveren is het niet te verwonderen dat
de vraag groter is dan het aanbod. Door invoer
uit Frankrijk, België en Duitsland vindt wekelijks
aanvulling plaats. De slachtveemarkt is, bij iets
ruimere aanvoeren, prijshoudend. De vorige week
werden ruim 800 slachtdieren uit andere landen
ingevoerd. Op de slachtvarkensmarkt bleven, met
veel vraag, de prijzen hoog. Dit door de grote uit
voer. De Utrechtse varkensbeurs noteerde van
3,04 tot 3,06 per kg geslacht gewicht. Onze var
kensstapel groeit dan ook nog steeds. In juni zijn,
volgens de steekproef, 84.000 varkens gedekt. De
invoer van vee en vlees uit Engeland is weer toe
gestaan daar het mond- en klauwzeer aldaar is
geweken.
WERKGEVERS- EN ARBEIDSZAKEN
iys heer M. C. J. Kosten behandelde enkele pun-
ten die in de afdeling Sociale Aangelegen
heden van het K.N.L.C. aan de orde zijn. Zo zal
handhaving van de nu geldende premieheffing
voor het Wachtgeld fonds voor de land- en tuin
bouw een groeiend tekort van het fonds tot ge
volg hebben. In dit verband ziet het bestuur van
het A.S.F. de noodzaak om voor 1069 tot een pre
mieverhoging te komen. De verschillende moge
lijkheden, die voorgesteld worden om het geraam
de tekort te kunnen opvangen overwegende acht
te de vergadering het voorstel om voor 1969 de
W.W.-premie voor losse arbeidskrachten met 1,4
te verhogen, het meest aanvaardbare. Daardoor zal
de W.W.-premie in 1969 van 5,6 tot 7 stijgen.
Daarnaast wees de heer Kosten op de voor 1969
te verwachten stijging van de overige sociale las
ten met ca. 2,4 voor de vaste en ca. 2,9 voor
de losse arbeider.
Tot slot deelde de heer Kosten mede dat het
bestuur van het Bedrijfspensioenfonds voor de
Landbouw zich beraad over een verbetering van
de toelageregeling der B.P.L.-ouderdomsfpensioe-
nen, daar de bestaande toeslagregeling voor be
paalde groepen van pensioengerechtigden onvol
doende moet worden geacht. Het voor deze nieu
we regeling benodigde bedrag van ca. 25 miljoen
gulden kan grotendeels voorlopig aan de algemene
reserve worden onttrokken. De vergadering acht
te, gezien de konsekwentie in een verre toekomst,
bij aanvaarding van dit voorstel een zekele mati-
DE AARDAPPELOOGSTRAMING
Het C.B.S. heeft in een voorlopige oogstraming,
die de vorige week op pagina 2 van ons blad werd
opgenomen, o.a. oogstramingscijfers van aardap
pelen, bekendgemaakt. Daarbij zou de netto-op
brengst van de klei-aardappeloogst 1968 circa 8
en die van zandaardappelen circa 18% lager zijn
dan die van oogst 1967. Het resultaat van deze
voorlopige oogstraming, die begin september is
gehouden, zal voornamelijk gebaseerd zijn op de
reeds geoogste percelen die toen in het algemeen
goede opbrengsten en betrekkelijk weinig gebreken
vertonen. Wat er daarna met de aardappeloogst is
gebeurd en nog staat te gebeuren wijzigt het defini
tieve beeld echter aanzienlijk.
Het is dan ook de grote vraag of de definitieve
cijfers straks niet een geheel ander beeld zullen
gaan geven. Algemeen is de mening van de prak
tijk thans toch wel dat de gemiddelde bruto-op-
brengsten beduidend lager zullen uitvallen dan die
van het vorig jaar. Daarnaast meer natrot, hier en
daar phytophtora, groter uitvalspercentage door
misvorming die tot gevolg zullen hebben, aldus de
geluiden uit de praktijk, dat de netto-opbrengsten
nog beduidend minder zullen zijn. Wij hoorden ver-
wachtingscijfers van 10 a 15% lagere opbrengsten
van klei-aardappelen, terwijl ook de netto-opbrengst
van zandaardappelen veel lager dan die van het
vorige jaar wordt geschat.
Over de aardappelsituatie in andere landen valt
nog niet veel te zeggen. De oppervlakte aardappe
len in de E.E.G. zal bijna 100.000 ha (ruim 5 klei
ner zijn dan het vorige jaar. Ook de opbrengsten
per ha in deze landen zullen stellig lager zijn dan
verleden jaar. De start van de aardappelmarkt was
het vorige jaar nog betrekkelijk gunstig; de gevol
gen van het overschot van de oogst 1967 kwamen
pas later in het seizoen in volle omvang naar voren.
De markt van aardappelen oogst 1968 is tot nog
toe zeer aarzelend. Het marktverloop later in het
seizoen zal enerzijds afhangen van de dan voor af
levering beschikbare voorraden waarbij veel kan
afhangen van de houdbaarheid van het produkt- en
anderzijds van de vraag. Wat dit laatste betreft kan
de export, die het vorige jaar ondanks zeer grote
overschotten in heel West-Europa 480.000 ton heeft
bedragen, een belangrijke rol spelen.
ging wenselijk. Het resultaat van de besprekingen
in het Fondsbestuur en het feit dat het Bestuur
van het A.S.F. deze kwestie in de algemene ver
gadering aan de orde stelt doen verwachten dat
voor het K.N.L.C.-standpunt echter geen meerder
heid gevonden zal worden.
1S in de stroom van begrotingen ook de begro-
1 ting 1969 van het ministerie van Financiën
verschenen. Onder de vele beschouwingen en
mededelingen die deze begroting voor een belas
ting-consulent tot een belangwekkend geschrift
maken, komen er ook voor die van meer algemene
betekenis zijn.
Nu willen wij het niet hebben over het uitgifte-
beleid t.a.v. Oostelijk Flevoland dat ook onder „Fi
nanciën" valt, want dat ligt op de weg van anderen.
Wel willen wij aan de hand van de begroting in
gaan op een punt dat ook al in de Miljoenennota is
besproken en dat in de begroting nog wat nader
uitgewerkt wordt, n.l. op HET INFLATIE-EF-
FEKT OP DE INKOMSTENBELASTING".
De term is misschien niet helemaal duidelijk,
maar het gaat om het volgende:
Ons tarief van de inkomstenbelasting is zo opge
bouwd dat bij stijging van het inkomen een steeds
stijgend percentage ervan aan belasting moet wor
den betaald. Wij hebben een „oplopend", een pro
gressieftarief inkomstenbelasting.
fiP het eerste gezicht lijkt dit een heel recht-
vaardige zaak. Wie veel verd.ient kan gemak
kelijker iets missen dan iemand die weinig verdient
en door een progressief tarief wordt bereikt dat
ieder naar zijn draagkracht bijdraagt in de uitgaven
van de Staat.
Dat gaat op, als het tarief niet „te" progressief is,
als van een stijging van het inkomen niet te vee
wordt wegbelast. Dat is echter o.i. in onze inkom
stenbelasting nu wel het geval. Als men bij gelijk
blijvend prijspeil kans ziet door zich in te spannen
meer te verdienen is het overschot na aftrek van de
belasting maar heel klein. Het draagkrachtbeginsel
eist een veel gematigder progressie dan wij nu
hebben. Nu komt hier nog bij dat wij niet in een
tijd leven waarin het prijspeil hetzelfde blijft. De
prijzen stijgen steeds door de daling van de koop
kracht van de gulden, anders gezegd door inflatie.
Dan behoren ook de inkomens te stijgen en tot voor
kort was dit ook in de agrarische sektor nog wel
het geval, al was er in dit opzicht een achterstand
bij vele anderen. De fiscus profiteerde van deze al
leen maar nominale stijging van het inkomen door
er ook procentueel meer belasting van te heffen. De
belastingdruk werd automatisch zwaarder.
Inkomen
vóór inflatie
Belastingdruk
Zelfde reële
inkomen na
inflatie
f-
73
O»
■5
M
1
75
ca
6.000
2,1
6.300
2,6
9.000
6,2
9.450
6,8
12.000
9,5
12.600
10
18.000
15
18.900
15,8
24.000
20
25.200
20.9
30.000
24,5
31.500
22,5
60.000
39,4
63.000
40.4
120.000
52,6
126.000
53,2
T)E Minister geeft daarvan een voorbeeld in de
*-/ begroting. Hij gaat er daarbij van uit dat er
een verhoging van inkomens plaatsvindt als gevolg
van daling van de waarde van de gulden van 5
en past het inkomstenbelastingtarief 1968 toe.
Het voorbeeld laten wij hier volgen:
Stijging van de druk van de inkomstenbelasting
bij 5 pet inkomensinflatie voor gehuwden
met twee kinderen
3
1-
73
O)
M
CO rO
24
10%
5
5
4
4
3
1
FjIT dit voorbeeld blijkt dat door de inflatie,
gepaard gaande met deze manier van belas-
tingheffen, het meest de lagere en midden-inko
mens worden en in het verleden zijn getroffen. De
mogelijkheden tot reservering tegen slechte tijden
als wij nu beleven, zijn hierdoor minder geweest
dan bij een tarief waarbij met de inflatie zou zijn
gerekend. Wel zijn er zo nu en dan verlagingen ge
weest, maar die kwamen altijd nadat de inflatie
al weer verder voortgeschreden of beter voortge
sneld was!
De regering vindt dit zelf een onjuiste gang van
zaken en wil weer komen met een voorstel tot ver
laging van tarief, maar ingaande 1 januari 1970 of
1 januari 1971. Toekomstmuziek dus.
Verder overweegtde Regering een wetsvoor
stel te doen om in de verdere toekomst een automa
tische verlaging van het tarief tot stand te brengen.
Om dit goed, voor te bereiden zal een voorontwerp
van wet worden gemaakt en aan een aantal instel
lingen worden toegestuurd met het verzoek hun
zienswijze erover kenbaar te maken.
Dit betekent dat er nog heel wat water door. de
Schelde zal stromen eer aan de door de Regering
zelf geschetste onbillijkheid een einde zal komen,
als ze ooit komt.
En toch is het hard nodig PAAUWE.