Waarop letten bij de
bewaring van aardappelen?
12
J. H. VAN NIEUWENHUIZEN,
R.L.V.D. - GOES
0E belangrijkste faktor bij het bewaren van aardappelen
is het beheersen van de bewaartemperatuur. Dat is in
een goede bewaarplaats vrij eenvoudig te realiseren.
Onder een goede bewaarplaats moeten we echter ver
staan: een geheel gesloten en goed geïsoleerde ruimte, voor
zien van een goed en regelbaar beluchtingssysteem.
Van alle bewaarplaatsen in Zeeland voldoet circa 85
niet aan genoemde eisen. Dit wordt veroorzaakt, doordat een
onderscheid mag worden gemaakt tussen tijdelijke en lang
durige bewaring, maar vooral door een streven de bouw
kosten van een bewaarplaats zo laag mogelijk te houden.
TIJDELIJKE BEWARING
IERONDER verstaan we het bewaren van aardappelen, welke vóór de winter
worden afgeleverd. In dergelijke gevallen zijn dure voorzieningen niet ver
antwoord en worden de wanden meestal gemaakt van pakken stro en/of ver
plaatsbare montagewanden.
Om alle moeilijkheden te voorkomen mag een beluchtingssysteem niet ontbre
ken, waarbij kan worden volstaan met een bovengronds luchtkanaal en latten-
roosters, terwijl de ventilator in een verplaatsbare kist op de vloer wordt ge
plaatst. Om de investering zo laag mogelijk te houden ontbreekt echter in zeer
veel gevallen een beluchtingssysteem. Dit behoeft beslist niet te leiden tot slechte
bewaarresultaten, mits de aardappelen bij het rooien van goede kwaliteit zijn, de
storthoogte niet meer dan 2 meter bedraagt en de aardappelen vóór de winter
worden afgeleverd.
Aangezien het juiste moment van verkopen altijd moeilijk valt te bepalen, wor
den in veel bewaarplaatsen zonder beluchting de aardappelen tijdens het inbren
gen behandeld met een kiemremmingsmiddel in de vorm van poeder.
Het voordeel hiervan is een goede verdeling van het middel over de aardappelen.
Een bezwaar is echter, dat een dergelijke behandeling op niet voldoende afge
harde aardappelen huidirritaties (blaasjes) kan veroorzaken.
In de praktijk blijkt echter dat in het najaar op veel bedrijven de provisorisch
bewaarde aardappelen niet worden afgeleverd. In de meeste gevallen wordt dit
veroorzaakt door te lage aardappelprijzen.
Het is zonder meer duidelijk, dat gezien de provisorische bouw van de bewaar
plaatsen en vooral bij het ontbreken van een beluchtingssysteem teleurstellende
bewaarresultaten niet altijd zijn te voorkomen. Vooral bij langdurige bewaring is
het onmogelijk om de temperatuur in zo'n partij aardappelen te kunnen beheersen.
Dit wordt bovendien nog nadelig beïnvloed, doordat op veel bedrijven zowel de
aardappelen als het rundvee in dezelfde schuur zijn ondergebracht.
LANGDURIGE BEWARING
t IERONDER wordt verstaan, het bewaren van aardappelen, welke in het
voorjaar tot begin zomer worden afgeleverd. Zoals bekend, werd vroeger
een bewaartemperatuur aangehouden van ca. 2° C. Om dit te kunnen bereiken,
was 'n gesloten en goed geïsoleerde ruimte noodzakelijk en werd meestal 's nachts
met buitenlucht geventileerd. Bij het koelen werd gebruik gemaakt van een regel
en vorstthermostaat in een kastje aan een buitenmuur.
In de laatste jaren zijn echter veel bewaarplaatsen gebouwd, waarvan 1 of 2
wanden eveneens met pakken stro en/of verplaatsbare montagewanden zijn opge
bouwd, een plafond soms ontbreekt en evenals bij de tijdelijke bewaring de koel
lucht uit de schuur wordt aangezogen. Vooral het ontbreken van de mogelijkheid
om intern te kunnen ventileren, is bij een bewaarplaats een groot bezwaar. Daar
bij ontbreekt in vrijwel alle gevallen zowel een regel- als vorstthermostaat, zodat
de hele bediening van de ventilatoren met de hand moet worden geregeld.
Deze ontwikkeling is hoofdzakelijk het gevolg geweest van de komst van de
kiemremmingsmiddelen. Bij toepassing van deze middelen is immers een bewaar
temperatuur van 2° C niet nodig en kan worden volstaan met een bewaartempe
ratuur van ca. 68° C.
Gebleken is echter, dat in niet geheel gesloten en niet goed geïsoleerde bewaar
plaatsen de temperatuur in de partij aardappelen niet overal gelijk blijft. Het
steeds op één vast punt aflezen van de temperatuur op de thermometer is niet
voldoende betrouwbaar.
Aardappelen behandeld met een kiemremmingsmiddel en bewaard bij een hogere
temperatuur produceren meer warmte en meer vocht. Juist het afvoeren van deze
warmte en vocht is erg belangrijk, omdat daardoor de werking van het kiem
remmingsmiddel ongunstig wordt beïnvloed.
Teleurstellingen bij de bewaring doen zich voornamelijk voor langs de wanden
met pakken stro, langs montagewanden, bij deuren en luchtkanalen en vooral
bovenin de partij aardappelen. Juist op genoemde plaatsen is de temperatuur in
de partij erg onderhevig aan de wisselende buitentemperatuur.
De ervaringen van de laatste jaren hebben echter geleerd dat er geen verschil
behoeft te bestaan tussen een poeder- of gasbehandeling, evenmin of het middel
direkt bij het inbrengen of op een later tijdstip wordt toegepast. Voorwaarde blijft
echter dat de behandeling goed en op tijd gebeurt en alle aandacht aan de tempe
ratuur in de partij wordt besteed.
Goed temperaturen en geregeld ventileren blijft dus wel degelijk noodzakelijk.
De toepassing van
kiemremmingsmid
delen met de
„gas"-methode.
Zie verder pag. 13
Wanden van pakken stro geven vaak luchtlekken met als gevolg kans op vorst-
schade en minder goede bewaarresultaten.
Goede bewaarplaats met geïsoleerde buitendeuren.
Goed afgestelde thermostaten zijn onmisbaar voor een juiste bewaring