Wachtend
op de
Euromarkt
Spruitremming
bij bewaaruien
Kalktips
K. N. L. C
4
HOOFDBESTUUR IN „BUITEN
VERGADERING" BUEEN
Maandagavond 1 juli j.l. kwam het Hoofdbestuur
van het Kon. Ned. Landbouw-Comité in Groningen
bijeen. Eenmaal per jaar vergadert het Hoofdbe
stuur namelijk in de provincie, d.w.z. buiten de ge
bruikelijke vergaderplaats Utrecht. De betreffende
provinciale landbouwmaatschappij organiseert dan
de volgende dag een werkbezoek aan haar gebied.
Deze keer waren Groningen en de Groninger Maat
schappij van Landbouw aan de beurt.
Op 1 juli werd ook de douane-unie van de Euro
pese Economische Gemeenschap een feit (geen in
voerrechten en hoeveelheidsbeperking meer in het
onderlinge handelsverkeer; t.o.v. derde landen een
gemeenschappelijk tarief). In beginsel zou op de
zelfde datum ook de vrije landbouwmarkt er zijn,
maar er ontbrak daar op deze historische dag in fei
te nog een belangrijk sluitstuk aan. Landbouw
heeft nog even op de voltooiing van de Euromarkt
te wachten.
Vele zaken passeerden de revue. Zo te zeggen van
de „grote" zuivel tot de „kleine" akkerbouw, voorts
de bedrijfsontwikkeling en de ruilverkaveling. Ook
waren er de nodige organisatorische punten te be
handelen.
BEGROTING K.N.L.C. 1969
Daar was in de eerste plaats de begroting van in
komsten en uitgaven van het K.N.L.C. voor 1969.
Het betrof de eerste lezing van de ontwerp-begro-
ting. In september passeert die nogmaals het Hoofd
bestuur waarna in de algemene vergadering van het
K.N.L.C. in het najaar definitieve vaststelling volgt.
Nadere aandacht kregen o.a. de pensioenregeling
en het geraamde tekort. Dit laatste is niet onaanzien
lijk, maar het kftn worden gedekt uit de overgeboek
te saldi van voorafgaande jaren. Verwacht wordt,
dat deze handelwijze ook t.a.v. de begroting 1970
nog kan worden toegepast. Daarna zal echter reke
ning moeten worden gehouden met een vergroting
van de afdracht van de leden-organisaties aan het
K.N.L.C. Voor het komende jaar beloopt het totaal
van de begroting 840.000,
BEDRIJFSONTWIKKELING
EN VOORLICHTING
Het Hoofdbestuur nam voorts kennis van de ten
departemente doorgevoerde reorganisatie, waar
door twee nieuwe directies (bedrijfsontwikkeling
en onderzoek) uit de oude hoofddirectie zijn ge
vormd. In verband hiermee staat ook de instelling
van een Nationale Raad voor Bedrijfsontwikkeling,
die gezien kan worden als een gecombineerde voort
zetting van Landelijke Landbouwvoorlichtingsraad,
Adviescommissie Borgstellingsfonds en werkgroep
Ontwikkeling O. en S.-fonds.
Het Hoofdbestuur is van mening dat door een en
ander een goede bijdrage kan worden geleverd tot
een zo doelmatig mogelijke verdere aanpak van de
produktiviteitsbevordering in land- en tuinbouw.
Het verwacht graag een vruchtbare samenwerking
tussen overheid en landbouwbedrijfsleven in de Na
tionale Raad. Het zou in de bedoeling liggen om ook
in de provincies een verdere „herverkaveling" van
functies in de rijksvoorlichtingsdiensten door te voe
ren. Naar de mening van het Hoofdbestuur zal het
landbouwbedrijfsleven hierbij ook inspraak dienen
te hebben.
Het aantal leden van de Nationale Raad kan
slechts beperkt zijn. De noodzakelijke verbinding
met de achterban zal o.s. verzorgd moeten worden
door commissies ad hoe voor bepaalde onderwerpen.
In dit verband is eveneens van betekenis dat het
Landbouwschap overweegt een commissie voor
structuuraangelegenheden in het leven te roepen.
Het K.N.L.C. kan twee leden van de Nationale
Raad voor Bedrijfsontwikkeling aanwijzen. Als zo
danig heeft het Hoofdbestuur aangewezen de heren
W. J. Lokhorst te Driel en ir J. Prins te Goes, die
ook zitting hadden in de Landelijke Landbouwvoor
lichtingsraad.
ZUIVELMARKT
Het Hoofdbestuur stemde alsnog graag in met het
door het Landbouwschap uitgesproken verlangen
dat bij verder uitstel van de E.E.G.-zuivelmarkt
desnoods nationaal per 1 juli het E.E.G.-prijsniveau
zou worden verwezenlijkt.
Dat de E.E.G.-ministerraad inderdaad in zijn
laatstgehouden vergadering van zijn kant de belet
selen wegnam om zo spoedig mogelijk de E.E.G.-
zuivel en -rundvleesmarkt te doen starten schenkt
voldoening. Niettemin betreurt het Hoofdbestuur
dat wederom niet duidelijk is gesteld dat op een be
paalde datum de E.E.G.-zuivelregeling met het hó
gere prijspeil zal ingaan. Als zodanig wordt de da
tum 29 juli genoemd. Het Hoofdbestuur meent deze
als uiterste termijn te moeten beschouwen. Er moe
ten echter nog vele uitvoerige en toepassingsveror
deningen worden vastgesteld.
Het Hoofdbestuur is het ermee eens. dat minister
Lardinois onverkort gehouden wordt aan zijn ver
wachting dat in dit jaar de gemiddelde melk-op-
brengstprijs niet lager zou zijn dan in het voorgaan
de melkprijsjaar. De georganiseerde landbouw zal
nauwkeurig en cijfermatig het verloop van de uit
betaalde melkprijzen moeten volgen om t.z.t. de
eventueel nodige stappen te kunnen ondernemen.
Int dit verband kwam in het Hoofdbestuur weer de
noodzaak van de grootst mogelijke samenwerking
bij de afzet van zuivelprodukten ter sprake. Hierbij
zal ook een zekere leiding van bovenaf bij de zui-
velproduktie niet zijn te ontgaan. Niet alleen de lan
delijke, ook en vooral de provinciale landbouworga
nisaties hebben tot taak de noodzakelijke concentra
tie in zuivelverwerking en -afzet op alle mogelijke
manieren te bevorderen.
ANDERE E.E.G.-ZAKEN
Van de andere E.E.G.-zaken, die aangeroerd wer
den noemen wij de Franse invoerbelasting op var
kens en varkensvlees uit E.E.G.en derde landen.
Het is onaanvaardbaar, dat gemotiveerd met de op
getreden onlusten in Frankrijk een dergelijke be
scherming in strijd met de vrije markt wordt toege
staan. Ai zou op de varkensmarkt een nadelige in
vloed nauwelijks aan te tonen zijn toch moet van
Nederlandse zijde ernstig geprotesteerd worden te
gen zulke maatregelen, die ook tot andere Neder
landse exportprodukten kunnen worden uitgebreid.
Aandacht had ook het Commissie-voorstel inzake
de nog niet gereglementeerde landbouwprodukten.
Inmiddels heeft de E.E.G.-ministerraad voor de
meeste van deze kleine produkten al de vrije markt
ingesteld. Uitgezonderd zijn nog produkten als
slachtpaarden, zaden en lucernemeel. Vooral voor
de laatstgenoemden zal naar de mening van het
Hoofdbestuur een doeltreffende, niet al te ingewik
kelde methode voor een zekere bescherming moeten
worden gevonden. Ook voor aardappelen en vlas zal
gewacht moeten worden op afzonderlijke reglemen
ten, alvorens de vrije markt een feit kan worden.
RUILVERKAVELING
Het Hoofdbestuur stond tenslotte stil bij enkele
suggesties tot wijziging van de ruilverkavelings
procedure. Al zouden bepaalde verbeteringen over
wogen kunnen worden, een wijziging van de Ruil-
verkavelingswet zelf vindt het Hoofdbestuur niet
raadzaam. Het is n.l. mogelijk gebleken om bij de
huidige werkwijze voldoende rekening te houden
met niet-agrarische belangen en met een democra
tische besluitvorming.
In dit verband sprak het Hoofdbestuur zich ook
uit voor een goede begeleiding van de ruilverkave
ling door geschikte voorlichtingsactiviteiten. De
overheid dient dit belangrijke werk voldoende
financieel te steunen.
C. DE GEUS
S.N.ULF.
Zaai-uien worden afgeleverd van augustus tot
juni. Het grootste kwantum vindt de uiteindelijke
bestemming eerst in de winter en het voorjaar. De
bewaring is daarom een belangrijk facet van de
teelt.
Het resultaat van de bewaring hangt in belangrij
ke mate af van de kwaliteit van het produkt en de
opgetreden bewaarverliezen. Behalve verlies aan
gewicht door „krimp" kan tijdens de opslag ook uit
val voorkomen door kop-, bodem- of zijrot (Botrytis
allii) en spruitvorming.
De kans op uitval door spruiten neemt toe naar
mate de periode van opslag langer is. Het einde van
de bewaarperiode wordt dan ook hoofdzakelijk be
paald door de mate van spruitvorming.
Sinds enkele jaren is het mogelijk om door toe
passing van middelen op basis van maleïne hydra-
zide de uitloop tegen te gaan. Voor gebruik in zaai-
uien zijn thans goedgekeurd de middelen AAhydraz
Iiro MH 30, Luxan Hydramin, MH 30-Unitas en MH
30-Color Chemie voor toepassing in een dosering
van 6,25 1 per ha en Asepta Marvel, Orga Rem en
Vondalhyd naar 8 1 per ha. De aanwending van deze
middelen moet geschieden in minstens 500 l water
per ha.
Het tijdstip van spuiten wordt geheel bepaald
door het afrijpingsstadium en de gezondheidstoe
stand van het gewas. Toepassing omstreeks het tijd
stip van strijken op een nog groen en gezond gewas
biedt de meeste kans van slagen. Om het loof vol
doende gelegenheid te geven het middel op te ne
men is het van belang dat het gedurende ongeveer
24 uren na de bespuiting droog weer blijft. Alleen
als de behandeling op de juiste wijze plaatsvindt
mag een bevredigend resultaat worden verwacht.
Het gemengd verspuiten van maleïne hydrazide
is uiteraard alleen zinvol als de uien lange tijd be-
De stand van de akkerbouwgewassen is op dit
moment zodanig dat, tenzij het weer roet in het eten
gooit, een goede tot zeer goede oogst verwacht mag
worden. Toch komen er nogal wat verschillen in
stand en ontwikkeling voor. Er is namelijk in dit
voorjaar op sommige plaatsen nog al eens een groei-
stagnatie en hollestand opgetreden door gele ver
kleuring van het gewas. Dit komt meestal niet door
dat het gewas te weinig stikstof heeft gehad. Vaak
heeft de grond waarop deze gewassen met een gele
kleur en een holle stand groeien een lage kalktoe-
stand.
Op 29 maart j.l. verklaarde Ir. F. H. B. Vermeulen
van het Bedrijfslaboratorium voor Grond- en
Gewasonderzoek voor de microfoon: „In het noor
den van het land blijken 53 van de bouwland
percelen een onvoldoende kalktoestand te hebben;
in het midden van het land bijna 80 en in het
zuiden ruim 70 Het is dan ook niet verwonder
lijk dat men dit voorjaar op vele plaatsen in het
gewas „zure ziekten" in de vorm van gele verkleu
ringen zag optreden.
waard worden. Voor een dergelijke behandeling ko
men dan ook uitsluitend gezonde partijen in aan
merking.
Een nevenvoordeel van maleïne hydrazide is dat
de bewaring van behandelde partijen minder moei
lijkheden oplevert, omdat door het ontbreken van
uitlopers de temperatuur in de bewaarruimte min
der snel uitloopt. Bovendien kan een produkt wor
den geleverd, waaraan voor de koper geen risiko op
uitval door spruiten verbonden is.
Wanneer in uw bouwlandpercelen dit voorj aai
gebreksverschijnselen voorkwamen, verdient het
aanbeveling om de uitslagen van het grondonder
zoek te raadplegen. Dan kunt u ook te weten komen
hoe de kalktoestand is. Zijn er geen uitslagen van
grondonderzoek aanwezig of is het onderzoek oudei
dan 3 a 4 jaar dan verdient het aanbeveling om uw
grond te laten onderzoeken. Neem daarom nu reeds
contact op met de grondmonsternemer van het
Bedrijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonder
zoek. U kunt ook gebruik maken van de pH-snel-
dienst te De Bilt. Bei hiervoor 030760037. Na de
oogst kan er dan direct een monster worden gesto
ken. Eventuele kalktekorten kunnen dan nog voor
de winter worden aangevuld.
Welke kalkmeststof men moet kiezen om de kalk
toestand in orde te brengen hangt af van de kalk-
behoefte van de grond en het gewas.
Kleigronden hebben voor het verkrijgen van een
goede structuur zowel kalk als organische stof
nodig. Daarom geeft Schuimaarde op deze gronden
goede resultaten.
Op lichte gronden die naast 'n kalktekort meestal
ook een magnesiumtekort vertonen, kan men het
beste gebruikmaken van de magnesiumhoudende
kalkmeststoffen Dolokal of Winterswijkse Dolo-
mietmergel.
Is de kalkbehoefte gering of moet er bekalkt wor
den als onderhoudsbekalking dan kan men naast
genoemde magnesiumhoudende kalkmeststoffen
ook gebruik maken van Fosma Kencica. Deze mest
stof bevat naast kalk, ook fosfaat, kali en magne
sium. Er zijn vier samenstellingen verkrijgbaar. Na
gebruik van deze meststof behoeft men alleen nog
met stikstof te bemesten.