L - J Schotwaarschuwingsdienst 1968 VRIJDAG 26 JULI 1966 56e Jaargang No. 2941 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw on Veeteelt in Zeeland JN de afgelopen jaren is tijdens de periode van de tarweoogst enige malen door het Neder lands Graancentrum door middel van „Schot- berichten" een overzicht gegeven van de schotnei ging van een aantal tarwerassen. Afhankelijk van het weer, tijdens een bepaalde fase vóór de oogst, n.l. de periode van de deegrijpheid, werd gewaar schuwd wanneer er voor bepaalde rassen een kri tieke situatie t.a.v. schot zou kunnen ontstaan. Deze schotberichten voorzagen in een behoefte, doch hadden het nadeel dat de waarschuwingen maar op enkele tijdstippen konden worden gegeven. Daar om is, in overleg met het K. N. M. I. en P. A. W. te Wageningen besloten de radio in te schakelen hetgeen het waarschuwingssysteem veel intensie ver en actueler maakt. Van het begin van de tarweoogst in het zuiden van ons land af tot aan het einde daarvan in het noorden zullen de schotwaarschuwingen in de radiouitzendingen van het K. N. M. I. van 5.40 en 6.40 en in de uitzending voor land- en tuinbouw om 12.30 worden opgenomen. Door medewerkers van de betreffende Rijkslandbouwconsulentschappen zal het verloop van de deegrijpheid voor de ras sen van de middengroep en van de temperatuur- som gedurende deze periode worden gevolgd. Op basis van deze gegevens zal de schotgevoeligheid van de genoemde rassen door de afd. Granen van het P. A. W. worden beoordeeld en zullen de waar schuwingen voor deze rassen en voor de verschil lende tarwegebieden dagelijks via het K. N. M. I. in de radioberichten worden opgenomen. De schotwaarschuwingen zullen, naar wordt ver wacht, op deze wijze nog beter aan nun doel be antwoorden. WAT KAN DE BOER DOEN BIJ VERHOOGD SCHOTGEVAAR Schotberichten van 10 juli j.l. wijst er op dat de boer bij verhoogd schotgevaar het volgende kan doen: In de eerste plaats dient men te voorkomen, dat na het bereiken van de binderrijpheid het ge was onnodig lang op het veld staat. Hoe lan ger met binnenhalen wordt gewacht, des te gro ter is de kans dat de kiemrust ten einde loopt. Desnoods dient 's avonds of op zaterdag te worden doorgewerkt. De volgorde, waarin verschillende tarweperce- len worden geoogst, is belangrijk, n.l. eerst de schotgevoelige rassen, daarna die van de mid dengroep en het laatst de schotresistente, on geacht of het winter- of zomertarwe betreft. Bij maaidorsen zal men in noodgevallen wat meer droogkosten voor lief moeten nemer» in ruil voor een grotere oogstzekerhekt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1