Perikelen rond belangrijk feit in de E.E.G.
Franse interventie bij pluimveehouderij
Deze week.
(Vervolg van pagina 1.)
de douane-unie heeft toegestaan, mits deze van
tijdelijke aard zijn en geleidelijk worden afgebro
ken. Voor Nederland is het verheugend dat de in-
voerbelasting op varkensvlees die de commissie
aan Frankrijk had toegestaan, reeds verleden week
werd opgeheven.
HET HAALBARE
Bij het opstellen van het Verdrag van Rome is
uitgegaan van de idee dat een douane-unie zou
leiden tot een economische unie en dat een econo
mische unie ook een politieke unie tot gevolg zou
hebben; althans dat het streven naar de totstand
koming van de economische unie het vormen van
een politieke unie zou bevorderen. Berust deze
theorie op waarheid en is zij ook voldoende sterk,
om tegenwerkingen die ontstaan zijn door verschil
van mening over die politieke unie zelf te over
winnen? De twee belangrijkste moeilijkheden zijn
bekend. Het ene is de uitbreiding van de gemeen
schap, het tweede de autoriteit van deze gemeen
schap. Zal zij n.l. staan boven de samenwerkende
regeringen, of moet zij worden gezien als het uit
voerend orgaan van de samenwerkende regerin
gen? De posities van de verschillende landen zijn
op deze 2 belangrijke punten beslist niet gelijk.
Voor mij is het duidelijk dat, wil men het doel be
reiken waarom men de eenwording van Europa
nastreeft, d.w.z. het handhaven van de westerse
samenleving en de westerse beschaving, men moet
kiezen vóór uitbreiding van de gemeenschap en
vóór supra-nationaliteit. Maar het gaat hier natuur
lijk weer net als bij de fusies van ondernemingen.
Men moet meestal genoegen nemen met het haal
bare. Het voor ons ideale blijkt meestal voor onze
kinderen of kinds-kinderen weggelegd (die het
overigens dan lang niet meer ideaal vinden).
IN AFWACHTING
Voor de landbouw is de douane-unie niet ten
volle tot stand gekomen op 1 juli i.l. Wij denken
dan natuurlijk in de eerste plaats aan rundvlees
en Zuivel, waarbij wij al zo lang aan het lijntje wor
den gehouden. 1 april was de officiële datum. Wij
schrijven nu 19 juli en het is nog niet voor elkaar,
ofschoon ons van zeer bevoegde zijde de 29ste
van deze maand als werkelijk definitief wordt voor
gehouden. Als wij deze periode nu nog eens achter
af bekijken ligt het voor de hand, dat allen die
het verloop van de gebeurtenissen niet van vlak
bij hebben gevolgd tot de conclusie komen dat hier
met de belangen van de veehouders is gesold. Men
moet echter wel bedenken dat juist door de E. E. G.
ook een Nederlandse minister van Landbouw en
een Nederlandse overheid het niet meer voor het
zeggen hebben. Zelfs Frankrijk kan zijn uitzonde
ringsmaatregelen alleen met toestemming van
Brussel uitvoeren en doet dit ook niet eerder, l iet
wil niet zeggen dat ik deze zaak goed wil praten,
maar er gebeuren wel meer dingen die niet goed
maar onvermijdbaar zijn.
Wij nemen aan, dat 29 juli doorgaat. Wanneer
dit niet het geval zou zijn dient de Nederlandse
regering onverwijld maatregelen te nemen. Ik meen
dan ook op de steun van de Nederlandse minis
ter van Landbouw te kunnen rekenen, omdat hij
dan onmogelijk zijn verwachtingen over de reële
uitbetalingsprijs voor de melk 1968/1969 kan hand
haven. Als ik het wel begrepen heb, was het juist
met deze verwachting dat de minister de kamer
leden gerust heeft gesteld.
„KLEINERE" PRODUKTEN
Ook voor een aantal z.g. kleinere produkten heeft
de datum van 1 juli geen verandering gebracht. Dat
is o.a. voor de produkten graszaad en vlas, waar
voor het Landbouwschap al enkele jaren nationale
maatregelen heeft bepleit in afwachting van com
munautaire. Voor het graszaad is dit steeds zon
der succes gebleven. Doordat voor dit produkt de
gemeenschappelijke regeling nog niet van kracht
is geworden, blijven wij zitten met het feit dat in
Duitsland de graszaadteelt een subsidie heeft en
in Nederland niet.
Voor het vlas is de situatie bijna gelijk. Hoewel
dit produkt in tegenstelling tot het graszaad geheel
binnen de E. E. G. wordt geteeld en het dus ogen
schijnlijk gemakkelijk te regelen valt, blijkt dit niet
het geval te zijn. Nederland, België en Frankrijk
houden er ieder hun eigen methode op na, om het
vlas in het teeltplan te houden. Tot voor kort slaag
den hier eigenlijk alleen maar de Fransen in. Hun
oppervlakte ging niet achteruit, terwijl die van Bel
gië en Nederland de laatste 5 jaar verminderde.
Wanneer wij de statistiek op langere termijn be
schouwen blijkt zelfs, dat het zwaartepunt van de
teelt dat vroeger in België lag, met even grote
vleugels in Nederland en Frankrijk, duidelijk naar
Frankrijk is verplaatst. Dit land teelt nu aanzienlijk
meer vlas dan België en Nederland samen. Een
gevolg van een duidelijk gepland subsidiebeleid.
Wanneer wij de prijzen van vlas vergelijken met
die van de overige akkerbouwprodukten in de ver
schillende landen dan blijkt echter dat de vlasteelt
in Frankrijk beslist een in verhouding tot suikerbie
ten en tarwe hogere prijs moet opbrengen dan in
Nederland. Het is dus een onnatuurlijke ontwikke
ling die m.i. wordt gestuit als de prijsverhoudingen
op hetzelfde niveau worden gebracht. Men ziet dan
ook dit jaar in Frankrijk, nu de prijzen van tarwe
en suikerbieten voor het eerst op Europees niveau
liggen, een afname van het vlasareaal. Men mag
daarom aannemen, dat ook Frankrijk nu zal gaan
proberen de prijzen van het vlas verhoogd te krij
gen. Het is te hopen dat dit wordt geprobeerd door
zo spoedig mogelijk naar een aanvaardbare ge
meenschappelijke regeling te streven. Er gaan ech
ter ook geruchten, dat de vlastelers in Frankrijk
van hun regering al een toezegging hebben op ver-,
hoogde subsidie waarbij de clausule is toegepast
die ook voor de melk gold; als de Europese com-!
missie het niet geeft dan geven wij het zelf. For
meel kan zoiets blijkbaar, want ook bij de melk
is daar niet tegen geageerd. Maar het is toch wel
in strijd met de geest van het verdrag. Gezien de
situatie in de vlasteelt in Nederland en België denkt
men misschien in Frankrijk: nog een klein duwtje,
dan is die teelt daar verdwenen en dan kunnen wij
de lakens op dit terrein uitdelen (letterlijk en figuur-*
lijk). Toegegeven moet worden dat de gehele situa
tie in het vlas aanzienlijk wordt bemoeilijkt door
dat er ook een crisis is in de verwerking van het
vlas. De enorme arbeidsintensieve methodes die
in de vlasserij nog steeds worden gebruikt dienen
plaats te maken voor een meer mechanische be
handeling waarbij arbeidsbesparing kan worden
nagestreefd.
Wanneer wij in Nederland de vlasteelt op de
boerderij willen handhaven zullen wij ook onze me
dewerking moeten willen verlenen aan de ontwik
keling en de verbetering van mechanische verwer
king. Een subsidie op de teelt alleen zal beslist niet
voldoende zijn.
Ir. C. S. KNOTTNERUS.
Het dagelij les bestuur van het Produktschap voor
Pluimvee en Eieren heeft zich met het volgende
schrijven gericht tot de minister van Landbouw en
Visserij
Blijkens ontvangen inlichtingen heeft, onder het
mom van de druk van de politieke omstandigheden,
de Franse regering besloten over te gaan tot de in
stelling van een marktreguleringsfonds voor de
pluimveehouderijprodukten, welk fonds zijn midde
len zal ontvangen door (verplichte) parafiscale hef
fingen, te innen bij de broederij en, pluimveeslach
terijen, de eierpakstations en de verwerkende in
dustrie.
De gelden zullen de Comités Economiques in
Frankrijk in staat moeten stellen pluimveehouderij
produkten uit de markt te nemen door bemiddeling
van de Sociétés Interprofessionnelles des Produits
d' Aviculture (SIPA's). Teneinde over een start
kapitaal te beschikken zou het FORMA reeds een
bedrag van N. fres. 500.000.hebben verstrekt.
Het behoeft geen betoog dat, indien met deze gel
den nationale marktinterventie in Frankrijk wordt
gepleegd, de uit de markt genomen produkten (al
of niet bewerkt) met subsidie zullen worden ge
ëxporteerd en in (oneerlijke) concurrentie zullen
komen met de produkten uit de overige 5 partner-
landen. Dit is volkomen in strijd met de EEG-ver-
ordeningen voor pluimvee en eieren en de gedachte
van een gemeenschappelijke markt.
Bij het totstandkomen van de gemeenschappelijke
markt is besloten tot een vrije markt voor pluimvee
en eieren, waarbij de prijs wordt bepaald door vraag
en aanbod, zonder het uit de markt nemen van
produkten.
Ook indien de'gelden uit door de Overheid ver
plichte heffingen van de bedrijfsgenoten zouden
komen, zou hier sprake zijn van Overheidsgelden.
Zoals bekend is in de Pluimvee- en Eierverordening
opgenomen, dat de artikelen 92 t/m 94 (steunmaat
regelen van de staten) van het Verdrag van Rome
van toepassing zijn op de produktie van en de han
del in pluimveehouderijprodukten.
Tevens is bekend geworden dat het FORMA, ter
financiering van de „interventions de régularisation
des cours sur les marchés des produits de 1' avicul
ture et des frais accessoires a ces interventions", ge
machtigd is het te verlenen krediet te verhogen van
N. fres. 3.000.000,tot N. fres. 6.000.000,
Het is ons dagelijks bestuur niet bekend of de
Franse regering haar maatregelen bij de EEG-com-
missie in Brussel als steunmaatregel ter goedkeu
ring heeft voorgedragen, doch het zou het dagelijks
bestuur niet verwonderen, indien zulks niet is ge
beurd.
Het Nederlandse bedrijfsleven wenst een vol
ledige toepassing van de gemeenschappelijke ver
ordeningen, doch niet het voeren van een nationaal
beleid dat hiermede in strijd is.
Daar dit laatste blijkens de ontvangen berichten
in Frankrijk het geval is, verzoekt het dagelijks be
stuur de steun van Uwe Excellentie om volledige
opening van zaken te krijgen over de Franse beslis
singen, c.q. voornemens.
Mochten onverhoopt de Franse maatregelen door
gang vinden, dan zou dit het begin van het einde
van een gemeenschappelijke markt voor pluimvee
houderijprodukten betekenen en zou het Neder
landse bedrijfsleven slechts overblijven U derge
lijke of andere maatregelen voor te stellen.
Het dagelijks bestuur vraagt Uw bijzondere aan
dacht voor bovengeschetste ontwikkeling en zal
gaarne hierover Uw standpunt vernemen.
REGISTRATIERECHT
Het is algemeen bekend dat tegelijk met de
nieuwe wettelijke regeling van de omzetbelasting
(de b.t.wook een wijziging van de registratie-
wet is tot stand gekomen, die bedoelt de over
dracht van bedrijven van ouders aan kinderen ge
makkelijker maakt.
Toen de regering 4 oktober 1967 het ontwerp
voor de zogenaamde b.t.w. belasting indiende, stel
de zij voorvrijstelling van registratierecht te
geven voor overdrachten van onroerende zaken aan
kinderen, als die zaken behoren tot een landbouw-,
tuinbouw-, veehouders- of bosbouwonderneming
van de ouder, die in haar geheel door het kind of
de kinderen wordt voortgezet. Zoals men weet be
draagt dit registratierecht 5 van de koopsom.
Van deze vrijstelling zou zo verwachtte de rege
ring, een stimulerende invloed uitgaan op het tot
stand komen van deze overdrachten op het moment
dat de ouders zich in feite uit de werkelijke be
drijf sbeoefening terugtrekken.
De tweede kamer had nogal wat vragen over
het voorstel van de regering op dit punt. Alge
meen vond men het onbillijk als de vrijstelling
alleen zou gelden voor de landbouw. Dit is dan
ook veranderd.
De vrijstellingsbepaling geldt nu voor alle ge
vallen waarin ouders onroerende zaken die tot hun
onderneming behoren en daaraan DIENSTBAAR
zijn verkopen aan een of meer kinderen die de
onderneming in haar geheel voortzetten.
Behalve de landbouw krijgt dus ook het mid
den- en kleinbedrijf deze vrijstelling. Naar wij me
nen een billijke zaak.
De vraag werd ook gesteld of de vrijstelling zou
gelden als het bedrijf al door ouders en kinderen
gezamenlijk werd uitgeoefend b.v. in maatschap.
De minister heeft gezegd dat dan de vrijstelling ook
van toepassing is.
Weer een andere vraag was of de vrijstelling van
toepassing is als de boerderij al aan het kind ver
pacht was.
De minister heeft daarop gezegd dat als de ouders
beginnen met de onderneming te verpachten aan
het kind en ze dan overdragen ook geen registratie
recht betaald moet worden als het kind de onder
neming daarna voortzet.
Helemaal duidelijk is dit antwoord niet. Of lie
ver gezegd de vraag was niet helemaal duidelijk.
Het staat niet vast dat met het woord „boerderij"
in de vraag van de kamerleden het woord „onder
neming" in het antwoord van de minister hetzelfde
bedoeld is.
Op dit punt zal als de uitvoeringsvoorschriften
komen nog wat meer zekerheid moeten komen.
Op een ander punt is de regering soepel geweest.
Als een bedrijf van een ouder wordt gesplitst in
gedeelten die elk een zelfstandig bedrijf kunnen
vormen, moet ook geen registratierecht worden
betaald als natuurlijk de kinderen elk voor zich
hun deel voortzetten als zelfstandig bedrijf.
Overigens: Uitdrukkelijk is gezegd dat het woon
huis van de boerderij niet onder de vrijstelling
valt. Dit is n.l. niet dienstbaar aan de onderne
ming maar aan de persoonlijke behoefte van de
eigenaar die nu eenmaal in ons klimaat ook een
dak boven zijn hoofd moet hebben.
TENSLOTTE
DEZE VRIJSTELLING GAAT PAS IN OP l
JANUARI 1969. Draag voor die datum dus Uw
onderneming niet aan kinderen over, behalve als
U graag belasting betaalt. paAUWE