BOEKE weer een KVERNELAND produkt met BOEKE service de nieuwe STOKLAND saaimachine! Raszuiverheid bij brouwgerst KORTE WENKEN Dit is vanzelfsprekend want STOK LAND is de lichtste zaaimachine met 'n kwali teit van de zwaarste zaaimachine. STOKLAND is een KVERNELAND' produkt. Spaarndamseweg 180 Haarlem telefoon 023-58111 „Zolang ik smid ben, verhuur ik al zaaimachines. Eerst had ik er één, nu reeds vier machines, allen „STOKLAND" en mijn klanten willen ook beslist geen ander merk meer. Honderden bunders worden er elk jaar mee gezaaid". A. Oosterhuis Grote Weg 1 te Orvelte (Dr.), tel. 05934-200. Pleidooi voor gezamenlijke aardappelafzet 14 door Ir. W. WILTEN (N. I. B. E. M. - T. N. O. te Rotterdam) IN verbandi met een economische verwerking van het mout is het noodzakelijk, dat de mouter ras zuivere partijen brouwgerst ontvangt. Ook voor de brouwer blijft dit van belang, daar hij bij zijn men ging van het mout de eigenschappen van de afzon derlijke mouten moet kennen om een goed mengsel samen te stellen. Dit houdt in, dat van de verkopers verlangd wordt, dat men raszuivere partijen levert en deze 'dus ge noodzaakt zijn de rassen gescheiden te houden, d.w.z. de gerstrassen gescheiden te ontvangen, op te slaan en te verwerken. In de voor ons liggende periode toen maar één ras, n.l. Balder, in het zuidwestelijk kleigebied werd verbouwd was dat geen probleem en was geen con trole van de gerst op raszuiverheid bij de ontvangst van de gerst nodig. Nu echter meerdere rassen worden uitgezaaid is het noodzakelijk, dat de ontvangende handelaar of coöperatie in staat is de rassen op de hand uit elkaar te kennen. Dit zal nog eenvoudig zijn zolang de ras sen zich op de hand gemakkelijk van elkaar laten onderscheidén. Evèntueel kan men daarbij gebruik maken van een goede loupe (1020 x vergrotend). WELKE RASSEN THANS UITGEZAAID In het zuidwestelijk kleigebied zijn in 1968 voor namelijk uitgezaaid de rassen Cambrinus, Zephyr en Delisa. Gelukkig is de situatie nog steeds zó, dat deze inderdaad op de hand gemakkelijk van elkaar te on derscheiden zijn en wel met behulp van slechts een tweetal duidelijke korrelkenmerken: 1. de kleur van de rugnerven en de 2. beharing van de rhachilla. Is geen rode kleur in de rugnerven aanwezig dan hebben we te doen met Cambrinus. Is de rode kleur wel aanwezig dan heeft men te doen met Zephyr of Delisa. Men let dan vervolgens op de beharing van de rhachilla, dat is een borstel- vormig orgaan, dat zich aan de binnenkant van de korrel in de groeve bevindt. Heeft deze rhachilla een korte, kroezige beharing dan heeft men te doen met Zephyr, is deze lang dan betreft het het ras Delisa. Dus: 1. Geen rode kleurstof in de nerven: Cambrinus 2. Wel rode kleurstof in de nerven: 2a) kort behaarde rhachilla: Zephyr 2b) lang behaarde rhachilla: Delisa DE BESTE RIJENAFSTAND voor knolselderij is 50 cm. Dit is noodzakelijk voor een goede groei en een vlotte machinale bewerking. Het ras Hilds Neckarland komt in de rij op een afstand van 40 cm zodat per ha 50.000 planten nodig zijn. Roem van Zwijridrecht plant men in de rij op 45 cm zo dat U per ha 44.000 planten nodig heeft. De plan ten moeten flinke ontwikkelde wortels hebben en korte stevige stengels. Zodra na het planten van de knolselderij de eerste onkruidplantjes boven ko men is het tijd om te spuiten met een bodemherbi cide. Op lichte zavel is 1 kg linuron per ha vol doende, op iets zwaardere grond is 1,5 kg per ha nodig. Voor U gaat spuiten verdient het aanbeve ling licht te schoffelen om sporen en oneffenhe den in het land weg te werken. In sommige jaren kan de bladvlekkenziekte de opbrengst van de knolselderij sterk drukken. Zodra de eerste plan ten elkaar gaan raken is het tijd de eerste bespui ting met maneb-tin toe te passen. Deze bespuiting moet bij regenachtig weer minstens om de 2 we ken worden herhaald. STOKLAND: Gewicht 270 kg bakinhoud 300 liter. Maximum werkbreedte 3.08 m traploos te verstellen met max. 15 pijpen. Dit zegt de Heer A. Oosterhuis: Het LCC (Land- en Tuinbouw Coöperatie Centrum voor zuidwestelijk Nederland) heeft haar jaarlijkse kontaktdag voor de coöperatieve aardappelbewaar plaatsen in het zuidwesten gehouden op Voome en Putten. Tijdens deze bijeenkomst 140 bezoekers hield de heer drs. C. v. d. Sluys, hoofdredakteur van ,,De Boerderij", een inleiding over de aardappelafzet. Hij stelde dat het aardappeldrama 1967/1968 een produkt was van de goede groeiomstandigheden en een vergevorderde teelt- en bewerkingstechniek. De goede oogsten in het buitenland deden door beperking van de export de prijzen dalen tot een zeer laag niveau. Ook de voeraardappelprijzen, die werken als een soort bodem in de markt, stortten ineen door de ruime veevoederposities op de bedrijven. Voor dergelijke omstandigheden bestaat geen pas klare oplossing. Niettemin zijn er nog steeds een aantal voorwaarden welke in een hogere prijs voor onze aardappelen kunnen resulteren. De voornaam ste hiervan is bundeling van afzet, een bijltje waar mee vooral voor een produkt als aardappelen al jaren lang wordt gehakt. Ondanks het steeds weer herhalen en aandringen hierop hebben veel aardappeltelers be zwaren. Zij prefereren een dagprijs met volledige medezeggenschap, ondanks het feit dat gebleken is dat een gemiddelde prijs tot betere inkomens leidt en afzetzekerheid geeft. Een gemiddelde prijs heeft bovendien een stabieler karakter hetgeen de distri buerende winkelbedrijven wensen. MARKTAANDEEL VERGROTEN Omdat deze bedrijven hun inkoop koncentreren is het duidelijk dat ook de telers dit bij de afze{ moeten doen als zij voor de afzetorganisaties hun aardappelen op de markt brengen. Hij juichte het initiatief van de zuidwestelijke coöperaties toe die een nauwere bin ding met hun telers nastreven. Het marktaandeel dat zij hebben (12 zal nog aanmerkelijk vergroot moe ten worden. Als we evenwel kans zien een groter percentage te behalen dan moet dit in de prijs tot uitdrukking komen. Samenvattend konkludeerde de heer v. d. Sluys dat de landbouw zich verzet tegen vormen van sa menwerking bij de aardappelafzet onder het mom van haar zelfstandigheid en het niet zien van de financiële voordelen. Daarentegen stelt de industrie zich veel positiever op. De allergrootsten schromen niet tot het samengaan (b.v. Verolme - NDSM). Maar ook in andere bedrijfstakken (Elsevier - Misset). „We zullen alles in het werk moeten stellen om deze passieve houding te doorbreken omdat het hier gaat om een groter inkomen, een groter deel van de prijs die de konsument voor onze produkten betaalt", aldus de heer v. d. Sluys. Deze inleiding werd gevolgd door een geanimeerde diskussie. SITUATIE VOORNE-PUTTEN-ROZENBURG In het middagprogramma van deze kontaktdag werd in autobussen een rondrit over Voome-Putten en Rozenburg gemaakt. Ook werd de Maasvlakte be zocht. In de bussen werd de situatie in deze streek mondeling toegelicht. In het ochtendprogramma was hierover al het één en ander meegedeeld met name door de sekretaris van de ontvangende aardappelbewaarplaats Heenvliet, de heer J. Vente. Hij sprak over het geïndustrialiseer de Rozenburg dat enkele jaren geleden nog agrarisch was. Momenteel telt Voome en Putten 15.000 ha kul- tuurgrond dat door wegenaanleg, rekreatie en indus trie in de nabije toekomst zal verminderen tot 10.000 ha. In het streekplan zijn de woonkernen Spijkenisse en Hellevoetsluis opgenomen in 1953 ge zamenlijk 12.000 inwoners tellend terwijl voor deze plaatsen in 1980 85.000 inwoners zijn gepland. De industrie en de scheepvaart baren de landbouw zor gen. Niet alleen door het opslokken van landbouw grond maar met name door de verzilting van het water. Het uitdiepen van de Nieuwe Waterweg en de Nieuwe Maas hebben dit veroorzaakt. Men tracht de zoetwaterpositie nu veilig te stellen door het ver-r beteren van de Bemisse waarlangs tevens een toe komstig rekreatiegebied is geprojekteerd. Inmiddels is de ruilverkaveling op Voome en Putten aange nomen wat een flinke struktuurverbetering van de landbouw in dit gebied zal betekenen. F.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 14