„ZIE ZEELAND"
Geslaagd congres
Bestuur
en
Ruimtelijke Ontwikkeling
7
Rotterdam Zuid - Pendrecht.
Mastboom Vliegbedrijf N. V. - Foto Bart Hofmeester
reeks van 3-jaarlijksé congressen van de landelij
ke plattelandsorganisalies en werd tevens opge
nomen in de viering van het 125-jarig jubileum
van de Z. L. M.
AANLOOPROUTE EN ONTVANGST
Reeds voordat het congres begon konden de
deelnemers van buiten Zeeland het motto „Zie
Zeeland" waar maken. Zij werden opgevangen
door plattelands jongeren bij binnenkomst in de
provincie aan de Grevelingendam en bij Rilland-
Bath, waarna zij een toeristisch interessante weg
konden volgen, op weg naar de cbngresplaats Goes.
De gemeente Goes toonde haar belangstelling
voor het congres, door voor de dagelijkse besturen
van de organisaties die het congres hielden een
ontvangst ten stadhuize te houden, waar burge
meester Huber zijn gasten toesprak.
ZIEN EN HOREN
„Zie Zeeland" werd verder in praktijk gebracht
door een afwisseling van zien en horen, die in het
congresprogramma was aangebracht. De sprekers
werden namelijk afgewisseld door de vertoning
van films die de vraagstukken van de ruimelijlt*
ordening in beeld brachten, of daarmee in verband
stonden.
De sprekers hielden Inleidingen over de ruim
telijke ontwikkeling van ons land, waarbij zij tel
kens bijzondere kanten van deze ruimtelijke ont
wikkeling in het licht stelden. Over de bestuurlijke
vraagstukken van de ruimtelijke ontwikkeling
sprak allereerst de burgemeester van Almelo, mr.
H. Rijpstra. De industriële aspecten werden be
licht door de heer J. W. Hupkes, voorzitter van de
directie der N.V. Kon. Mij. „De Schelde" te Vlis-
singen. Prof. dr. ir. F. M. Maas, buitengewoon
hoogleraar aan de T.H. te Delft en adviseur van
de Rijksplanologische Dienst, sprak over „Recrea
tie en Ruimtelijke Ontwikkeling".
Ir. S. A. Posthumus, lid van de Tweede Kamer,
sprak over de verkeersproblemen, verbonden aan
de ruimtelijke ontwikkeling.
Elders op deze pagina namen wij een verslag van
deze inleidingen op.
De volgende week hopen wij terug te komen op
dit congres, waarop verder nog het woord gevoerd
werd door ir. M. A. Geuze, ere-voorzitter van de
Z. L. M.. over de landbouwkundige kant van de
ruimtelijke ontwikkeling. Dan zullen wij ook ge
legenheid hebben om op de gevoerde discussies
tijdens dit congres in te gaan.
Ruim driehonderd deelnemers en honderd toe
hoorders waren op 18 en 19 juni in Goe? aanwezig
Op het congres van K.N.L.C., Ned. Bond van Plat
telandsvrouwen, P.J.G.N. en Zeeuwse Landbouw
Maatschappij. Dit congres, dat onder het motto
JSü.e Zeeland" werd gehouden vond plaats in de
Mr. Rijpstra stelde in zijn inleiding dat Verstede
lijking niet meer betekent een stad die groeit,
maar dat het een stedelijk leven is, dat zich over
een streek verspreidt. Door deze nieuwe inzichten
in het begrip verstedelijking is o.a. de Woningwet
1901 in 1965 vervangen door de Wet op de Ruim
telijke Ordening. De opzet van deze nieuwe wet
geeft mogelijkheden van aanpassing van het be
leid van de overheid aan verschillende omstandig
heden. Hier gaat het vooral om het beleid van de
gemeentelijke overheid.
De gemeenten moeten zich daarbij in verschil
lende gevallen laten adviseren door onafhankelij
ke, niet ambtelijke deskundigen.
BESTUUR EN BEVOLKING
Een zo groot mogelijke openheid ten opzichte
van de bevolking wordt bij de ontwikkeling van
het planologisch beleid van belang geacht. Met
openheid wordt meer bedoeld dan met openbaar
heid. Voor die openheid is het van belang om de
bevolking in een zo vroeg mogelijk stadium te
betrekken bij de plannen.
SCHAALVERGROTING
Op bestuurlijk gebied zal, wil men de plannen
werkelijk inhoud geven, vaak schaalvergroting
nodig zijn. Deze schaalvergroting zal men, aldus
de inleider, allereerst moeten zoeken in een rui
me intexpretatie en toepassing van de Wet ge
meenschappelijke regelingen van 1950, die de sa
menwerking van gemeenten op allerlei terreinen
mogelijk maakt. Als dit economisch en planolo
gisch noodzakelijk is zal een herziening van ge
meentelijke grenzen gewenst zijn.
ECONOMISCH EN SOCIAAL BELEID
Ruimtelijke ordening houdt in dat er plannen
komen, dat er een beleid gevoerd wordt. Dit be
leid kan en mag rfiet los staan van een overheids
beleid op het gebied van economie en welzijn. De
nationale ovei'heid zal ook in het economisch en
sociaal beleid met het ruimtelijke ordeningsbeleid
rekening moeten houden. Bij het sociale beleid zal
de overheid echter een aanvullende rol moeten,
spelen. Hier zal allereerst het particulier initiatief
een rol moeten spelen. Daarbij is samenwerking
geboden.