Openingsrede Welkom 6 (Vervolg van pag. 5) Dit »s dan ook naar alle waarschijnlijkheid het laatste jubileum als Zeeuwse Landbouw Maatschappij en tevens een afscheid van een periode. Met weemoed kijken ver moedelijk de ouderen onder ons nu dan ook achterom en dat is niet onbegrijpelijk. Maar het zal nodig zijn in het nieuwe verband het oude te herkennen, want anders dan in een economische orga nisatie is in een belangenbehartigende en dienstverlenen de organisatie de onderlinge band, het herkenbare in een zelfde structuur en het regionaal overzichtelijke van groot belang. Daarom is anders dan in de economische organi satie de grootte der maatschappij niet onbepaald. Daarom ook moeten wij hechten aan onze beproefde organisa torische opbouw met indien enigszins mogelijk plaatse lijke afdelingen. Juist in een zo groot wordende wereld met zijn moei lijke E.E.G.-problemen, de steeds uitdijende economische organisaties, de groeiende groep specialisten op alle ter reinen, ook van het boerenleven, moeten wij proberen de eigen organisatie herkenbaar te houden voor onze leden door dat eigen gezicht en door de eigen taak. CEN eigen taak hebben we individueel zowel als in ®- een eenheid zoals we hier zijn, te midden van een samenleving op een klein stukje van deze wereld. Een wereld vol met schrijnende tegenstellingen zoals honger en overvloed, oorlog en vrede; opgeschrikt door zinloze moorden, moorden kennelijk begaan om idealisme en rede te smoren. En een dezer dagen lezend over de achtergronden der studentenacties viel mij op de naamovereenkomst maar scherpe tegenstelling in opdracht tussen die Amerikaans- Duitse hoogleraar die aanzet tot geweld en revolutie Prof. Marcuse, en één van onze mensen Markusse, de wandel- feraar nieuwe stijl, die tot taak heeft naast onze leden te staan en ze zo nodig een weg te wijzen in deze revo lutionaire tijd! IN in het boek „Van nabij en verre" wordt uit de mond van één der leden over de werkzaamheden der Zeeuwse Landbouw Maatschappij na de ramp van 1953 opgetekend: „Je wist dat je niet alleen stond." Het is de opdracht voor de generatie die nu verant woordelijkheid begint te dragen in gezin, bedrijf en maat schappij, om deze oude taak der Zeeuwse Landbouw Maatschappij waar te maken in een reeks nieuwe aktivi- teiten in voor- en tegenspoed. Laten wij deze opdracht verstaan gedachtig aan de oude spreuk die in 1591 op het meest materiële wat wij kennen het geldstuk werd geslagen. Een spreuk waarin door het voorgeslacht zo duidelijk wordt weergegeven de aansporing tot zelfwerkzaamheid, maar dat alles in dat gevoel van afhankelijkheid, dat in ons gewest diep geworteld is: „Waakt, Gij die op God vertrouwt". Jr. J. Prins, voorzitter der Z. L. M., verwelkom de de congresgangers met er aan te herinneren dat naast de technische problematiek, de structuur, de financiering en de E. E. G.-vraagstukken, die vaak een intern agrarisch karakter hebben, de ruimtelijke ordening een zaak is die iedereen aan gaat. Althans dat moet de conclusie zijn als we her- toneren aan de veelheid van studies, congressen en conferenties, die door de diverse schakeringen van onze samenleving over dit onderwerp worden uitgebracht en gehoifden. Als we de daadwerkelijke ontwikkelingen bezien dan ligt in onze sfeer de periode van inpolderingen en ontginningen al weer lange tijd achter ons. Maar daarvoor is in de plaats gekomen het voor ons van zoveel betekenis zijnde instrument van de ruil verkaveling, een stuk daadwerkelijke vormgeving van deze tijd. Maar daarbij worden we reeds ten volle geconfronteerd met industrialisatie e.d. Sterker nog is dat in de totale Nederlandse ont wikkeling waarvan woningbouw, wegenaanleg, de vraag naar haven- en industrieterrein en recreatie ruimten onlosmakelijke elementen zijn. En al deze facetten doen een beroep op agrarische ruimte. Hoewel dit niet een eerste bezinning is in onze sfeer op deze problematiek regelmatig worden er rapporten en meningen gepubliceerd is 't tot nog toe misschien wel wat teveel reactie geweest op, datgene wat anderen zeggen dat moet gebeurend Hoewel ook de acties vanuit onze kring gelukkigs toenemen. Dit congres is voor zover mij bekend evenwel een eerste maal dat wij er in eigen sfeer over spre ken aan de hand van een overzichtelijke confron tatie met dat wat er in de diverse sectoren aan de band is. Zo kunnen wij deze dagen kennisnemen van dat wat de autonome ontwikkelingen zijn in in dustrie, recreatie, verkeer en eigen sector en tot welk beroep op de ruimte dit leidt. Het begeleiden en leiden van dit geheel door middel van de bestuurlijke publiekrechtelijke een heden zou een slot kunnen zijn van de beschou wingen deze dagen. Het is niet louter omdat we gouvernementeel zijn dat hiermede dit congres aanvangt. Het besluit moet immers voor ons de pnderlinge discussie zijn. Zeker in het stadium waarin de ruimtelijke orde ning zich bevindt. We ontmoeten deze immers op twee fronten n.l. ten aanzien van de grote ontwikkelingen bijv. de Industrialisatie en havenaanleg waarbij het moei lijk schijnt, en de praktische voorbeelden liggen in de actualiteit hier in het zuid-westen voor het grij pen, de zaak in een bepaalde greep te krijgen. Anderzijds ten aanzien van meer ondergeschikt lij kende zaken als bouwvoorschriften, rooilijnbeslui- ten e.d. Het feit dat de beslissingsbevoegdheid in het ka der van de wet op de ruimtelijke ordening meer komt te liggen op het toch nog redelijk te over- ziene gemeentelijke niveau, is een reden te meer ons te bezinnen op onze gedachten en te zorgen niet achter aan te lopen. Wij zeggen op dit congres ,,Zie Zeeland". Wij hopen dat U dit evenwel niet alleen tot het „spre ken over" hoeft te bfeperken. Indien U gebruik hebt kunnen maken van de aan looproutes en daardoor weer eens hebt ervaren dat de psychologische afstand naar ons mooie ge bied groter is dan de daadwerkelijke afstand, hebt U al een gedeelte van het Zeeland gezien in de praktijk kunnen brengen. En als het weer goed is zullen we U woensdag avond graag meenemen om Zeeland nog weer eens van een andere kant te laten zien. Dit motto is ook daarom gekozen, omdat in ons gewest veel aan de orde is of in het verschiet ligt. Wij hebben hier, en ik trek met de omschrijving geen vergelijking met andere gebieden, een uitste kend landbouwgebied, een haven- en industriege bied in opkomst en recreatie in volle ontplooiing. Wij, de Zeeuwen, hebben de indruk dat, hoe het zich ook ontwikkelt, het kan gebeuren niet zonder fouten maar wel met voorkoming van fou ten die reeds gemaakt zijn of te voorzien zijn. Op die wijze kan dit gewest, om het met een goed Nederlands woord te zeggen, een „case stu dy" zijn, voor andere landelijke gebieden in Ne derland. Het is onze wens, dat deze dagen zullen bijdra gen aan een gunstige ontwikkeling van die stre ken waar wij werken en leven moeten, en dat wij mede door dit congres zullen kunnen blijven zeg gen „Zie Zeeland".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 6