V
O
L
H
O
U
D
E
R
S
Eén van de
as
4
„Alles eruit halen wat erin zit. Het
ene maakt het andere vaak weer goed.''
Cor. P. Kleppe (25) in Poortvliet heeft
een marginaal gemengd bedrijf van 15
hectaren groot, waaraan de-mechanisatie
tot nog toe eigenlijk is voorbijgegaan.
Voor de tractor bij hém nog paarden. En
als hij het met zijn vader niet meer aan
kan wordt de loonwerker ingeschakeld.
„Dat is goedkoper dan geld investeren in
machines", vertelt hij ronduit. Op de ze
ven hectaren weide grazen zestien koel
en, twee paarden en wat jong vee. Het
gaat hier om een verkavelingsbedrijf in
de Weihoek bij Poortvliet, een gebied
dat in 1958 na de herverkaveling pas
volwaardig agrarisch genoemd kon wor-*
den.
Kleppe heeft nog niet zo lang geleden
de leiding van het bedrijf overgenomen.
Hij is het type van de kleine zelfstan
dige, die graag zijn energie voor een ei
gen onderneming geeft, maar tegelijk
ziet dat de eisen alsmaar zwaarder wor
den. „De toekomst voor een bedrijf als
het mijne is niet zo rooskleurig", biecht
hij eerlijk op. „Ik denk dat je het met
een bedrijfsgrootte als de mijne nog
maar het best In het gemengde bedrijf
kunt zoeken."
Samenwerking is een begrip dat hem
al vaak is voorgehouden. Hij heeft erover
nagedacht en gezien dat er heel wat
haken en ogen aan zitten. Er hebben in
Poortvliet en opigeving allerlei combina
ties bestaan, maar verschillende ervan
zijn na verloop van tijd weer uiteenge-
valen. ,,'t Is een kwestie van geven en
nemen. We zullen er toch naar toe moe
ten. Voor ons soort bedrijven de enige
manier om op de duur toch nog wat
goedkoper te gaan werken."
Cor Kleppe is een van de vele vol
houders in de Zeeuwse landbouw. Een
man, die er goud voor geeft om toch
maar eigen baas te kunnen blijven.
(Vervolg van pag. 35)
tweeë n niet groot genoeg zijn om 'n nieuwe bietenrooier
rendabel te maken. Dan moet er iets anders gebeuren.
Dan moet je de samenwerking uitbreiden of een loon
werker of coöperatie inschakelen. Het is maar een voor
beeld, maar het is duidelijk, dacht ik."
Doeleman (3 jaar hbs, middelbare landbouwschool)
heeft zoals velen van zijn collega's ook wat in de
Verenigde Staten rondgezworven. „Voor bedrijven van
een 150 hectaren, of samenwerkingsverbanden tot die
bedrijfsgrootte zie ik echt nog wel een toekomst. Tenmin
ste zolang de consument onze produkten blijft afnemen."
Ook voor de kleinere bedrijven zijn er zeker nog moge-'
lijkheden, maar ook zij zullen zich terdege moeten aan
passen. Waarvoor deze praktijkman met de samenwer-
kingsgedachte vooral beducht is, dat is de boer als part
timer. De man die een baan buiten de agrarische sector
heeft, er het landbouwbedrijf zomaar „bij doet". „In
Duitsland zegt men wel eens: de overproduktie van melk
Is afkomstig van de koe van de postbode
DE nieuwe ontwikkelingen in Zeeland zijn voor
Doeleman, als hij ze uit de hoek van de land
bouw bekijkt, beslist geen schrikbeeld. Nuchter
"redeneert hij: „We moeten natuurlijk wel goed om een
paar zaken denken, maar laten we er alsjeblieft geen
drama van maken." En als hij dan aan de toekomst van
Schouwen-Duivelanddenkt: „Ik woon altijd nog liever op
een eiland met 35.000 tot 40.000 inwoners dan op een
met 20.000. Een gebied moet goed leefbaar blijven."
De heer Doeleman ziet in zijn omgeving overigens
steeds meer mensen uit Holland zich vestigen als per
manente bewoners. Schouwen-Duiveland wordt straks
een woongebied van Rotterdam. Dat is nu al duidelijk.
Deze Nieuwerkerkse landbouwer heeft ook hierin een uit
gesproken mening. „Schouwen-Duiveland moet een open
eiland blijven. De bezoeker hier wil de open ruimte. Dat
is een geheel eigen functie. Daarom moeten we het ei
land niet, uit recreatief oogpunt bijvoorbeeld gaan volzet
ten met bos. Ook niet met te veel wegbeplanting. Dat
neemt die openheid weg. Nee, ik ben een sterk voor
stander van bomen op plaatsen waar ze functioneel zijn.
Rond boerderijen, bijvoorbeeld. Zo kan de landbouw
meehelpen bij de stoffering van het landschap, die na
1953 uit het niets moest worden opgebouwd."
O IA, en er is voor de landbouw in de sector van
het openbare leven nog heel wat meer te doen.
Doeleman helpt zelf in dit opzicht ook nogal
eens een handje. Hij is medeorganisator van de zomer-
excursies voor toeristen naar de landbouwbedrijven; hij
is nauw betrokken bij de werkweek van een middelbare
schoolklas uit Voorburg om de stadsjeugd een beter
beeld te geven van de landbouw. Ad Doeleman is een
man, die steeds weer naar nieuwe mogelijkheden heeft
gezocht en er mee durfde experimenteren. Bij zo'n instel
ling gecombineerd met een duidelijk ondernemerschap
past geen zwartgalligheid over de toekomst van de
landbouw.