De boer moet een vuist kunnen maken ,,K' gelijkheden voor de toekomst scherp te analyseren en trekt uit zijn conclusies zeer praktische consequenties. EÉN slecht boerenjaar is nog geen slecht boeren leven". Huib C. van der Maas (30) debiteert een oude wijsheid, wanneer we tegenover hem zit ten in zijn boerderij te Kats. Hij doet het wat terloops, als v/as het om de betrekkelijkheid en de wisselvalligheid van de jaarlijkse opbrengsten op een voor Nederlandse begrippen vrij groot akkerbouwbedrijf128 hectaren te demonstreren. En even later geeft hij nog een bewijsje van zijn zin voor relativiteit. Hij zegt dan: ,,We moeten niet met de kop tegen de muur blijven volhouden dat Zeeland enkel en alleen een agrarische provincie is. Laten we er liever voor zorgen dat we als landbouw worden gekend in en betrokken bij de structuurveran deringen, die aan de gang zijn. We moeten bereiken dat er op democratische gronden rekening wordt gehouden met onze belangen tegenover die van andere, industrie, woningbouwers, recreatie. Alternatiefplannen van onze kant moeten serieus worden bekeken." Toch is Huib van der Maas oud-voorzitter van de inmiddels omgebouwde Landbouwjongeren Gemeenschap Zeeland - beslist geen te overrompelen compromisfiguur. Als ondernemer (samen met zijn vader twee bedrijven in één organisatievorm) is hij eerder een perfectionist. De geoliede organisatie van 'n bedrijf berust op een bij zonder planmatige opzet. Hij weet moeilijkheden en mo- IJK", zegt hij, „mijn vader en ik hadden aanvan kelijk het plan om het bedrijf tweeledig te ma ken: akkerbouw en fruitteelt. We hebben al elf hectaren boomgaard staan. En we wilden naar een ver deling landbouw/fruitteelt van vier op één wat de opper vlakte betreft. Maar echt, we zien het in die fruitteelt niet meer zitten. De scherpe EEG-concurrentie heeft ons op andere gedachten gebracht. In Frankrijk worden dui zenden hectaren boomgaard ingeplant. Het vroeg Itali aanse fruit is in opmars. Het is minder leuk om straks onder de kostprijs te moeten gaan veilen. We konden nog op tijd van onze verdere plantplannen terugkomen. En dat hebben we dan ook maar gedaan." Huib van der Maas houdt het dus hoofdzakelijk maar bij de akkerbouw. Daarin werkt hij met een planning over jaren. Zijn bouwplan komt op tafel. Een vast bouwplan: 20% aardappelen, 20% bieten, 40% granen, en 20% luzerne, graszaad, erwten enzovoorts. „Voor een reeks van jaren zoeken naar een juiste vruchtopvolging". Dat systeem past deze Noord-Bevelandse landbouwer conse quent toe. En daarbij gaat hij ervan uit dat én bieten én aardappelen hoe dan ook niet gemist^kunnen worden. DE toekomst? De verkaveling zal doorwerken in de bedrijfsvoering. Ze zal voordelen bieden, maar ook een jaarlijkse financiële last blijven. Een zware zelfs. Zeker, hij heeft destijds vóór gestemd, in het belang van het eigen bedrijf, in het belang ook van Noord-Beveland als landbouwgebied. Maar er waren bij die stemming zoveel zaken nog niet te overzien. Daarom zegt hij nu: „Je gaat wel eens rekenen. En dan kom je op uitkomsten, waarbij een vraagteken op zijn plaats is." Af en toe voelt Van der Maas zich spijtoptant. En dan de arbeidsorganisatie: ,,ln de mechanisatie zal principieel niet zo veel meer veranderen. Wel schaalver groting. De uitstoot van personeel uit de landbouw gaat door totdat er niet één werknemer meer over zal zijn." Alle profetieën van dr Mansholt daargelaten ziet deze landbouwer het ervan komen dat de optimaal bewerkbare eenheid per machine/inventaris in het akkerbouwbedrijf in de richting van 200 hectaren zal gaan. Op het ogenblik acht hij 1 man per 25 hectaren vol doende. Zo ook is de arbeidsbezetting ingericht. In to taal werkt er vijf man op het gecombineerde bedrijf van Van der Maas, van hen is er een specialist in de fruit teeltsector. Het personeelsbestand zal nog met een man worden teruggebracht. Met een niet al te grote opper vlakte boomgaard erbij is er een mogelijkheid voor een gunstige arbeidsverdeling. OM nog even op een stokpaardje van Van der Maas mee te rijden: „Voor de landbouwer van nu en straks is de coöperatie van het grootste belang. Het is uit de tijd om daar tegen te zijn. Dan is de boer namelijk ook tegen zichzelf. En dat is zakelijk gezien toch wel falikant mis. In de coöperatie kan de boer een vuist maken. Die heeft hij hard nodig." Van der Maas (hbs-a, rijkslandbouwwinterschool en fruitteeltvakschool) heeft uit zijn omzwervingen (Amerika, India) en zijn ervaringerf in de jongerenorganisatie wel een en ander geleerd. Hij is momenteel onder meer bestuurs lid van de Nobeco, de Noord-Bevelandse landbouwcoöpe ratie. 34

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 60