sleehts 120 kg voor de dag, doch besloeg een opper vlakte van 40 vierkante meter. De grootste bomen groeiden tevens het langst door en werden nog steeds breder en hoger. Toen er meer over deze nieuwe onderstammen bekend was, deed Zeeland al vlug mee. In de proef tuin te Wilhelminadorp werd in 1925 een perceel aangelegd met Cox's en Goudreinette (een prachtige greep, die getuigde van een vooruitziende blik) ver edeld op alle Malling onderstammen. Bij deze werkzaamheden komt duidelijk naar vo ren dat een proefneming in de fruitteelt, met rassen en onderstammen, een veel langere tijd in beslag neemt dan met landbouwgewassen. Bovendien heeft een landbouwer dan ong het voordeel dat hij elk jaar kan veranderen. PEREN EN PRUIMEN EENVOUDIGER De pereteelt was heel wat eenvoudiger. Wel zijn er enige variëteiten afgevallen, doch er is in de laatste 30 jaar maar één ras bijgekomen, namelijk de Engelse Conference. Wat de onderstammen betreft, de zaailingen had den evenals bij de appelen, hun tijd gehad en de kwee A was algemeen aanvaard als de beste. Hoe wel de kwee C met de steeds dichtere beplantingen en dan vooral met de minder vruchtbare of laat in opbrengst komende rassen vermoedelijk nog wel een kans zal krijgen. Met de komst van de vruchtbare Reine Victoria, Reine Claude d'Oullins, Czar, enz. was ook de prui- meteelt tot nieuw leven gewekt. De vroeger zo bekende kerseboomgaarden zijn echter in de loop der jaren zo goed als verdwenen. Wat de bessenteelt betreft, deze heeft de eerste 30 jaren van deze eeuw goede diensten bewezen, voor namelijk als ondercultuur in de hoogstamboom- gaarden, doch overproduktie en daardoor inzinkende prijzen hebben hier grotendeels een eind aan ge maakt. WIJKERS EN BLIJVERS Hiervoor in de plaats kwamen de wij kers in het zgn. wijk- en blijfsysteem, hetgeen niet direkt nieuw was, doch wel veel doelmatiger kon worden toegepast dan vroeger ter oorzake van de meerdere kennis van de onderstammen. Achteraf beschouwd weten we nu - dat er aan deze beplantingen grote bezwaren en moeilijkheden kleefden. Hoewel deze combinatie met de IX (de aloude Jaune de Metz) onze intensief werkende provincie wel goed lag, werd de IX toch niet helemaal voor vol aangezien. Als men in Zeelands Proeftuin de Cox's op II en IX naast elkaar zag groeien, sloeg de IX toch maar een pover figuur en bovendien heerste de mening dat de boompjes op IX vroeg versleten zouden zijn. Daarom werd meestal de gulden middenweg ge kozen: de blijvers op 7 - 8 meter Cox's en Grieve op II, later de Jonathan en Golden Delicious op XVI en er tussen de wij kers op IX. Soms werd op het kruis nog een vruchtbare variëteit op II gezet. Deze kon den nog enkele jaren langer mee. Dat de bomen veredeld op IX vroeg versleten zou den zijn is een misvatting gebleken, berustende op de ervaring van vroegere tijden, toen de verzorging nog veel te wensen overliet. Bij het wijk- en blijf systeem moesten de wijkers reeds na 8-10 jaar worden gerooid, omdat ziektebestrijding, grondver- zorging en transport in de knel kwamen. Men kon ze dan weliswaar weer gebruiken op een nieuw per ceel, maar nog een bezwaar was dat de blijvers na het rooien der wij kers, ook al vanwege de sterkere snoei, de him toegemeten ruimte niet meer konden benuttten. We moeten echter toch ook niet vergeten dat de vroeg intredende produktie van de 75°/o opper vlakte die de wij kers besloegen, de fruitteelt in die jaren wel hebben gestimuleerd. AMERIKA GAF VOORBEELD Indertijd werd bij het aanleggen van een boom gaard geadviseerd 70 - 80% appelen te planten, de rest peren en soms wat pruimen. Peren waren minder gewild wegens geringere be- waarbaarheid, mindere bruikbaarheid van verwer king en minder goede voedselbestanddelen. Ook de later intredende vruchtbaarheid was van belang. Destijds was het niet mogelijk geweest tot grotere uitbreiding van de fruitteelt over te gaan, indien b.v. de ziektebestrijding niet was gemoderniseerd door de machinale spuiten, die in hoofdzaak uit Amerika werden geïmporteerd. Daar, vooral in het westen van de Ver. Staten, was men reeds in het begin dezer eeuw begonnen met de commerciële fruitteelt. Deze was zo succesvol dat men reeds spoedig moest gahn exporteren, waarbij we hier in Nederland stonden te watertanden voor de fruit winkels, waar de dure Red Delicious, Winesap, e.d. uitgestald lagen. Mechanisch ging het dus de goede kant op. De bestrijdingsmiddelen waren echter nog primitief: vruchtboomcarbolineum, Bordeauxse en Californi- sche pap. De spint werd bestreden met minerale oliën. DE SPIL WINT HET PLEIT De mening dat alleen een goede boomgaard kon worden verkregen door de minder vruchtbare ras sen op II en de vruchtbare op XVI te planten, hand haafde zich in de dertiger en veertiger jaren, terwijl natuurlijk de handicap van snelle verwisseling van ras en onderstam bleef bestaan. Het hek kwam pas goed van de dam, toen enige jaren na de laatste wereldoorlog duidelijk werd welk een ideale combinatie de Golden Delicious met de JX vormde. De Jonathan en Grieve groeien wat te zwak, bij de Cox's liet de houdbaarheid op IX soms wat te wensen over, doch bij de Golden was alles piekfijn in orde. Een redelijke groei, mooie kleur, goede bewaarbaarheid en een ongekende vruchtbaarheid. Zo stond de Golden Delicious op IX reeds bij de eerste aanplantingen in de Noordoostpolder op de eerste plaats. We hadden, dachten we, met de 1000 spillen per ha na 100 jaar nu werkelijk de steen der wijzen ontdekt. FRANKRIJK HERNEEMT DE LEIDING In Frankrijk had de appelteelt haar oude glorie verloren. Het Franse peresortiment werd en wordt nog steeds over de hele wereld als het beste erkend, doch met de appelrassen en onderstammen waren ze lelijk achterop geraakt. Er waren daar geen figuren als Laxton in Engeland en Luther Burbank in Ame rika, die het sortiment verbeterden en geen Hatton die de onderstammen uit elkaar haalde. Ook andere cultuurzorgen waren niet zoveel vooruit gegaan. In de vijftiger jaren gebeurde er echter geheel iets anders. De Franse colons werdep o.a. uit Algerije verdreven en dat niet omdat ze daar slecht boerden, integendeel. Ze kwamen terug naar hun vaderland om daar een nieuw bestaan te zoeken. En ze kwa men ook op de Parijse fruitmarkt, waar we onder meer de Nederlandse Golden aanschouwden met prijzen van 3 francs en meer per kg. In allerlei opzichten gesteund door de overheid (dit in tegenstelling met de Nederlandse fruitteelt) ftl

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 57