streeks aan de plaatselijke molenaar geleverd. Het
kontakt tussen de eilanden onderling was bijzonder
gering. Natuurlijk opereerden er opkopers en andere
tussenpersonen op de plaatselijke stapelmarkten, die
collecterend optraden en het aanbod op de provin
ciale graanmarkt in Middelburg voor een belangrijk
deel voor hun rekening namen. Van hieruit liepen
de verbindingen met steden als Rotterdam, Dordt en
ook Antwerpen, waar de kooplieden en buitenlandse
handelshuizen als kopers optraden. Via deze belang
rijke markten ontstond ook het kontakt met de
„wereldmarkt" en haar prijsfluktuaties. Het patroon
was dus plaatselijke stapelmarkten centrale
provinciale markt (Middelburg) export overzee
en Rotterdam of Dordt met de pondgaarders en
andere marktpartijen. Zeeland mocht dan geogra
fisch sterk gesplitst zijn, het beschikte daardoor
over veel water, haventjes en havens. Het goederen
vervoer over water was daardoor van uitermate
groot belang met als centrale figuur de beurt
schipper, die vaak tevens als commissionair optrad.
De geschiedenis van de afzet van Zeeuwse land- en
tuinbouwprodukten is nauw met de schipperij ver
bonden. Die schipperij was door vele Zeeuwse stad
jes sterk gereglementeerd en wel zodanig, dat de
plaatselijke beurtschipper veelal een monopolie
positie ten aanzien van het vrachtvervoer (bezat.
Velen in de provincie zullen ook nu nog herinne
ringen hebben aan de beurtschipperij en alles wat
zich rondom het vervoer afspeelde. En aan de
plaatselijke markten, zoals bijvoorbeeld Zierikzee,
Haamstede, Tholen, Goes, Hulst, Axel en Temeuzen.
De boeren voerden hun graan in zakken aan, waarbij
er een sterke variatie bestond in de gebruikte maten.
Zo sprak men van Cadzandse, Middelburgse en
Goesse zakken en in Haamstede kende men zelfs
weer een andere korenmaat dan in Zierikzee. Maar
genoeg over dit stukje schoon verleden. Belang
stellenden raadplegen desgewenst het geciteerde
boek van prof. Bouman. Overigens waren er ook
toen klachten bijvoorbeeld over de opkopers. „De
opkopers waren het ijverigst in de weer als de
graanprijzen op buitenlandse markten stegen en
haalden daarentegen reeds gekochte partijen niet
af als de prijzen onverwacht daalden". Dergelijke
klachten worden zelfs nu nog wel eens vernomen.
OOK TOEN VERANDERING
Wijzigingen in de marktstruktuur waren in die
tijd eveneens schering en inslag. Het begon met de
uitschakeling van Middelburg, doordat de kooplieden
uit Rotterdam, Dordt en Antwerpen rechtstreeks op
de plaatselijke stapelmarkten kwamen kopen.
Daarbij bleef het niet, want ook de plaatselijke
opkopers werden geleidelijk aan buitenspel gezet.
Men ging vanuit de nationale stapelmarkten recht
streeks de boer af. Daarmee werd het verval van
zowel de provinciale als plaatselijke markt een feit.
Ook de beurtdiensten kregen het moeilijk. Eén
lading voor één bestemming viel namelijk van
oudsher niet onder de beurtvaartreglementen en
de kooplieden wisten dit goed uit te buiten. Naast
de beurtvaart kwam de boerenschipper op Rotter
dam op. Toen na 1820 de stoomvaart haar intree
deed werd het scheepsvervoer opnieuw sterk aan
gepast.
De landbouwkrisis op het eind van de 19e eeuw
had aanvankelijk ook voor Zeeland ernstige ge
volgen, maar betekende tevens een nieuw begin.
Zo werden peulvruchten, zoals bruine bonen, wal-
cherse witte bonen, kleine groene erwten, kroon-
erwten, schokkers, karwij, maanzaad, mosterd- en
kanariezaad van betekenis. Het Zeeuwse bouwplan
werd gevarieerder, ook al omdat een heel belangrijk
produkt zoals de meekrap op retour was en ten
slotte geheel verdween. Onze export nam echter toe.
Frankrijk, België, Engeland, Duitsland en Zweden
behoorden tot de vaste afnemers. Steeds meer wer
den we opgenomen in de wereldhuishouding.
MODERNE AANPAK
De twintigste eeuw vertoont dan ook een geheel
ander beeld. Niet alleen vanwege twee wereldoor
logen en de crisis van de dertiger jaren, maar vooral
door de sterke opeenvolging van vernieuwingen.
Daar is allereerst de sterke overheidsbemoeiing met
de landbouw, eerst nationaal en thans Europees.
Onderzoek, voorlichting, onderwijs, struktuurver-
betering en markt- en prijssteun hebben onze land
en tuinbouw fundamenteel gewijzigd. De boer en
de tuinder zijn ondernemers geworden, die niet
alleen van het wel en wee van de markt afhankelijk
zijn, maar tevens van allerlei politieke beslissingen.
En wat te denken van de enorme technische ver
anderingen, alsmede de ontsluiting van het Zeeuwse
gebied door de dammen en bruggen, die voor het
goederenvervoer over de weg sterke stimulansen
vormen.
Er is nog een ander nieuw element bijgekomen en
wel de samenwerking of te wel de coöperatie. Het
hopeloze gevoel van afhankelijkheid van de markt
heeft plaatsgemaakt voor geloof in eigen kracht
door het samen doen. Een marktprijs als een ge
geven aanvaarden is wat anders dan om hem te be-
invloeden. Dat gaat bij een zeer versnipperd aan
bod niet alleen, maar vraagt om een gezamenlijke
krachtsinspanning. De afzetcoöperatie deed haar
entree, evenals de veiling en de verwerkende in
dustrie, wat betreft suikerbieten en melk om er
maar enkele te noemen. Rond die verwerking en
commercie zijn als het ware het krediet- en onder
ling verzekeringswezen gegroepeerd en al die andere
hulpbedrijven voor land- en tuinbouw. Vandaag
aan de dag beschikt Zeeland over een adequaat
coöperatief en niet coöperatief afzet- en verwer
kingsapparaat dat er zijn mag. Nog wel, want de
bijl van de verandering ligt al bij een wortel. Markt-
concentratie vraagt om afzet- en verwerkingscon-
centratie met op de achtergrond de grote Europese
markt en de massa-distributie via levensmiddelen
concerns. Wat vandaag nog groot is, is morgen ge
woonweg te klein. De strijd om het marktaandeel is
in volle hevigheid ontbrand, gesteund door een
enorm stuk technische en commerciële research.
TOEKOMST
Wat willen de Zeeuwse boeren en tuinders? Boer
zijn, maar vooral ook blijven. De strijd om het be
staan meevoeren op een goed toegerust bedrijf met
een verzekerde afzet tegen winstgevende prijzen.
Met dit perspektief viert de ZLM haar 125-jarig
bestaan. Vanuit haar positie zal ze leiding moeten
geven aan het proces van de valorisatie. Vanaf het
basisbedrijf van boer en tuinder tot aan de con
sument. Dat betekent allereerst een verticaal door
denken van de afzet- en verwerkingsproblemen.
Het betekent evenzeer een goede en vooral duidelijke
voorlichting aan de leden.
Eén vraag blijft centraal staan. Blijven we ge
confronteerd met overschotten en met de mondiale
druk ten behoeve van de veelbesproken ontwikke
lingslanden? Versterken en aanpassen van het com
merciële apparaat is wel een heel belangrijke taak,
maar niet voldoende. Landbouwpolitiek heeft de
boer veel goeds gebracht, maar ze vormt van tijd
tot tijd mede een bedreiging. Mobilisatie moge een
ongunstige klank hebben, het kan echter redding
betekenen. Het bundelen van krachten is al zo oud
als de wereld. Op naar de toekomst, maar dan vooral
gezamenlijk. Ook commercieel.
17