m
AFWACHTENDE HOUDING
De agrariër is tot voor kort altijd passief geweest
wat betreft afzetzaken. Hij teelde enkele produkten,
deed dat zo goed mogelijk zowel quantitatief als
qualitatief en wachtte verder maar af wat de markt
zou brengen. Hij liet zich bij z'n zaaiplan vooral lei
den door de prijzen in het afgelopen oogstseizoen en
ternauwernood door de prijs verwachtingen voor de
komende tijd. Hij keek meer terug dan vooruit, het
geen hij bij het ploegen wel zou nalaten. Dit lijkt
bijzonder vreemd, ja zelfs dom. Althans op het eerste
gezicht. Bij een nader beschouwen komt de zaak
echter anders te liggen. Wat zijn namelijk de voor
naamste kenmerken van de agrarische produktie:
a) er zijn zeer veel producenten
b) kg opbrengsten en kwaliteit kunnen sterk wisselen
Hieruit volgt, dat het aanbod bijzonder versnip
perd is gepaard gaande met grote schommelingen
in het aan te bieden kwantum en de kwaliteit daar
van. Kortom er valt geen afzetbeleid te voeren.
Daardoor wordt de markt anoniem aan de kant van
het aanbod ea is de prijshoogte het resultaat van
een spel van krachten, waarop je als individuele
boer geen enkele invloed hebt. Dit leidt tot de hou
ding: we zullen wel zien wat de prijs wordt. Met als
enig overigens wankel houvast, dat je weet
hoe het vorig jaar was.
De boer van 1843 wist van afzet veel minder dan
wij nu. Z'n passiviteit was daardoor geheel verklaar
baar. Oók dr. P. J. Bouman gewaagt daarvan in
„geschiedenis van den Zeeuwschen landbouw in de
negentiende en twintigste eeuw en van de Zeeuw-
sche landbouwmaatschappij", geschreven ter ge
legenheid van het 100-jarig bestaan van de ZLM.
MARKT IN VORIGE EEUW
Hoe zag dat af zet wereld je in het midden van de
vorige eeuw er eigenlijk-uit? De voornaamste pro
dukten waren granen, meekrap, witte bonen, kool
zaad, peulvruchten, vlas en aardappelen, waarvan
de afzet hoofdzakelijk in het binnenland plaats vond.
De markten hadden vooral een plaatselijk of regio
naal karakter. Zo werd tarwe bijvoorbeeld recht-