In aansluiting op het spoorwegnet werd in 1875 de Stoomvaart Maatschappij „Zeeland" opgericht, die van Vlissingen op Engeland ging varen. De Z.L.M. had daarvan hoge verwachtingen: „Het zal ook grote verandering brengen in het landbouw bedrijf, daar er vele kansen zijn, dat die streken (Walcheren en Zuid-Beveland) de moestuin zullen worden voor Londen". Al is deze wens niet in ver vulling gegaan, wel werd Midden-Zeeland uit zijn isolement verlost. aan het wegenstelsel besteedde men ook meer aan dacht aan de ontwatering en de afwatering. In de Wilhelminapolder, die steeds voorop is gegaan in het toepassen van nieuwe vindingen en methoden, werd na 1850 op grote schaal gedraineerd met ge bakken buizen. Langzaamaan werd dit voorbeeld door de boeren overgenomen. In 1877 verscheen bij Flaauwers op Schouwen het eerste stoomgemaal, uitgerust met 5 stoomketels en 2 schepraderen. Twee jaar later waren er in de provincie reeds 5 in werking. WAT wetenschap en ontwikkeling de landbouw niet onberoerd lieten bleek uit de ondergang van twee belangrijke gewassen, die in de zeventiger jaren uit het bouwplan verdwenen, de meekrap en het koolzaad. De meekrap, die de rode verfstof leverde voor de wol- en katoenweverijen, werd ver drongen door de synthetisch bereide anilinekleur- stoffen, die in 1868 werden uitgevonden. Het kool zaad ruimde het veld doordat de daaruit bereide raapolie voor verlichtingsdoeleinden door petroleum werd vervangen. Er kwam echter een nieuw gewas voor in de plaats, de suikerbiet. Door de erbarmelijke toestand van de landwegen bracht de afvoer van de bieten in vele streken zoveel kosten en bezwaren mee, dat de uitbreiding van de teelt ernstig werd belemmerd. Dit stimuleerde de aanleg van grintwegen, eerst op Schouwen, later ook in andere gewesten. Behalve ZO omstreeks de eeuwwisseling is de toestand op het platteland heel wat rooskleuriger dan 50 jaar daarvoor, dank zij aanvaarding van nieuwe denkbeelden en het toepassen van moderne midde len, zoals kunstmest, werktuigen en betere rassen. Opvallend is de verschuiving die na 1900 plaats vond van eigendom naar pacht en van groot naar klein grondbezit. In 1910 was slechts 27°/o van de cultuurgrond in eigen exploitatie. De toenemende welvaart van de landarbeiders stelde hen in staat een stukje land te huren, waardoor het aantal pach ters in de groep 1 - 5 ha sterk steeg. Het verkeer kreeg onder invloed van de tech nische ontwikkeling een totaal ander aanzien. Na de aanleg van spoorwegverbindingen in Midden- Zeeland en Zeeuwsch-Vlaanderen in de vorige eeuw, Ontleend aan archief Kr. Goudswaard - Goes.) 19

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 45