Openingsrede
3
(Vervolg van pag. 1)
Idealist, een zekere Jansen, in een schrijven een bewijs
van sympathie te zenden. Maar ook werd in die jaren in
verband met een nieuw wegenreglement een onderzoek
bij alle gemeenten ingesteld naar de velgbreedte. De
gemeente Vlissingen gaf prachtige inlichtingen aldus ver
melden de oude bestuursstukken.
De kwestie der velgen werd hoog opgenomen. De ver
andering die aan de wagens aangebracht zou moeten
worden beliep de somma van totaal 1 miljoen gulden.
En het is of wij Dr. E. Vogelvanger, de grote man van
de kring Hulst in die dagen, over Rijksweg 58 horen
spreken als hij in deze kwestie opmerkt: „Het is verkeerd
dat men wagens voor de wegen, in'plaats van de wegen
voor de wagens wil maken."
Bouwen aan Zeeland heden ten dage betekent gelukkig
verder werken aan de verkavelingen die nog wachten,
maar niet in het minst houdt het ook in: praten ver Ruim
telijke Ordening.
Dat de Zeeuwse Landbouw dit gesprek over de mo
derne aanwassen van onze provincie, zoals industrie en
recreatie, niet schuwt, bewijst het congres wat morgen
hier in Goes in het kader van ons jubileum begint.
HET zou, zo meen ik, niet jufst zijn om het bij een af
wachten van wat morgen en overmorgen over
planologie gezegd gaat worden, te laten. Vooral omdat
er in onze kring toch nog al wat twijfel bestaat over de
Ruimtelijke Ontwikkeling zoals deze de laatste tijd wordt
opgevat en uitgevoerd. Vat ik de gevoelens ten dien aan
zien samen; dan doe ik niet beter dan in dit verband de
verzuchting van 1821 te herhalen:
,,'t Gene onze voorspoed in de weg staat, wordt echter
beschouwd als een zegen voor het algemeen".
De twijfel aan de werkelijkheid van deze zegen voor
het algemeen komt vooral op als men in onze sector ge
confronteerd wordt met beperkingen van, en ingrepen in
bedrijfsuitoefening.
Niet de recreatie en industrialisatie op zich roept deze
twijfel op, hoewel ook hierbij een aantal aspecten vragen
ingeven.
Indien een Gouden Delta, uit het oogpunt van haven
deskundigen en industriëlen gezien, in onze jaren werke
lijkheid zou worden, dan gaat zich een geschiedenis her
halen.
Niet alleen de Romeinen zagen, getuige Aardenburgs
historie, in Zeeland een strategisch gewest, maar ook in
latere tijden was de belangstelling voor deze provincie
groot.
Het was immers in de bloeitijd van een hele reeks ste
den zoals Goes, Veere, Middelburg, Brouwershaven en
Reimerswaal en ontmoetingspunt van goederen uit Vlaan
deren, Rijnland, de Oostzeegebieden en Engeland. Begrij
pelijk dat de belangstellende buitenstaander, die van de
historie kennis neemt en de hedendaagse mogelijkheden
van Zeeland niet voldoende overziet, blijft steken in de
naam Reimerswaal.
Indien Zeeland een nieuwe ontwikkeling te wachten
staat, anders dan rond de laatste eeuwwisseling, toen een
industrialisatie bleef steken bij het aantal welbekende
bedrijven, maar ai eerder waren er Rotterdamse pressie
groepen zoals die welke de aanleg van de spoorlijn met
25 jaar vertraagde, dan gaat het ons om een vormgeving,
die ernst maakt met het behoud van Zeeland's vooraan
staande agrarische positie.
Harmonie is, het is een teken van deze tijd, moeilijk.
Tussen de handel der vorige eeuwen en landbouw lag
een duidelijke en zichtbare schakel.
Tussen de chemische bedrijven van nu en onze sector
is een afhankelijkheid. De afhankelijkheid is evenwel niet
geografisch gebonden. De schakel van een voortdurend
wederzijds belang en emotionele verbondenheid is boven
dien verdwenen.
DE eerste voorzitter der Zeeuwse Landbouw Maat
schappij kon, toen hij in 1844 sprak over het
perspectief van Zeeland wijzen op de toepassing van de
stoom op de schepen, zelfs geheel van ijzer samenge
steld, onafhankelijk van winden oen stromen en op een
Europa met ijzeren banen overdekt.
En vermoedelijk toch wat gemakkelijker dan wij kon hij
de oproep doen: „Laat ons dan, daar er thans groote
en belangrijke vooruitzichten bestaan om het verlorene
te herwinnen, niet onverschillig zijn omtrent ^>ns eigen
voordeel. Maar trachten wij in elke stand waarin wij ge
plaatst zijn die middelen aan te wenden waarmede het
belang van ons gewest voor het tegenwoordige en voor
de toekomst zoo zeer verbonden is."
Wat gebleven is is de liefde voor eigen gewest. Bij de
vormgeving hiervan nu in deze tijd, moet dit voor ons een
leidraad zijn.
Dat ons eigen voordeel mede een belang is voor onze
provincie Zeeland was in 1844 een vanzelfsprekendheid
maar ook nu het onderstrepen waard.
A LS we globaal de lijnen der ontwikkeling ten aan-
zien van de Zeeuwse landbouw proberen te trek
ken, kunnen we niet beter doen dan in de eerste plaats
de twee waardevolle gedenkboeken die er over de his
torie van onze bedrijfstak in Zeeland zijn verschenen te
volgen.
1820-1850: een tijdvak dat een dieptepunt voor boer en
tuinder was, vooral veroorzaakt door de grote
achterstand die men had ten opzichte van de
land- en tuinbouw in de ons omringende
landen.
een periode van welvaart.
de grote crisis vooral veroorzaakt door het
openleggen van Amerika en de betere ver
bindingen ook met andere streken die door
middel van roofbouw goedkoper konden pro
duceren.
een periode van nieuwe bloei, ook al gaf de
oorlog '14-'18 voor de boer in de bedrijfsuit
oefening problemen.
de nieuwe economische crises en na 1945 de
periode van herstel en vernieuwing; eerst de
opbouw uit de resten die de wereldoorlog had
achtergelaten, daarna het Luctor et Emergo
na de ramp.
Een golfbeweging van voor- en tegenspoed aangezet
of tegengewerkt door gewone en vaak zo hard aan
komende boerentegenslagen van veeziekten en plagen,
van natte en van droge jaren.
Niet alleen voor de veepest was men in de vorige
eeuw beducht, ook bijvoorbeeld de kwade koppen in het
vlas was een groot kwaad. In het bestuur valt de opmer
king dat het met het vlas is als met de mensen. „Hoe
weliger en meer welvaart, hoe minder kwade koppen,
maar een schrale wind werkt verkeerd". Een oplossing
voor dit vraagstuk kan de praktijk niet aangeven en de
voorzitter merkt op dat wetenschappelijk onderzoek dus
nodig is.
Wij zijn dan in de 70-er jaren van de vorige eeuw. En
ook nu nog ondanks hoogstaand wetenschappelijk onder
zoek is er het mond- en klauwzeer, hebben we kortelings
de tarwestengelgalmug ontdekt en ziet de gele roest kans
om een ware oogstdepressie bij een aantal rassen te
veroorzaken.
1850-1878:
1878-1895:
1895-1928.
1928-1939;
Dat ondernemer zijn in land- en tuinbouw betekent
risico's dragen hoeft waarlijk gelet op en gezien de hisr
torie ook in het jaar 1967-1968 nog niet eens extra onder
streept te worden!
NJ AAST deze terugblik op de historie van de Zeeuwse
landbouw, die vooral de golfbeweging van voor-
en tegenspoed benadrukt, zijn er andere denkbaar zoals
die welke zich richt op de ontwikkeling en vooruitgang.
Kijken we naar deze ontwikkeling en vooruitgang in de
125-jaar landbouwhistorie van Zeeland en proberen we
van het bedrijf uit gezien de jaren in te delen dan valt in
de beginperiode der Maatschappij het accent geheel en ai
op de productietechniek.
Dit was ook begrijpelijk gezien de achterstand die men
had. En in deze jaren zijn de pogingen om tot verbeterin
gen te komen dan ook velerlei. Daarbij is men bovendien
niet eng in zijn blik. Studiereizen naar Frankrijk, Engeland
en Denemarken kwamen veelvuldig voor.
Nieuwe veeslagen werden geïmporteerd en nieuwe ge
wassen geïntroduceerd o.a. om de klap van het verdwij
nen van de meekrap op te vangen.
De suikerbieten, in 1812 waren er onder dwang van
Napoleon 1000 ha in Nederland, haalden het op de lange
duur; hop, hennep, tabak en zelfs sojabonen waren wel
in discussie, maar brachten het zelfs niet tot een kort
stondige bloei.
De organisatie van veekeuringen heeft zeer veel bij
gedragen tot verbetering van de veestapel, terwijl de
tentoonstellingen der Zeeuwse Landbouw Maatschappij
hierin een even grote betekenis hadden alsmede ook
voor verhoging van de produktie in de akkerbouw.
(Zie verder pag. 4)
Tijdens de Buitengewone Algemene Vergadering gehouden ter gelegenheid van het 125-
jarig jubileum der Z. L. M. deelde de Minister van Landbouw ir. P. J. Lardinois mede
dat het H. M. de Koningin behaagd had de heer W. Koster te Axel te benoemen tot Rid
der in de Orde van Oranje-Nassau. De heer W. Koster, voorzitter van de kring Axel der
Zeeuwse Landbouw Maatschappij, lid van het Dagelijks en Hoofdbestuur, voorzitter
van het Bureau Grond- en Pachtzaken, lid van het H. B. van het K.N.L.C. en zitting
hebbende in de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap en in de Pro
vinciale Staten heeft, mede door zijn bijdrage in talrijke Z. L. M.-commissies, lange ja
ren op velerlei gebied voor de belangen van de Zeeuwse land- en tuinbouw op de bres
gestaan. Minister Lardinois speldde hem ter vergadering het ridderkruis op de borst. De
voorzitter der Z. L. M. ir. Prins feliciteerde namens het bestuur der Z. L. M. de onder
scheidene en bood de draagmedaille behorende bij de orde aan. Voor mevrouw Kos
ter, zo nauw betrokken bij het werk' van haar man, was er een mooi boeket bloemen.
Onze hartelijke gelukwensen met deze hoge onderscheiding