KliAAR wat minstens even belangrijk is, is dat
de overheid en met name de ministers van
landbouw en de staf van hoge ambtenaren van het
ministerie op tal van beleidszaken een nauw contact
onderhouden met de leiders van de landbouworga
nisaties. Omdat deze laatsten steeds blijk gaven van
een opbouwende geest en aan hun goed gevormd
oordeel veel waarde werd gehecht bij het nemen
van beslissingen. Dat beide partijen, als wij deze
toch even zo mogen noemen, overheid en vertegen
woordigers van het landbouwbedrijfsleven, hun
eigen verantwoordelijkheid hadden en steeds zullen
hebben, dient goed in het oog te worden gehouden.
De minister is een politieke figuur, die bij het
nemen van zijn besluiten met de belangen van veel
meer groepen dan de ondernemers alleen rekening
moet houden en tevens het algemene belang erbij
hoort te betrekken. De leiders van de landbouw
organisaties hebben de belangen van hun bedrijfstak
te behartigen. Hierbij dienen zij verder te zien dan
het individuele lid en zich constructief op te stellen,
daarbij tevens hun leden voor te lichten over motie
ven, argumenten en achtergronden van hun stand
punten. Wie de historie van de 125-jarige Z.L.M.
nagaat en kent, weet dat deze mooie Zeeuwse orga
nisatie steeds weer dei-gelijke leidende figuren heeft
weten op te brengen. Dat alleen al is iets, waarop
men met recht trots kan zijn en bij dit jubileum een
gelukwens waard.
HET pad is overigens niet altijd over rozen ge
gaan. Hoe zou dat ook kunnen. De zwartste
bladzijde is ongetwijfeld de oorlogsperiode geweest.
De gehele organisatie werd toen tijdelijk tot na de
bevrijding opgeheven.
Ook het uiteenvallen van de landbouworganisatie
door de vorming van de twee, thans nog bestaande
confessionele organisaties heeft vooral in de eerste
jaren de kracht- van de boerenstand geen goed ge
daan. Gelukkig is na de oorlog een vorm van samen
werking gevonden, waardoor de eendracht van de
boerenstand naar buiten hersteld werd. Het ge
schiedde in de vorm van de Stichting voor de Land-
t>ouw, later omgezet in het Landbouwschap. Niet
voor niets noemde wijlen de heer H. M. Louwes dit
lichaam de rekening, die de boerenstand voor zijn
verdeeldheid heeft te betalen.
Niet ontkend kan worden, dat het bestaan van
drie organisaties de behartiging van de belangen
van land- en tuinbouw onnodig ingewikkeld en
kostbaar maakt. Zolang deze toestand voortduurt
moet men er echter het beste van maken. Inmiddels
zijn wij van mening dat het gelukkig is, dat in
Zeeland de Z.L.M. haar sterke positie heeft kunnen
handhaven. Daardoor konden tal van nieuwe initia
tieven worden ontwikkeld en kon voor de vele be
langrijke functies in en buiten de organisatie steeds
uit een rijk reservoir van kundige mensen geput
worden, die het vertrouwen wisten te winnen van
de boeren en tuinders om wier belangen het gaat.
Mannen ook, die een deel van hun vorming kregen
in een organisatie met traditie en ervaring.
Het Dagelijks Bestuur in de suikerbieten
ZO staat thans na 125 jaar een sterke organisatie
in ons nog altijd prachtige landbouwgewest
ten dienste van boeren en tuinders. Het ledental is
zeer bevredigend. Een kundig bestuur staat aan het
hoofd, geleid door een nieuw jong team van veel
belovende mannen, die tijdig de vorige, thans kalen
de en grijzende heeft afgelost. Verschillende belang
rijke activiteiten en instellingen staan de leden ten
dienste. Maar het belangrijkste van alles is, dat de
Z.L.M. ook nu weer blijk geeft de tijd te verstaan.
Een tijd, waarin veel verandert, waarin de land
bouw als bedrijfstak wat op de achtergrond geraakt
door de roep om industrialisatie, automatisering en
recreatie. Een tijd ook, waarin door de vorming van
grotere eenheden tal van aanpassingen nodig zijn.
Aanpassingen, die dikwijls pijn veroorzaken voor
hen, die tussen de molenstenen verbrijzeld dreigen
te worden.
EN dan doelen wij heus niet alleen op de mate
riële kant maar vragen evenzeer aandacht voor
de geestelijke kant. Ook de taak, die hier ligt heb
ben de organisaties verstaan. Een tegengaan van de
aan de gang zijnde ontwikkeling zou niet alleen on
mogelijk zijn, maar bovendien kortzichtig. Een be
geleiden is nodig met een open oog voor wat er
gebeurt. Zowel voor de materiële kanten als voor
dé zeer persoonlijke moeilijkheden is begeleiding,
voorlichting en helpen nodig. Het Z.L.M.-bestuur
heeft tijdig een paar voorlichters op dit terrein aan
gesteld; wier taak een uiterste aan mensenkennis,
tact en flinkheid vereist. Ook hier kon weer worden
geput uit eigen Zeeuwse landbouwkring, evenals
trouwens voor de hulp bij de materiële problemen.
Zo worden ook na 125 jaar nog steeds nieuwe
schakels gesmeed en toegevoegd aan de sterke keten.
Laten boeren en tuinders in Zeeland vooral be
denken, dat deze keten ook in de komende jaren
alleen sterk kan blijven door hun volledige steun,
door hun vertrouwen in de door henzelf gekozen
leiders. Uiteindelijk vormen zij allen tezamen deze
keten, want zij vormen deze Z.L.M., die véle ver
schillende tijden heeft kunnen doorstaan, omdat zij
steeds haar doelstelling trouw bleef en in opbou
wende geest de belangen van de Zeeuwse landbouw,
veeteelt en tuinbouw behartigde.
tt