De Z.L.M. 125 jaar
Een hechte keten
Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN.
IN niet landbouwkringen spreekt men dikwijls
met verbazing over de invloed op het politieke
en economische leven van de bedrijfstak landbouw,
die vooral de laatste jaren een steeds afnemend
percentage van onze Nederlandse beroepsbevolking
direkt werk verschaft. Wie bovendien de taak heeft
zich zo nu en dan met de situatie en de problemen
in andere bedrijfstakken bezig te houden kent al
spoedig het antwoord op de vraag hoe dat mogelijk
is. De naar buiten schijnende hechte organisatie van
boeren en tuinders en het vertrouwen dat het grote
merendeel van de bedrijfsgenoten in hun organisa
ties stelt hebben het spreekwoord „eendracht maakt
macht" waar gemaakt. Een eendracht, die natuurlijk
van binnen de nodige en misschien wel onnodige
verscheidenheid vertoont, maar die gesmeed is uit
een keten waarvan de eerste schakels nu 125 jaar
geleden werden gevormd.
CN zoals het zo dikwijls in de menselijke samen-
L leving gaat, uit nood werd de Zeeuwse Land
bouw Maatschappij geboren. Want, zo lezen wij in
het boek van Professor Bouman, in de dertiger
jaren van de vorige eeuw grepen armoede en werk
loosheid om zich heen en heerste er doffe berusting
bij de boeren, die geen uitweg uit de crisis zagen.
Naar het Engelse voorbeeld werd de „Maatschappij
tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in Zee
land" opgericht door voormannen, wier namen nog
met ere genoemd mogen worden; de heer C. Vis uit
Walcheren en I. G. J. van den Bosch uit de Wilhel-
minapolder. Velen hebben daarna hun beste krach
ten ingezet om deze landbouworganisatie, die een
van de eersten in ons vaderland was, tot zegenrijke
arbeid voor de Zeeuwse boerenstand te brengen.
Het heeft in het kader van dit artikel geen zin
de hele geschiedenis van de Z.L.M. na te gaan of
alle namen te noemen, die een belangrijke rol speel
den. Uitvoerig kan een ieder hierover immers lezen
in de twee prachtige -boeken, die inmiddels ver
schenen zijn. Het eerste in 1946 van de hierboven
reeds vermelde Professor Bouman en het tweede in
1965 onder de titel „Van Nabij en Verre" ter ge
legenheid van het aftreden van een van die voor
mannen, Ir. M. A. Geuze, als voorzitter.
\A/IJ zouden bij dit 125-jarig jubileum liever
wat willen mijmeren over die Z.L.M., die op
tal van zaken, de land- en tuinbouw betreffende, in
die reeks van jaren haar stempel heeft gedrukt.
Want er is niets op te noemen, waar de Z.L.M. geen
bemoeienis mee heeft gehad of wat niet uit haar
midden is voortgekomen.
Er heergt wel eens de gedachte, dat de landbouw-
maatschappijen het grootste deel van de vorige
eeuw betrekkelijk weinig anders deden dan een
tentoonstelling organiseren en in de besturen wat
praten over landbouwzaken. Maar dan moeten wij
toch wijzen op een andere passage uit het boek van
Professor Bouman, wanneer hij zijn hoofdstuk be
gint over de grote landbouwcrisis van de tachtiger
jaren.
„Bijna alles wat in organisatorisch opzicht in
de moeilijke jaren na 1880 tot stand kwam, kon
slechts worden bereikt door de daaraan vooraf
gaande werkzaamheden der landbouwmaatschap-
pijen. Nog vóór het uitbreken der crisis waren
ook in Zeeland reeds de grondslagen gelegd voor
de instellingen en organisaties, die later tot bloei
zouden komen. Sedert 1878 besteedde de Z.L.M.
goede zorgen aan het landbouwonderwijs. In 1878
richtte Vorsterman van Oyen een coöperatieve
vereniging op."
Ook hier weer de naam van een man, die in grote
mate meesmeedde aan de keten. Hoe waar is de zin,
waarmede de inleiding van dit hoofdstuk wordt be
sloten:
„Mochten sommigen in de goede jaren na het
midden der negentiende eeuw wel eens aan het nut
der landbouwmaatschappijen hebben getwijfeld, de
tijd van de landbouwcrisis bewees, hoe zegenrijk de
ver voortgeschreden samenwerking voor den land
bouw kon zijn."
MOG steeds gaat dit op. Het sterkst gevoelt de
boerenstand behoefte aan zijn organisatie in
tijden van nood. In de crisis van de dertiger jaren.
Na de oorlog en na de ramp. De laatste twee perio
den hebben wij zelve nog meegemaakt Wat is er
toen niet door velen uit het Z.LJM.-verband een
grote hoeveelheid werk verricht. Wat een gemak
hebben toen de overheidsinstanties niet gehad van
de uit het organisatorische vlak voortgekomen
advies- en uitvoeringscommissies, veelal samenge
steld uit de vertrouwensmannen van land- en tuin
bouw die in hun Z.L.M. afdeling of kring een lei
dende rol vervulden. En nog is dit volop het geval.
Wij denken aan de grondkamer, aan de pachtka-
mers, aan herverkavelingscommissies, aan voorlich
tingsraden. Maar tevens denken wij aan de besturen
en commissies van toezicht van landbouwscholen en
landbouwhuishoudscholen, aan taxateurs, aan keur
meesters, aan juryleden.
Dit alles geldt zowel landelijk als provinciaal,
regionaal als plaatselijk.
1ft