DE WARMBLOEDFOKKERIJ HH A LS gevolg van de mechanisatie in de landbouw is de vraag naar zware landbouwpaarden sterk teruggelopen. De fokrichting van de klassieke landbouwtuigpaarden is ook meer en meer omge bogen naar een moderne fokkerij van tuig- en rij paarden die echter de geschiktheid voor landbouw- werk niet hebben verloren. In het begin van de 20e eeuw fokte men vooral in Groningen en Gelderland zware koetspaarden, af komstig van de Oldenburger en de Oostfries, die zeer geschikt waren voor het landbouwwerk. In Groningen werd met deze. paarden gefokt in de richting van een zwaar landbouwpaard, terwijl men in Gelderland een-paard fokte dat eveneens geschikt was als rijpaard. VIA de 2e wereldoorlog werd begonnen beide typen meer om te vormen tot een moderner, veelzijdiger paard. Hiervoor kruiste men o.a. met Engelse volbloed, Trakehner en Arabier. Momenteel bestaat een tendens naar twee fok- richtingen, n.l. tuigpaardtype en het rijpaardtype, welke op een aantal punten nogal verschillen. De rijpaardfokkerij biedt op het ogenblik goede perspektieven. Voor paardrijden neemt de belang stelling toe. De landelijke rij verenigingen bloeien, terwijl de maneges over het algemeen druk bezet zijn met het geven van rijles. Bovendien gaan tegen woordig steeds meer mensen buiten de landbouw over tot de aanschaf van een rijpaard voor de vrije tijdsbesteding. De meeste ruiters behoren tot de middenklasse. Voor hen is het meest geschikte type rijpaard een rustig, voldoende zwaar gebouwd dier met genoeg type en beweging. f"\E meeste fokkers zullen er dan ook goed aan doen een dergelijk type paard te gaan fokken. Om dit te bereiken zal aan het klassieke type, dat nogal wat landbouwtuigpaardeigenschappen bezit, „bloed" toegevoegd moeten worden. Bovendien moet worden getracht de rijpaardeigenschappen, o.a. vlakke, ruime gang, naar voren te halen. Dit is mogelijk door een doelbewuste keuze van hengsten, daarnaast moet gezorgd worden voor een goede merriestapel die als basis dient voor de toekQmstige rijpaardfokkerij. Het zal niet verstandig zijn te veel bloed toe te voegen, daar voor rijpaarden met veel „bloed" aan de ruiter hoge eisen worden gesteld. Bovendien ontstaat dan het gevaar dat we paarden overhouden met te weinig massa. Samenvattend kunnen we konkluderen: De vraag naar goede rijpaarden is groot en die naar zware landbouwpaarden klein. De bestaande merriestapel vormt een goede basis om goede rij paarden te fokken. Toevoeging van niet te veel bloed is een middel om snel het gewenste fokdoel te bereiken. De kunst van de fokkers zal zijn om for maat en rijtype op de juiste wijze te kombineren. J. J. ZONDERLAND. 07

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 123