Strijdvaardigheid gewenst in de fruitteelt Toekomstperspectief van het Nederlandse fruitteeltbedrijf DINGEN VAN DE WEEK 6 UEEL prominente figuren uit ons organisatie- leven hebben zich in de laatste maanden ver diept hoe het moet in de toekomst met onze fruit teelt. Ook in dit opzicht zijn de profetische uit spraken vele en zeer verschillend. We zijn over tuigd van de goede bedoelingen in deze. Ten eer ste is men overtuigd dat het niet goed gaat en ook de schroom heeft overwonnen om dit te erkennen. Ten tweede is men ervan overtuigd dat er iets zal moeten veranderen,wil men niet en massa moeten liquideren, niet alleen de zogenaamde onrendabele bedrijven, maar ook de moderne be drijven met rassen die jaren achtereen de rugge- graat vormden van de bestaanszekerheid van het bedrijf. Als men het met deze beide punten eens is, dan blijft er alleen maar een derde over: het zoeken naar middelen om de boven ons hoofd hangende liquidatie te verhinderen. Alvorens een golf van kritiek uit te storten op alles en iedereen, moet men steeds bij zichzelf beginnen. Ook 1967 had ons veel te zeggen. Elk bedrijf is verschillend van aard en elke ondernemer verschillend van aanleg. Het is onmogelijk dit in details uit te werken. Aldus de heer C. Traas, voorzitter van de commissie Fruitteelt van het K.N.L.C. in zijn openingswoord op een onlangs gehouden verga dering van deze commissie. AANPASSING AAN LAGERE PRUZEN WEL kan men constateren dat er veel van de ondernemer wordt gevergd en dat al het ge zwoeg de laatste jaren niet is beloond. Wil men echter fruitteler blijven, dan zal men zich aan moeten passen aan lagere prijzen. Hoe men dit moet doen, zal ieder voor zichzelf moeten uit maken. Want het staat wel vast dat men in de toekomst met lagere prijzen rekening zal moeten houden. Van dat standpunt uitgaande zal men zijn bedrijf moeten exploiteren. Velen hebben de afge lopen maanden ook hier hun mening over gezegd, hoe dit te doen. Schaalvergroting, énige duizen den bomen meer op een perceel, andere afzet- methoden, enz. Ik twyfel ook hier weer niet aan de goede bedoelingen ervan, maar blijf met beide benen op de grond staan. Wat we heden ons als oplossing voorstellen, is binnenkort weer veran derd en niet meer bruikbaar. Wie had gedacht aan een appelcrisis met een ras als onze Golden Delicious, wat mogelijk nog een ernstige crisis zal worden? Wie kon de vervoersmoeilijkheden met West-Duitsland voorzien? Wat blijft er over van de E.E.G.-gedachte wanneer dergelijke pro blemen zich in dit verband voordoen? ONZE POSITIE WORDT INTERNATIONAAL BEPAALD moeten voortgaan, ons bedrijf goed ver zorgen en voorzover het aan ons ligt, trach ten goede kwaliteit aan te bieden. Dat wil niet zeggen dat we verder maar rustig moeten afwach ten wat er met ons en met ons produkt gaat ge beuren en als het niet gaat dan uiteindelijk maar naar de bedrijfsbeëindiging toesturen of op de Bijstandswet terugvallen. Integendeel, we moeten strijdvaardig zijn en onze positie verdedigen tegen over maatregelen die op een oneerlijke wijze deze positie aantasten. Wij moeten niet berustend afwachten, maar op een verantwoorde wijze aan de gang gaan. WERKGROEP lyAAROM zijn we blij dat op initiatief van het K.N.L.C. door de drie C.L.O. en de N.F.O. is besloten tot het instellen van een werkgroep, die de fruitteeltproblemen onder de loep zal nemen. Door een kleine groep uit onze commissie is reeds een voorstudie gemaakt en ik wil alvast mijn dank brengen aan samenstellers en rappor teurs. We gaan daarmee verder werken en dit werk zal niet tevergeefs zijn. Vertrouwend en vol houdend zullen we door moeten gaan, ook in ons organisatieleven. C. G. T. AP initiatief van het K. N. L. C. hebben de 3 C.L.O. in overeenstemming met de N.F.O. besloten tot instelling van een werkgroep ter rap portering over dit onderwerp. Men achtte een beter inzicht gewenst in de hui dige en in de naaste toekomst te verwachten be drijfseconomische mogelijkheden van de exploita tie van fruitbedrijven en fruitpercelen. Onder meer is de financiering op langere ter mijn hierbij een belangrijk aspect. Het te verkrij gen inzicht is van belang zowel voor de beleids bepaling als voor de voorlichting aan alle bij de teelt van fruit in Nederland betrokkenen. De samenstelling van de werkgroep is als volgt: drie leden, waarvan elke C.L.O. er een aanwijst (gesuggereerd is twee practici en een secreta riaatsfunctionaris); twee leden aan te wijzen dooi de N.F.O.; een lid aan te wijzen door het Centraal Bureau v. d. Tuinbouwveilingen. Het voorzitterschap zal berusten bij één van de door de C.L.O.'s aan te wijzen leden. Het secreta riaat zal worden gevoerd door de heer L. Mulder, adj.-secretaris hoofdafdeling Tuinbouw van het^ Landbouwschap. Om enigermate richting te geven aan het werk van de werkgroep is door de leden van de com missie Fruitteelt van het K.N.L.C. een korte voor studie verricht. Hierbij is uitgegaan van hetgeen door de heer D. J. A. M. van Arcken, voorzitter van het Produktschap voor Groenten en Fruit die de mening vertolkt ook van andere deskundi gen in zijn nieuwjaarsrede d.d. 25-1-1968 is ge steld t.a.v. de structurele positie van de teelt van hard fruit en in het bijzonder van appelen. citeren de heer Van Arcken. „Vijf jaar geleden heb ik in mijn nieuw jaarsrede opgemerkt dat de positie van de Nederlandse appelen op de Europese markt niet gunstig leek te zijn, in verband met de grote produktie in Italië en Frankrijk en omdat geen verdere stijging van de con sumptie werd verwacht. Sindsdien lijkt de (internationale) positie van Nederland nog zwakker te zijn gewor den. Het ziet ernaar uit dat de produktie in Frankrijk nog meer gaat toenemen dan des tijds verondersteld werd; dat in Duitsland de modernisering grotere vormen heeft aan genomen dan verwacht werd; dat het aan bod in Nederland zal gaan toenemen, on danks de vermindering van het areaal, ter wijl geen vergroting van de vraag mag wor den verwacht Dit leidt tot de conclusie dat een groot aanbod van appelen gepaard gaat met een laag prijspeil, zoals dat dit seizoen het ge val is, meer regel dan uitzondering zal gaan worden, hetgeen voor de investering in een produktie-apparaat dat gedurende een groot aantal jaren onveranderlijk hetzelfde pro dukt voortbrengt, geen gunstig perspectief biedt". Het is duidelijk dat deze situatie bezinning vraagt, daarom is deze studie dringend gewenst. Het woord is nu aan de werkgroep, die hopelijk bruik baar uitgangsmateriaal kan vinden in deze voor studie. Deze week is de pluk van natuuraardbeien be gonnen. Vorige week vrijdag kwamen de eerste op de veilingen en gaandeweg zal het aanbod groter worden. Voor de kleinfruittelers komt er een drukke tijd. Het is te hopen dat ze een redelijke beloning zullen mogen ontvangen voor de vele zorgen die ze aan hun produkten hebben besteed. De omvang van de kleinfruitteelt is in Zeeland de laatste jaren teruggelopen. Dat gebeurde onder in vloed van de toenemende mechanisatie op de be drijven en het steeds meer moéten doen met min der arbeidskrachten. Daarbij heeft vooral de aard bei een belangrijke teruggang geboekt. De teelt resultaten van de laatste jaren hebben daaraan ook medegewerkt. Dikwijls waren de prijzen te laag in de drukste aanvoerperiodes. Om van een rendabele teelt te kunnen spreken mag de prijs toch zeker niet beneden ƒ1,25 per kg komen. Niettemin blijven we ervan overtuigd dat er kan sen zijn voor de teelt van aardbeien in de volle- grond, maar daarbij zal de nadruk gelegd moeten worden op de teélt voor verse consumptie. Onder de Zeeuwse omstandigheden is het daar bij verstandig de vroegheid te benutten. Dat kan gebeuren door het ras Regina te telen op zwart plastic. Regina is vroeg en het plastic geeft nog een verdere vervroeging en dat kan net voldoende zijn om de aanvoer elders in het land voor te zijn en het gat op te vullen dat er dikwijls is tussen kas- aardbeien en natuuraardbeien. Hiervoor heeft men zgn. vroege grond nodig. Vroege aardbeien telen op late grond geeft geen gunstig resultaat. Een andere mogelijkheid is om de teelt te ver laten. Dat kan vooral goed gebeuren met de Talis man, een ras dat in Zeeland niet zo hoog staat aan geschreven, rnaar dat toch goede resultaten kan geven bij éénjarige teelt. Verder is de Red Gauntlet een geschikt ras om wat later mee aan de markt te komen. Daarvoor heeft men dan weer de latere grond nodig. Het telen van aardbeien voor de industrie biedt weinig per spectief. Daarin moet de teler het zeker niet zoeken. Op de markt voor verse consumptie liggen er echter kansen en die moeten we benutten. Daar voor is nodig dat een kwaliteitsprodukt wordt ge leverd en dat moet gebeuren in de verpakking die de consument vraagt. Dat bleken de laatste jaren de 2-kilo-kratten te zijn van het zgn. „Bergen op Zoom"-model. Wanneer de prijs namelijk daalt is er geen of weinig belangstelling meer voor aard beien in doosjes. Het is dan niet verstandig de extra kosten van het aanvoeren in doosjes te ma ken. Dan komt de hoge krat met 2 kg losse aard beien aan bod. De aardbeienveilingen op Zuid- Beveland hebben deze reeds aangeschaft of zijn van plan dit te doen. We hopeQ dat mede hierdoor er een hogere prijs voor de aardbeien gemaakt zal kunnen worden. De stand van het gewas is op het ogenblik niet slecht maar wel zou een flinke regenbui erg welkom zijn. Dat is iets wat we echtpr niet in de hand heb ben onder de Zeeuwse omstandigheden. Slechts weinig telers zijn ingesteld op het kunstmatig be regenen van hun aardbeienperceel. De aanvoer van kasaardbeien behoort nu vrijwel tot het verleden. Over het algemeen is er sprake geweest van een redelijk teeltresultaat De prijs zal vermoedelijk iets lager uitkomen dan het vorig jaar en ook de kilo's van 1967 zullen dit jaar niet ge haald zijn. Toch hebben we de indruk dat er sprake is geweest van een rendabele teelt en dat is ver heugend voor de steeds groter wordende groep van Zeeuwse tuinders die een kas hebben gebouwd en daarin als hoofdgewas aardbeien telen. We hebben ook gezien in 1968, dat om de prijs te maken er een ruim aanbod zal moeten zijn. Vooral de Belgen kunnen grote hoeveelheden van dit pro dukt gebruiken. Zij komen om Zeeuwse aardbeien wanneer ze zekerheid hebben dat er voldoende zijn. Het gaat wat dat betreft de goede kant op. Gezien in het licht van de ontwikkelingen die er elders in het land zijn, geloven we toch dat er vooral op Zuid-Beveland nog plaats is voor meer kassen met aardbeien. We nemen echter aan dat er in de ko mende tijd weer bijgebouwd zullen worden. Na de aardbeien gaan in de kassen direkt de to maten de grond in. Ook de glastuinders hebben dus heel drukke weken, maar daar zijn ze al meer dan een maand aan gewend. Het is in elk geval verheugend dat zij redelijk worden beloond voor hun vele en harde werken, iets wat helaas lang niet gezegd kan worden van veel andere arbeid in de tuinbouwsektor.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 6