Rapport over de ruimtelijke ordening naar aanleiding van het vraagpunt van de Zeeuwse Landbouw Mij winter 1967-1968 10 Rapporteur J. Markusse Een beeld dat we steeds meer in ons gehele land zien: stadsuitbreiding, ten koste van agrarisch gebied. Foto: Ir. W. F. van Heemskerk Düken, inleiding De verdeling van de ruimte gaat in ons dichtbevolkte land een steeds belang rijker plaats innemen. Dit is van directe invloed op het huidige en toekomstige grondgebruik. In sommige streken van Zeeland is men reeds met de verdeling van de ruimte geconfronteerd door recente planologische maatregelen. In andere delen zal dit zeer binnenkort plaatsvinden. Het zal zaak zijn te leren leven met deze materie, hoe moeilijk dit ook voor sommigen zal zijn. Er komen nieuwe voorschriften, nieuwe geboden en verboden die dikwijls gaan drukken op de landbouwgronden. Bij de individuele boer komt wel eens de gedachte naar voren dat het gaat, voor ons, over ons en zonder ons. Dat er plannen voor de toekomst gemaakt moeten worden is zeker. Dat doet de boer, iedere ondernemer, een gemeente, het Rijk. Door het maken van plannen mag er echter nooit een verstarring ontstaan van het economisch leven. Ook niet in dat van de boer, de onderneming. Het zou denkbaar zijn dat.de plannenmakers bezig zijn een geheel gebied met voorschriften te belasten, zonder dat deze plannen de eerste 10 of 25 jaar gerealiseerd kunnen worden. Daarom en om vele andere redenen is pla nologie geen zaak die alleen deskundigen en planologen aangaat maar waar wij als mens en als grondgebruikers uitermate nauw bij betrokken zijn. Toen het dagelijks bestuur van de Z.L.M. dit vraagpunt voorlegde aan de afde lingen stond haar voor ogen niet alléén de planologen doch ook alle belangen groepen een woord mee te aten spreken. Door overleg, door de stem van de praktijk te laten horen wordt reeds veel bereikt. Het moet mogelijk zijn om door samenspel een zo goed mogelijk geheel te krijgen opdat we kunnen wonen, leven en werken ook In de toekomst. Dat dit vraagpunt hiertoe bij mag dragen is ons aller wens. Belangstelling leder jaar is er een goede tot zeer goede belangstelling voor de vraagpunten in de afdelingen. Ook dit jaar valt dit weer te constateren. Wel blijkt dat in die gebieden waar men het meest met recente maatregelen is geconfronteerd de belangstelling het grootst is. De ervaringen daar opgedaan kunnen van nut zijn voor andere gebieden. Voordat het vraagpunt werd behandeld werd in verschil lende afdelingen door burgemeesters uit de betreffende gemeente een inleiding gehouden over de ruimtelijke ordening in hun gemeente of hun streek. Deze gedachtenwisselingen met bestuurderen op het gemeentelijk vlak hebben vaak verhelderend gewerkt. Er is meer begrip gekomen voor eikaars standpunten. Het vorig jaar maakte de P. J. G. Walcheren door middel van een discussiegroep haar visie kenbaar bij het Bestuur van de provincie, nu waren het de jongeren van Tholen en St. Philipsland die het vraagpunt gefundeerd hebben behandeld. Ontvangen werden de volgende rapporten Kring Aantal Aantal afdelingen rapporten Schouwen-Duiveland 13 9 Tholen en St. Philipsland 8 7 Oost Zuid-Beveland 8 West Zuid-Beveland 8 4 Noord-Beveland 5 4 Walcheren 19 14 West Zeeuws-Vlaanderen 14 4 Axel 4 4 Hulst 1 1 80 45 Afgerond in 70% 88% 0% 50% 80% 73% 22% 100% 100% 56% Vraag 1: Vindt U het verdelen van de ruimte d.m.v. streekplannen, structuur plannen, bestemmingsplannen noodzakelijk in Uw streek, in onze pro vincie, in Uw gemeente? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet? |~NE antwoorden op deze vraag werden door alle afdelingen met ja beani- woord. Men vond dat zonder geleide planning het gevaar bestaat de$ iedere gemeente recreatie en industrie aan wil trekken, hetgeen tot chao tische toestanden aanleiding zal kunnen geven. Ook de landbouw moet tijcfijj weten wat hen boven het hoofd hangt. Bij goede planning hoeft ook de landbouw niet onredelijk beperkt te worden in zijn bedrijfsvoering wanneer er maar ee# goed samenspel is tussen de diverse ontwerpers en men de belangen tegenover elkaar af wil wegen. Men was het er algemeen over eens dat zonder een goede planning nog meer vruchtbare grond zou worden opgeslokt. Door een juiste plan ning is het mogelijk dat er een goedkopere aanleg van openbare werken plaaü kan vinden. Indien men alles maar liet lopen zouden toestanden ontstaan dte niemand zou ambiëren zeker niet op langere termijn. Zo zou men bijv. gaarnp één plaats aangewezen zien waar de chemische industrie zich kan vestigen. Ves tiging zou nooit over bijv. de gehele provincie moeten kunnen gebeuren. Ver schillende afdelingen merken op dat indien er nu niet gepland werd de na ont komende generatie terecht grote verwijten aan het adres van de huidige generatie zou kunnen maken. Vraag 2: In hoeverre bent U in Uw gemeente of Uw streek geconfronteerd met deze plannen? Is de bevolking c.q. de agrarische gemeenschap daarbij ingeschakeld? Zo ja, op welke wijze en hoe was de procedure? Zo nee, waarom bent U niet ingeschakeld? Op welke wijze zou U ingeschakeld willen worden? Van 5 afdelingen kwam als antwoord dat zij in hun gemeente of streek niet ge* confronteerd zijn met streekplannen, structuurplannen of bestemmingsplannen. In alle overige gemeenten was men daar in meerdere of mindere mate mee bij be trokken. Op de vraag of de bevolking c.q. de agrarische gemeenschap daarbij ingescha keld is of wordt, werd als volgt geantwoord: in 10 afdelingen werd de agrarische gemeenschap ingeschakeld; in 35 afdelingen is er geen inschakeling geweest van de agrarische gemeen schap, hoe dan ook. Wel zijn de individuele leden op de hoogte gebracht, nadat de plannen werden gemaakt. Aan het ontwerp-streekplan Midden-Zeeland is door de Z.L.M. en de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap zeer veel aandacht besteed om cfe punten die van belang waren voor de agrariërs, onder ogen te brengen, waar door op tijd bezwaarschriften konden worden ingediend. In die gevallen waar de agrarische bevolking werd ingeschakeld gebeurde dit doordat de burgemeester of een wethouder de conceptplannen in een vergadering van de afdeling toe lichtte. Ook is men soms ingeschakeld door tussenkomst van het Landbouwschap of iemand van het secretariaat van de Z.L.M. Bij het recreatief ontwikkelingsplan in Tholen is men ingeschakeld via de verte genwoordigers van de Stichting Eiland Tholen. In Schouwen-Duiveland eveneens bij het structuurplan; daar zijn agrarische vertegenwoordigers bij aanwezig. Verschillende afdelingen merken terecht op dat de plannen krachtens de wet op de R.O. ter inzage liggen op de secretarie. Tevens dat via de aanplakborden sa

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 10