Een „scheertafel" voor schapen Kunststof isolatie voor kippenhokken HET KAN VERKEREN 6 PEN enkelvoudige laag stijve isolatie van ge- extrudeerd polystyreenschuim kan in kippen hokken de tot dusver toegepaste, maar duurdere uitvoering vervangen die uit drie componenten be staat. De Sun Valley Construction Company in Enge land gebruikte op een boerderij bij Madley in Hereford 2,5 cm dikke platen geëxtrudeerd poly- styreerschuim voor een plafond van een hok voor 25000 kippen. De thermische isolatie werd verkregen door toe passing van Roofmate FR isolatieplaat, dié tevens als inwendige afwerking dienst doet. Deze iso latie bleek n.l. voordeliger dan de combi natie van asbestcement plaat, dampdichte laag en tlasvezelisolatie die tot dusver werd gebruikt bij e bouw van grote kippenhokken. Het gebruik van één enkele component verlaagde bovendien de bouwkosten van het hok, dat 24 x 54 m groot is. Omdat Roofmate FR isolatiemateriaal met geslo ten celstructuur stijf is zal het bij het ventileren van hok niet gaan glijden door luchttrillingen. Het isolatiemateriaal wordt in de groeven van de gordingen geschoven. Afdichting van de naden tussen de kunststof platen is overbodig. Materiaal met een vezelstructuur heeft dan de neiging los te raken en naar beneden te schuiven. Bovendien is hierbij moeilijk en tijdrovend even tuele defecten op te sporen omdat de isolatielaag achter asbestcement plaat is aangebracht. Volgens Sun Valley zal verzelisolatie-materiaal, als het door condensatie vochtig is geworden, bij het opdrogen kunnen krimpen. Het isolerend ver mogen van het stijve schuim kan permanent wor den genoemd, omdat het materiaal oen gesloten structuur heeft. Dow Chemical, de producente van Roofmate FR, heeft door proeven met het toepassen van het mate riaal in koelruimten over een periode van 20 jaar vastgesteld, dat geëxtrudeerd polystyreen schuim een te verwaarlozen hoeveelheid vocht opneemt. De proeven toonden aan dat het isolerend vermo gen (waarde) na verloop van 20 jaar nagenoeg on veranderd was. De bestendigheid tegen het opnemen van vocht had voor Sun Valley nog een ander praktisch voor deel. Tijdens de bouw kon er continu worden door gewerkt, ook de slechtste weersomstandigheden, zodat men zich niet bezorgd behoefde te maken dat de isolatie nat zou worden. Het isolatiemateriaal kan met een stoom- of wa- testraal worden schoongemaakt als de kippen uit het hok worden gehaald om door andere te worden vervangen. Sun Valley bracht de platen isolatiemateriaal aan in de groeven van de gordingen voor de bevestiging van het dak. In de gordingen werden groeven aan gebracht met een diepte van ongeveer 12,5 mm, on geveer 1,5 mm breder dan de dikte van de platen Roofmate. De platen konden toen eenvoudig in de groeven worden geschoven. Afdichting van de na den tussen de kunststof platen is bij dit systeem overbodig. Roofmate FR geëxtrudeerd polystyreen schuim wordt door Dow Chemical (Nederland) N.V. in Terneuzen vervaardigd. Dit isolatiemateriaal wordt in Nederland reeds vele jaren op grote schaal toegepast in de woning- en utiliteitsbouw. Bij het scheren van schapen komt het nogal eens voor dat bij één óf meer dierën de zogenaamde scheerziekte optreedt. Deze ziekte, die ontstaat als gevolg van spanningen tijdens het scheren en het verwijderen van de beschermende vacht, heeft vaak een dodelijke afloop. De doodsoorzaak is vrij zeker te wijten aan het dichtsnoeren van de darmen waarvan gasophoping het gevolg is. Dit wordt ver oorzaakt door het zitten op het achterstel. Beperking van deze ziekte wordt verkregen door de te scheren dieren omstreeks 12 uren voedsel te onthouden zodat ze bij het scheren een lege maag hebben. Het scheren moet in een korte tijd ge beuren. Voorts is het bekend dat geschoren dieren be schermd moeten worden tegen koud weer en felle zon. Het verlies van een schaap is altijd nadelig; bij de fokkers, wanneer het een hoogwaar dig fokschaap betreft, zelfs een belangrijke schade post. De spanningen van het te scheren dier kunnen grotendeels worden weggenomen door het gebruik van 'n scheertafel. De schapen worden staande op 'n verhoging geschoren, zodat de ingewanden niet be kneld worden. Ook voor de scheerder vraagt het minder inspanning daar het „houden" van het dier weinig meer te betekenen heeft. Het idee van deze scheertafel is afkomstig van de heer G. Claerhout te Zwijnaarde (België). Het vorige scheerseizoen is met succes de scheertafel gebruikt. De afgebeelde foto is genomen bij dé fokker R. C. Jansen te Waterlandkerkje (Zeeuws-f Vlaanderen), die kortgeleden dit ontwerp gecopi-i- eerd heeft. Een goede hoogte van de tafel is 60 cm. Dez^ maat kan evenwel aangepast worden aan de grootte van de scheerder. Het afgebeelde model heeft een lengte van 1,40 m en een breedte van 0,70 m. Vrij zeker zal met kleinere afmetingen kunnen worden volstaan. De zijstangen zijn 45 cm boven de stand plaats bevestigd. Het oploopbord dat ook aan de voorzijde voor het wegbrengen kan worden ge plaatst en voorzien is van dwarslatten heeft een lengte van 1,50 m. Het gebruik van een scheertafel vergemakke lijkt het scheren, terwijl de kans op de scheerziekte verder afneemt. Een groot bezwaar is evenwel dat het vlies wordt geschonden. Met scheren moet aan de bovenzijde worden begonnen zodat het vlies in twee of meer stukken wordt gedeeld. We meenden dit idee onder de aandacht te moe ten brengen. J. H. LANTINGA. R. V. V.D. GOES VRAAG NAAR LAMMEREN VAN MELKSCHAPEN WOT een 30 jaren geleden werden in Zeeland veel melkschapen gehouden. Ongeveer 75 van de schapenhouders hielden toen schapen van het Zeeuwse melkras. Het aantal per bedrijf was evenwel gering; het varieerde van 1 a 4 stuks. Van de totale schapenstapel waren toen ongeveer 15 Zeeuwse melkschapen. Dezx schapen werden vrijwel uitsluitend voor de rrielkproduktie gehouden. Op Walcheren warén de melkschapen vrijwel algemeen, ook in West Zeeuws-Vlaanderen werden ze veelvuldig aange troffen. In de andere gebieden van Zeeland kwa men ze slechts sporadisch voor. De melk werd op Walcheren voornamelijk ge bruikt voor de bereiding van zachte kaas en daar naast voor direkte consumptie. Met de inundatie van Walcheren in 19441946 zijn een groot aantal melkschapen naar Zuid-Beve land gebracht voor het in stand houden van dit ras; In 1948 is bij het Zeeuwse Schapenstamboek een afdeling voor de melkschapen opgericht. In het eerste jaar was hiervoor veel belangstelling. Cultuurtechnische maatregelen en vooral de ver anderingen van de struktuur van de bedrijven de den de aantrekkelijkheid van het houden van melkschapen sterk afnemen. Ook de deelname aan het Stamboek nam hierdoor sterk af. Dit is mede beïnvloed door het duurder worden van de arbeid waardoor het melken van schapen als bezwaarlijk werd ervaren. Bovendien is de noodzaak voor de eigen consumptiemelkvoorziening weggevallen. f)E Nederlandse melkschapen (Friese en Zeeuwse ras met een zelfde stamvorm) mun ten uit in melkrijkheid en behoren tot de beste melkschapen ter loereld. De melkproduktie be draagt, afhankelijk van produktie-aanleg en leef tijd, 400 a 800 kg met een vetgehalte van 6V2 en een eiwitgehalte van rond 6 Bovendien is de vruchtbaarheid groot, namelijk gemiddeld 21/z lam per worp. Voor het instand houden van een ras is registra tie en selektie noodzakelijk. De geregistreerde fok kerij in Zeeland kende in 1957 een dieptepunt. In dat jaar konden slechts 2 lammeren worden gere gistreerd. Bepaalde eigenschappen die in dit ras verankerd liggen wettigen de veronderstelling dat in een toe komstige fokkerij deze van nut kunnen zijn. On dergetekende heeft er daarom naar gestreefd de nog aanwezige geringe belangstelling voor dit schapenras in stand te houden en waar mogelijk te bevorderen. ROTKREUPEL Blijkens het door de Veeartsenijkundige Dienst District Zeeland over de periode 28 april tot 5 mei 1968 verstrekte overzicht van besmettelijke vee ziekten, zijn in deze periode een tweetal bedrijven wegens rotkreupel ingesloten. f^EDURENDE de laatste jaren zijn er tekenen van toenemende belangstelling voor dit ras. Het overtollige geregistreerde materiaal kan vol ledig voor de fokkerij worden afgezet. Dit jaar wa ren zélfs de ooilammeren reeds besproken vóór ze geboren waren. De vraag is dit jaar het veelvou dige van het aanbod. Op Walcheren zijn nog een aantal houders van melkschapen die niet bij het stamboek zijn aange sloten. Het gebruik van een rastypische ram ver dient ook voor deze schapenhouders aanbeveling. Voor degenen die daar belang bij hebben vermel den we de adressen waar mogelijk nog een geregi streerd ramlam verkrijgbaar is. Deze adressen (in alfabetische volgordezijn: B. Arendse te Gapinge; A. Bosselaar te Aagte- kerke; J. Breel te Gapinge; P. C. Dieleman te Rit- them; Ir. B. C. van Duijn te Kapelle; R. T. Haal- stra te Kapelle; C. de Smit en Zn. te Middelburg en A. Wondergem te Gapinge. J. H. LANTINGA.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 6