Wees prijsbewust! Afwijkingen en knoeierijen bij grondstoffen voor mengvoeders Nieuwe midde'en voor de vliegenbestrijding Neem de tijd voor proefveldexcursies Stichting C.L.O.-Controle Ir. E. G. J. BRUGGINK. ÏUSENG VOEDERS worden samengesteld uit grondstoffen van zeer uiteenlopende aard. Bij de samenstelling van de mengvoeders zal de fabrikant bij voorkeur gebruik maken van grond stoffen met de laagste kg-marktprijs. Op deze wij ze is het niet moeilijk om verhoudingsgewijs een zeer goedkoop en scherp konkurrerend mengvoe der te produceren. Het is dan echter wel zeer de vraag of de veehouder met dergelijke goedkope mengsels gebaat is. Immers zijn dieren reageren niet zozeer op het aantal kilogrammen, maar veel meer op de hoeveelheid voederwaarde (zetmeel- waarde, eiwitsamenstelling), die met het meng voeder wordt verstrekt. Met andere woorden: niet de prijs per 100 kg mengsel is het belangrijkst, maar wel de prijs per eenheid voederwaarde. Dit punt van essentieel belang wordt helaas nog door veel veehouders over het hoofd gezien. Voor een prijsbewuste aankoop van mengvoeder is derhalve volledige openbaarheid van samenstelling een ver eiste, benevens de zekerheid dat de gebruikte grondstoffen voedertechnisch van hoge kwaliteit zijn. Dit boerenbelang van de eerste orde inzien de. hebben de mengvoederkoöperaties zich vrij willig onderworpen aan de strenge eisen, die de C.L.O.-Controle terzake stelt. KONTROLE OP GRONDSTOFFEN NOG STEEDS BITTERE NOODZAAK Knoeierijen met grondstoffen komen niet zo gauw in de publiciteit. Alleen ergerlijke gevallen, waarbij duidelijke schade aan de veestapel aan het licht komt door zieke of dode dieren, leiden zoals onlangs tot een alarmerend bericht in de landbouwpers (bericht Rijkslandbouwkonsulent- schap voor Noord Friesland in Fries Landbouw blad van 22-3-1968, pagina 467). Het betrof hier een partij zogenaamde „pulpbrokjes", die er op het oog goed uitzagen, doch in werkelijkheid be stonden uit bietenzaad, onkruidzaden, graanstro en zand. Kramptoestanden, schuimbekken, diarree en stagneren van de melkgift waren het gevolg. Hoe belangrijk een effektieve kontrole op de kwaliteit van grondstoffen (en dus van mengvoe ders) ook heden ten dage nog is, valt gemakkelijk te illustreren met slechts enkele voorbeelden, ont leend aan het onderzoek, dat de C.L.O.-Controle op dit terrein verricht. De laatste maanden zijn veel grondstoffen aangetroffen, waarvan na on derzoek op het Rijkslandbouwproefstation in Maastricht bleek, dat ze bijmenging bevatten van minderwaardige of gevaarlijke produkten. Vol ledigheidshalve zijn tussen haakjes de gehaltecij- fers (in droge stof) vermeld, welke normaal vol gens de veevoedertabel worden aangehouden. Grondnotenschroot: ruw eiwit 45,8 (normaal 54.8 Het monster bestond uit grondnoten schroot, verder palmpitmeel, sojameel en verhit bonenmeel. Duits raapzaadschroot, ruw eiwit 30,8 (nor maal 36,9 Het monster bevat 15 a 20 dop- penrijk cacaoprodukt. Frans raapschroot: ruw eiwit 35,9 (normaal 36.9 Het monster bestaat uit raapschroot en verder een cacaoprodukt (hoofdzakelijk cacaodop- pen). Philipijns kokosmeel: het monster bestaat uit beschadigd kokosmeel en verder 3 doppenrijk cacaoprodukt. Cacaodoppen is een afvalprodukt van de cacao bonen, dat ontstaat bij de chocoladebereiding. De voederwaarde is zeer laag; bovendien bevatten ze voor het vee gevaarlijke stoffen. De betreffende partijen waren niet door de cen trale koöperaties geïmporteerd, maar geleverd door leveranciers in het binnenland. VOEDERWAARDE- EN KILOG RAMP RIJS Het is duidelijk dat door een te hoog dop- en/of asgehalte de voederwaarde van het produkt lager is dan in de officiële veevoedertabel staat aange geven. Ook bij de graanafvallen komt het herhaal delijk voor, dat door bijmengingen de werkelijke voederwaarde aanmerkelijk daalt. Wij geven hier van een paar sprekende voorbeelden, ontleend aan het jaarverslag 1966/1967 van de C.L.O.-Controle. Van de aangehaalde grondstoffen is de voeder waarde (uitgedrukt als zetmeel waarde, ZW) vol gens de veevoedertabel alsmede de werkelijke zet- meelwaarde als gevolg van gekonstateerde afwij kingen vermeld. Tevens is aangegeven, wat het betreffende produkt als veevoedergrondstof in feite minder waard is. Zuid-Afrikaans maisvoermeel (ZW 76,6). Van de 10 monsters bestonden er 6 uit maiszemelgrint (ZW 63,5). Minderwaarde 52,40 per ton. Tarwe gries (ZW 56,4). Van de 153 monsters bestonden er 41 uit tarwegrint (ZW 48,2). Min derwaarde 32,80 per ton. Op grond van de analysecijfers wordt door de C.L.O.-Controle de werkelijke voederwaarde be rekend; de aangesloten mengvoederkoöperaties zijn verplicht met deze cijfers te werken. Het gevolg is dat dergelijke grondstoffen te duur worden voor mengvoeders en bijgevolg niet meer worden ver werkt. Het is de meest effektieve manier de vee houder ervoor te behoeden, dat hij mengvoeders geleverd krijgt, waarvan de voederwaarde hoger staat aangegeven dan ze in werkelijkheid is. Men komt er niet met het afkeuren van ondeugdelijke grondstoffen. De ervaring leert dat de knoeiers zullen trachten ze elders weer af te leveren. Helaas moet uit bovenstaande worden gekon- kludeerd, dat er nog steeds minderwaardige en afwijkende grondstoffen in ons land worden ge ïmporteerd en verwerkt en dus ook dat er diverse fabrikanten en handelaren zijn, die met de lagere voederwaarde geen rekening houden en in feite dus de veehouders tekort doen. Oppervlakkig ge zien bemoeilijkt de C.L.O.-Controle met haar maatregelen de konkurrentiepositie van de koöpe raties; uitgaande van het principe, dat de boer het meest gebaat is met mengvoeders en grondstoffen, die per prijseenheid de hoogste voederwaarde heb ben, is dit echter de enig juiste weg. Wie beter meent te weten, zij op zijn hoede PROEFONDERVINDELIJK is vastgesteld, dat vlie gen mede verantwoordelijk zijn voor de ver spreiding van gevaarlijke infectieuze veeziekten zo als bijv. rundertuberculose, mond- en klauwzeer, uierinfecties, Abortus Bang en varkenspest. Bovendien maken vliegen het vee onrustig, waar door de melk- en vleesproduktie wordt benadeeld. Een intensieve bestrijding van de gevleugelde kwel geesten is een in alle opzichten verantwoorde maat regel. Bayer-Agrochemie N.V. te Arnhem wijst ons er op dat naast de reeds bekende middelen Tugon-vlie- gendood en Tugon-madendood nu ook beschikbaar is de Muscaron-nieuw vliegenstrook. Dit is een nieuwe vliegenstrook die gedurende het gehele seizoen werkzaam is tegen alle vliegen, ook tegen de steekvlieg. De strook, met een lengte van 100 meter, is opgerold in een metalen doos. De vliegenstroken worden, met een onderlinge af stand van 1 meter, evenwijdig aan elkaar tegen de zoldering bevestigd. Een rol van 100 meter is voldoende voor 100 m2 staloppervlakte. Muscaron-nieuw vliegenstrook bevat twee verschil lende werkzame stoffen. De eerste stof is naar ver houding vluchtig en doodt de vliegen gedurende ca. 1 week onmiddellijk. De tweede stof heeft een lange werkingsduur en houdt de stallen een geheel seizoen vliegenvrij. Gedode vliegen leveren geen gevaar op voor huis dieren en vogels. Vele veehouders gaan over tot het zelf spuiten van hun stallen en varkenshokken met een vliegen- dodend middel. Speciaal hiervoor is het nieuwe produkt Tugon- stalspuitmiddel in de handel gebracht. Dit middel is een poedervormig preparaat, dat gemakkelijk in water oplost en dat met behulp van een spuit op muren, zolderingen, balken e.d. in de stal wordt aan gebracht. Beschikt men over een spuit, dan is dit een bijzonder eenvoudig te gebruiken middel. De werking is zeer goed. Reeds na 1020 minuten zijn alle aan wezige vliegen gedood. Afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden be draagt de nawerking 612 weken en in normale vliegenjaren kan één bespuiting reeds voldoende zijn. Tugon-stalspuitmiddel levert geen gevaar op voor huisdieren of vogels. Wel moet worden voorkomen, dat dieren, voer- en drinkbakken met de spuitvloei- stof worden geraakt. UIT DE PRAKTIJK (Vervolg van vorige pagina) WANNEER wij dit aan het eind van de derde TT week van april in WEST ZEEUWS-VLAAN- DEREN schrijven is het weer nog steeds erg droog. De opkomst en begingroei van de meeste gewas sen brengt dan ook veelal moeilijkheden mee. Zo volgt menige bietenteler nauwlettend op de op komst van de bieten. Ondiep gezaaid bietenzaad ligt veelal nog ongekiemd. Verdroging van het kiempje komt eveneens veel voor. Over het alge meen vertonen de dieper gezaaide bieten een betere opkomst, wellicht omdat dit zaad in een vochtiger milieu verkeerde. Schade door springstaarten werd waargenomen, hoewel tot nu toe minder dan in voorgaand jaar. Een enkel perceel werd reeds geheel of gedeelte lijk herzaaid. Onze ervaring is dat herzaaien maar zelden verantwoord is. Wanneer men gaat herzaaien lijkt ons de vol gende methode de beste toe: eerst schoffelen tus sen de rijen van de le zaai om de grond van de aanwezige wielsporen wat losser te maken. De rijen van de herzaai komen nu precies tussen die van de „vroeg" gezaaide te liggen. Blijkt na enige tjjd de stand van de le zaai mee te vallen, dan kunnen de bietenrijen van de herzaai eenvoudig worden uitgeschoffeld. Blijkt de 2e zaai meer kan sen te hebben dan kunnen alsnog de eerst gezaai de bieten worden uitgereden. Op de meeste uienpercelen zijn preventieve maatregelen genomen tegen de uienvlieg, d.m.v. zaadontsmetting of de toepassing van granules. De onkruidbestrijdingsmiddelen Alicep en Ram rod hebben vanwege de droge weersomstandig heden in veel gevallen onvoldoende gewerkt. Vaak werd vlak voor opkomst bovendien nog met Reg- lone of Gramoxone gespoten. Ook met deze (twee de) bespuiting is men er in uien meestal nog niet. Na opkomst moet vrijwel algemeen nog minstens één keer worden gespoten tegen het onkruid. Tel len we hierbij de kosten van de meeldauwbestrij- ding, dan belopen de totale kosten voor ziekten eri onkruidbestrijding in uien al gauw 700 a 800 gul den per ha, ofwel 2 cent per kg. Dit is uiteraard niet weinig. In ons gewest blijken weer veel proefvelden aan gelegd te zijn. Voor ons als akkerbouwers zijn deze onmisbaar. Voor de betrokkenen brengen deze proeven veel werk mede. Voor beide partijen heeft bezoek aan deze proefvelden aantrekkelijkheid. Laten we daarom aan de komende proefveldexcur sies zoveel mogelijk deelnemen. TE ZIJNER TIJD VEILIGHEIDSCABINE OF -FRAME OP TREKKERS VERPLICHT Minister Roolvink van sociale zaken acht het wenselijk dat te zijner tijd eisen gesteld zullen wor den betreffende de constructie van land- en tuin- bouwtrekkers zoals bijvoorbeeld de verplichte voor ziening van nieuw af te leveren trekkers met een veiligheidscabine of -frame. Onder andere is dit in Zweden, Noorwegen, Denemarken en Engeland reeds het geval dan wel zijn maatregelen in voor bereiding. De tot nu toe door de arbeidsinspektie aanbe volen steigerbegrenzers en veiligheidskettingen om het omslaan of kantelen van trekkers te voorkomen, zo deelt de bewindsman naar aanleiding van In de Tweede Kamer gestelde vragen mede, hebben niet aan de verwachtingen voldaan. Veiligheidsvoor schriften voor landbouwtrekkers zijn in voorberei ding, aldus de minister. Het is ons bekend dat reeds enige tijd gezocht wordt naar een verantwoorde oplossing om de ri sico's voor de bestuurder door het kantelen van trekkers te beperken. Echter is uit onderzoek ge bleken, dat aan veiligheidscabines of -frames be zwaren kleven, die onder bepaalde omstandigheden groter zijn dan de voordelen die ze kunnen bieden. De hogere kosten van deze voorzieningen buiten beschouwing latend, zal alleen een juiste afweging van de voor- en nadelen doorslaggevend moeten zijn bij het verplicht voorschrijven van deze maat regelen. De praktische boer en tuinder zit bepaald niet te wachten op kostenverhogende overheidsvoor schriften, als deze geen afdoende oplossing bieden om de kantelrislco's van een trekker te voorkomen. BI.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 6