BQERDERU LANDLUST TE NIEUWDORP (Z. BEVELAND) SCHAAL 17 OOSTGEVEL keuken was nog een klein tableau aanwezig, voor stellende een vogelkooi met gele vogel en blauwe drinkbak. De ouderdom der tegels varieert van vroeg tot laat 18e eeuws. DE LANDBOUWSCHUUR De grote schuur van „Landlust" is wel bijzonder de aandacht waard, temeer daar deze tot de groot ste in Zeeland behoort (afm. ca. 52 x 14 meter) en voorzien is van drie verhoogde mendeuren, welke toegang geven tot de dors of deel, doorlopend over de gehele breedte, hetgeen ook het geval is met de wagenberging, die langs de eindgevel ligt. De dwarsdoorsnede van de schuur vertoont twee buitenstijlruimten, in één waarvan aan de mest putzijde de stallen voor paarden en koeien zich bevinden (onderbroken door de doorlopende dwarsdelen). De andere buitenstijlruimte dient om de tasvakken te vergroten. Aan de kant van de woning is een verbindings deur met deze. Daar bevindt zich ook een gang tus sen woning en tas, welke laatste door een brand muur van 1,80 m. hoog van de gang is gescheiden. Aan de buitenzijde van deze tas ligt het J^nechten- verblijf met bedsteden en een kast. In de hoek van de stal tegenover het ,achteruus bevindt zich de karnkamer. De schuur is aan de zijde van de mendeuren van een houten gepotdekselde wand voorzien; aan de mestputzijde is een houten larigsgevel in een late re periode vervangen door steen. Het dak is met riet gedekt, zoals ook het achter- schild (bovenste schuine gedeelte van het dak aan de eindgevel). Ook die eindgevel heeft een hou ten wand. (Zie voor huis en schuur de plattegronden en overige tekeningen van de Stichting Historisch Boerderij Onderzoek nr. 37, blad 1 en 2). Ook wordt verwezen naar R. C. Hekker in Archief Z. G. d. W. 1951. DE EIGENAARS De hoeve „Landlust" is vanaf het ontstaan in het laatste kwart der 17e eeuw tot ca. 1900 (ruim 200 jaar) in het bezit van voorname families ge weest, die zelf het bedrijf niet voerden, doch dit aan de pachters overlieten. In 1698, en ook in 1703, vinden we als eigenaar van de boerderij Maximiliaan van Baarland. Zo wordt hij kort aangeduid, maar de volledige naam was Maximiliaan Philip Joseph Eugène de Boulog ne (of Belogne) de Liques, graaf van Rupelmonde, enz, enz. Heer van Baarland. Het is vrij zeker dat deze ambachtsheer van Baar land eigenaar van een deel van de Nw. West- Kraayertpolder werd na de inpoldering en dat hij de hoeve „Landlust" daar liet bouwen. Hij bezat in de diverse Kraayertpolders nog meer land en hofsteden, want na zijn dood (ca. 1734) verkocht zijn weduwe Vrouwe Maria Margeritha Elisabeth d'Alegre in die omgeving vier hofsteden met landerijen, waaronder de hoeve „Landlust" in 1735. De verkoopprijs was 2250.14.11 VI., de pacht bedroeg 275,per jaar. De toenmalige pachter was Adriaen Noorthoek. De nieuwe eigenaar was Mr. Nicolaas van Hoorn, Heer van Burgh, raad der stad Vlissingen. Mr. Nic. van Hoorn trouwde op 30 juli 1739 met Catharina Hendrika de Huybert. Zij liet hem bij haar overlijden de heerlijkheid Burgh op Schou wen na. Nog in 1753 bekleedde hij een functie in het stads bestuur van Vlissingen en er is reden om aan te nemen, dat toen de hofstede nog in zijn bezit was. Ten tijde van Max. van Baarland werd de lig ging en grootte van het bedrijf aangegeven als volgt: in de Oostmiddelhoek van de polder van de Oudedijk tot de Middelweg 66 gem. en idem west over de weg, „daar de hoeve op staat" 46 gem. 285 roede, in de zuidwesthoek 2 percelen van 5.119 gem. en 1.235 gemet. Over de periode van ca. 1755 tot 1790 werden over de hoeve „Landlust" geen gegevens gevonden. De ten aanzien van de eigendom zo waardevolle veldboeken van de polder bleken over een groot gedeelte der 18e eeuw onvindbaar, terwijl ook het speuren in andere archiefstukken geen feiten op leverde. Omstreeks 1790 was „Landlust" eigendom van C, N> van Usselsteiaaeb. Isebree (een Zierikzee- DE PACHTERS Daar „Landlust" lang in handen van grootgrond bezitters was, woonden pachters of bedrijfs- leiders gedurende 2 eeuwen op de hoeve. (Zie verder volgende pagj WESTGEVEL se familie). De oppervlakte en ligging waren toen grotendeels dezelfde als in 1703. Tot ca. 1825 bleef de hoeve in het bezit van vo rengenoemde. In 1828 zijn als eigenaars vermeld de Erven van IJsselstein en in 1831 staat „Landlust" op naam van Jhr. E. J. Boddaert. In 1886 was dat Jhr. mr. Jacques Phoenix Boddaert te 's-Graven- hage, die omstreeks 1897 werd opgevolgd door Jhr. mr. Pieter Johannes Boddaert, waarna we sedert 1905 Jkvr. Wilhelmina Boddaert, echtgenote van M„ J. Bouvin, als eigenaresse vonden met een bezit van 65.53.90 ha in de Nwe West Kraaijertpolder. De eigendomsgegevens sedert 1800 ontleenden we aan de kohieren van dijk- en polderlasten waaruit ook bleek, dat deze lasten voor ruim 60 ha. in 1831 frs. 376.05 waren, in 1829 172,95, in 1833 332,21, in 1850 216,29 en in 1897 235,94. In 1911 ging de hoeve in eigendom over op Corn. Vermue, geb. 15 aug. 1853, gehuwd met Magdalena Boonman. Zij kwamen van Waarde en hadden 12 zoons en dochters. Genoemde Vermue bezat al in 1904 10.02.10 ha in de polder en hij kocht van fam. Boddaert dus de hoeve met 23.54.80 ha, waarvan de meeste per celen in de Westmiddelhoek en ca. 5 ha. in de Oostmiddelhoek lagen. Spoedig kwam dit totale bezit op naam van zijn zoon Jan Vermue, geb. in 1899 te Waarde. Deze was gehuwd met Cornelia de Winter. Jan Vermue overleed op 11 aug. 1922, 33 jaar oud en zijn weduwe zette het bedrijf vele jaren voort. Eerst in 1958 kwam de hoeve aan haar zoon Cornelis Vermue, die het bedrijf in 1967 beëindigde. De Vermue's kregen in 191 i niet het gehele be zit in handen. Een gedeelte ging, naar wij menen, in eigendom over aan Jacobus Jan de Jager, wethouder van 's-Heer Arendskerke van 1905 tot 1931. Hij verkreeg toen ca. 12 ha en werd eerder ook als pachter der hofstede vermeld.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 17