M ECH AN IS ATI EN I EU WS Franse bietenlader „Centar" met nieuw reinigingssysteem Krijgt uw grasland wel de juiste bemesting? 13 IVE „Centar"-bietenlader van de bekende Franse fabriek Egis te Soisson- nais in Nederland vertegenwoordigd door Koninklijke Handelmaat schappij v/h Boeke Huidekoper N.V. te Haarlem werd in 1967 voorzien van een nieuw reinigingssysteem, dat in de Haarlemmermeer ontwikkeld is. Dit systeem bestaat uit een 6-kantige as met rubber strippen, die tegengesteld aan de opvoerketting draaien. Hierdoor worden de suikerbieten intensief schoon gepoetst en alle losse grond en bietenblad met de opvoerketting, onder de draaiende rubberstrippen door, direkt afgevoerd en vallen achter de ma chine terug op de grond. De suikerbieten rollen door de tegengestelde draaibewegingen zijdelings weg en vallen op de transportketting met een opvoerhoogte van 3,40 meter. De Gebr. Monster, loonwerkers te Vijfhuizen in de Haarlemmermeer, hebben met dit nieuwe reinigingssysteem in 1967 150 ha suikerbieten opgeladen, die door hen met twee Volvo's gerooid waren. Het tarrapercentage van de door hen afgeleverde bieten bedroeg gemiddeld 18 terwijl het zonder dit speciale reinigingssysteem ruim 30 was. Verder kenmerkende voordelen van de „Centar"-bietenlader zijn: le. Een aangedreven pick-up voor het schoon oprapen van de bieten, die in 6 of 12 rijen bijeenliggen. Kan als extra attachment meegeleverd worden. 2e. De bovenliggende invoerketting zorgt samen met de onderliggende op voerketting voor een gedwongen invoer, waardoor de bieten nimmer in de rij kunnen verrollen. 3e. Intensieve eerste reiniging tussen opvoerketting en bovenliggende invoer ketting. 4e. De spijlenafstand van de opvoerketting bedraagt 75 mm (hart op hart), waardoor alle losse grond direkt uitgezeefd wordt. Een spijlenketting van 50 mm (hart op hart) kan als extra meegeleverd worden. 5e. Bjj een voorgeplaatste pick-up heeft men een zeer geringe slijtage van de opvoerketting daar deze nimmer de vaste grond raakt. 6e. Een lierinstallatie kan als extra meegeleverd worden voor het inklappen van de opvoertraasporteur. De transportbreedte bedraagt dan 2.50 m. 7e. Grote banden (10 x 16) kunnen als extra meegeleverd worden. C. J. P. BARTELS R.L.V.D., Axel 8e. Voor het laden van bietenblad kan een invoervijzel, die in de plaats komt van de zeskantige as met rubberstrippen, als extra meegeleverd worden. 9e. Een verstelbare korf aan het uiteinde van de transportketting zorgt voor een goede vulling van de meerijdende wagen. Een moderne weide-exploitatie vraagt een ruime stikstofgift; vergeet daarbij de fosfaat en kali niet. OP DE TWEEDE PLAATS J Op zeer veel bedrijven in Zeeuwsch-Vlaanderen wordt de bemestingstoestand van het bouwland bij zonder nauwkeurig op peil gehouden. Kosten noch moeite worden gespaard en grondonderzoek hoort er als vanzelfsprekend bij. Het is jammer te moeten konstateren dat men ten opzichte van het grasland heel wat minder eisen stelt. De veebezetting per hectare is de laatste jaren flink gestegen, evenals de stikstofgift. Een aan de veebezetting en voederwinning aangepaste stikstof bemesting is immers erg belangrijk. Willen we er echter uit halen wat er in zit, dan mogen we de andere elementen zoals fosfaat, kali, natrium, mag nesium etc. zeker niet vergeten. Behalve veel gras willen we graag ook produktieve en gezonde dieren hebben. Het gras moet daarom kwaliteitsgras zijn. ACTIE EN REACTIE Door de hoge stikstofgiften bij de voorjaarsbe mesting (500700 kg KAS per ha) neemt het gras ook meer fosfaat en kali op, mits deze stoffen in voldoende mate aanwezig zijn. Is er daarvan een tekort dan zal niet de maximale opbrengst worden gehaald, is er daarentegen een overmaat aan kali en fosfaat dan kan dit leiden tot te hoge gehalten in het gras, waardoor de gezondheid van het vee in gevaar komt. Kopziekte b.v. is een verschijnsel in het voor- en najaar dat hiermee nauw aan ver want is. Nu wordt op de lichte zavel- en zandgronden reeds verschillende jaren uiterst zuinig met kali be mest en in sommige gevallen misschien terecht- Door het sterk veranderde gebruik van het gras land zijn er echter reeds verschillende percelen die een kalibemesting goed konden gebruiken. Behalve de zwaardere veebezetting is ook het maaipercentage gestegen. En door regelmatig te kneuzen en/of te hooien wordt ook regelmatig kali afgevoerd. Op bedrijven met een intensieve weide- exploitatie zal de fosfaat- en vooral de kalivoor ziening weer moeten worden aangepast, om allerlei narigheden te voorkomen. Grondonderzoek is hier bij een onmisbaar hulpmiddel en kan een waarde volle leidraad zijn voor een goed bemestingsbeleid. Indien de toestand van de grond normaal is, zul len we de volgende hoeveelheden meststof moeten verstrekken. Bij uitsluitend weiden op zandgrond en zeer lichte zavel per ha 150 kg superfosfaat en 150 kg kali 40 of per ha 200 kg slakkenmeel en 300 kg kali 20 of per ha 125 kg fosfaatammon en 350 kg Kaïniet. Bij eerst maaien en daarna weiden op zand en zeer lichte zavel per ha 225 kg superfosfaat en 350 kg kali 40 per ha 300 kg slakkenmeel en 700 kg kali 20 per ha 250 kg fosfaatammon en 800 kg Kaïniet. Vanzelfsprekend horen bovengenoemde kombi- naties niet bg elkaar. Voor thomasslakkenmeel is het al aan de late kant. Wat de kalimeststoffen be treft hier moet de voorkeur gegeven worden aan de laaggehaltige meststoffen. Bij een bemesting met Kaïniet of kali 20 wordt een behoorlijke hoeveel heid natrium gegeven, wat de minerale, samenstel ling van het gras gunstig kon beïnvloeden. IS MAGNESAMON VOLDOENDE? De hoeveelheid stikstof die in de vorm van Mag- nesamon wordt gestrooid neemt ieder jaar toe. Dit wil echter niet zeggen dat de magnesiumtoestand van het grasland overal in orde is. Magnesamon is een ideale meststof om de toestand op peil te houden en daardoor een gunstig magnesiumgehalte in het gras te la-ij gen. Om een te laag gehalte in de grond om hoog te brengen, kunnen we echter sneller effekt bereiken met een kieserietbemesting (200250 kg pr ha). Grondonderzoek kan hierbij ook weer de goede richting aangeven. SAMENVATTING Met de intensievere weide-exploitatie en een daarmee gepaard gaande verhoogde stikstofbemes ting vraagt de voorziening van de andere elementen zoals kali, fosfaat, natrium en magnesium meer aan dacht. Een onevenwichtig bemestingsbeleid op grasland heeft een ongunstige invloed op de mine rale samenstelling van het gras en op het opbrengst vermogen. Grondonderzoek is een belangrijk hulpmiddel bij het opstellen van een goed bemestingsplan. ook voor grasland.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 13