- - 4n
- 44
M
H. ENGLEBERT N.V.
Uit
het
C.O.P.A.
mÊÊm
MM?
10
',v .ü'Sï;:-:- .^';:-S::: XX XX, -
Bf --r -
pop**
HmMÈ
IK
r X^XX,s.V Mv^?S»l
I;:
- 7^
,'vX
x' rfv^< -
'X :X S?U.
4 XX. -X -
IK-DEALER
Kwaliteit en service, twee begrippen weike
los van eikaar te denken zijn. McCORtóftCk
toren zijn fcwalfteitsmachines,
en degelijk afgewerkt. Uw !H~dea!er verleent die
91
^x-
ongekend goede service, waar McCORMICK ge-
bruikecs prijs op stelten. Originele onderdelen
kunnen steeds dkekt uit voorraad geleverd wor-f
den, waardoor ©verrtüete storingen In een mini
mum van tijd verholpen zijn. Originele IH onder
delen passen altijd, gaan iariger mee en zijn na
jaren nog uit voorraad leverbaar.
r/< - - - MÊ
INT6ftMATK)NAt.
'JttRVESTCfl
DEALERSI
Fa. J. van Dixhoorn, Terneuzen - tel. 01150-2213 Heesters-Roosendaal N.V.,
Spoorstraat 79, Roosendaal - tel. 01650-6652 0 Smederij M. Leenpoel, Kam
perland - tel. 01107-336 Fa. G. L. Slabbekoorn, Kloetinge - tel. 01100-6606
XFa. P. Steutel, Landbouwmechanisatiebedrijf, Zierikzee - tel. 01110-3118
Garage Gebrs. Vervaet, Biervliet - tel. 01152-400.
K. N. L. C.
Het C. O. P. A. (comité van de landbouworgani
saties van de E. E. G.-landen) is er voor om de
belangen van de E. E. G.-boeren en -tuinders bij
de Brusselse autoriteiten te behartigen. Het spreekt
dus vanzelf dat, als er in Brussel veel voor land
en tuinbouw aan de knikker is, ook het C. O. P. A.
op volle toeren werkt. Dat was de afgelopen maand
wel in het bijzonder het geval. Eind januari kwam
de Commissie van de Europese Gemeenschappen
met haar voorstellen en ideeën over de komende
marktregeling voor melk en zuivel en voor rund
vlees. De E. E. G.-Ministerraad stelde een druk
vergaderschema vast, kennelijk bedoelend om nog
op of omstreeks 1 april a.s. de eerder vastge
stelde tijd met de ene zuivel- en rundvleesmarkt
te kunnen starten.
EEN DRUKKE MAAND
Al zullen weinigen nog aan het halen van die da-1
turn hebben geloofd, er was in elk geval een druk
vergaderschema van diverse Brusselse organen
(Raad, voorbereidende comité en werkgroepen). En
het C. O. P. A. had ermee rekening te houden. Van
zelfsprekend heeft het C. O. P. A. net als een andere
landbouworganisatie naast bestuur en dagelijks be
stuur een aantal speciale adviescommissies, die het
uiteindelijke standpunt voorbespreken en voorberei
den. Het ging om het melk- en zuivelbeleid en het
rundvleesbeleid, om het werkterrein van de sectie
melk- en zuivelprodukten en de werkgroep vee en
vlees (en ook nog de werkgroep vetten).
Nu heeft de georganiseerde E. E. G.-landbouw in
Brussel eigenlijk twee wegen om zijn standpunt ken
baar te maken van de E. E. G.-overheid. Op de ene
weg doelden we zojuist; geadviseerd door speciale ad
viesgroepen bepaalt het C. O. P. A.-bestuur een stand
punt en dat wordt dan schriftelijk en/of mondeling
bij commissies Mansholt of bij de Ministerraad gede
poneerd. Er is nog een andere weg, meer officieel
maar minder doelmatig, n.l. via de zgn. raadgevende
comité's. Ook in de Raadgevende Comité's Zuivel
en Rundvlees kwamen de nieuwe marktregelingen
aan de orde en ook daar moest het C. O. P. A. dus
zijn mening geven. Ook op deze en andere raad
gevende comité's zullen we later nog wel eens die
per ingaan.
MELK EN ZUIVEL
Over de verschillende manieren om op korte ter
mijn de bestaande grote voorraad boter weg te wer
ken zullen we het hier verder niet hebben. Veel ver
schil van mening bestaat er niet over. Bovendien
heeft de Ministerraad in beginsel al besloten hoe
hiermee verder gehandeld zal worden (keukenvet, in
dustriegrondstof, militairen en tehuizen en inrich
tingen, voedselhulp, koelhuisboter).
In het basis-reglement voor de zuivelmarkt staan
veel dingen, die ook in bestaande reglementen al be
paald zijn bijv. instelling van (ambtelijke) beheers-
comité's, vrijwaringsmaatregelen e.d. Bij het zuivel-
reglement moet zoals bij de andere heel veel nader
uitgewerkt worden in uitvoeringsverordeningen.
In het C. O. P. A. kan men nogal wat kritische ge
luiden horen over deze vaagheid; men zou alvast
meer vastgesteld willen zien. In zo'n basisreglement
staat vooral aangegeven met welke middelen een be
paalde richtprijs en een bepaalde bescherming tegen
over de wereldmarkt verwezenlijkt zal worden.
Wat de zuivel betreft, was al eerder uitgemaakt,
dat er naast de heffingen bij invoer uit derde landen
(onbetekenend voor een E. G., die exporterend is)
en de uitvoerrestituties zouden zijn;
een inleveringsregeling voor boter en voor bepaal
de Italiaanse kaassoorten;
- een toeslag voor melknoeder en ondermelk, die
voor veevoer wordt verbruikt;
vergoedingsregelingen voor bepaalde kaassoorten
(o.a. Cheddar) waarvoor de grensbescherming in
ternationaal beperkt is (ook caseïne);
zo nodig premiëring van de particuliere opslag
van bewaarbare kaas (o.a. Goudse en Edammer).
De twee eerste staan In het basisreglement. Het
C.O.P.A. zou de andere ook met name genoemd
willen hebben. Waarbij dan wel van Nederlandse kant
bezwaar bestaat tegen een premiëring van kaas-op
slag vanwege het te vrezen verdere marktbederf. Het
hele C. O. P. A. wil er verder ook een me Ik poed er-
inlevering s regeling bij hebben.
CONSUMPTIEMELK
Het reglement consumptiemelk behelst wat con-
sumptiemelk is en hoe het bereid en verhandeld mag
worden. Dat het verder niets regelt, verdriet de
meerderheid van het C. O. P. A. Die wil n.l. met
uitzondering van Nederland een marktorganisatie
voor consumptiemelk op E. E. G.-vlak. D.w.z. waar
mogelijk een plus uit de consumptiemelk weg te hef
fen om die via het Brusselse fonds weer voor het
zo duur afgeschilderde zuivelbeleid te bestem
men. Deze verevening tussen consumptiemelk en in-
dustriemelk hebben Nederland en Duitsland op het
ogenblik, zij het op verschillende wijze. Nationaal
mag dat straks niet meer, want dat zou aanleiding
kunnen geven tot vervalste concurrentie bij industrie-
produkten. Deze C. O. P. A.-partners willen op
E. E. G.-vlak zo'n verevening ook proberen, resp. be
houden. Nederland ziet vooral tegen de administra
tieve bezwaren op.
Interessant is in het reglement de omschrijving van
consumptiemelk. Daar vallen o.a. onder melk met
minstens 3,5 vet naast melk met 1,5 tot 1,8 vet.
Tegen deze tweede soort, magerder, melk heeft de
meerderheid van het C. O. P. A. grote bezwaren. Al
leen de Italianen niet, omdat zij die melksoort thans
al hebben. Verder wordt dan wat het vetgehalte van
de ene melksoort betreft door de C. O. P. A.-zuivel-
groep bepleit om een verhoging tot 3,2 a 3,3 te ver
wezenlijken en daarna geleidelijk tot 3,5
BOTER EN MARGARINE
We bespreken het boter-margarine-vraagstuk apart
omdat het C. O. P. A. daar, als vanouds, weer betrek
kelijk veel werk van gemaakt heeft. Hier moeten we
ook even in de historie teruggrijpen. Vanaf het begin
heeft het C. O. P. A. met betrekking tot alle plant
aardige en dierlijke vetsoorten de zgn. interdependen
tie centraal gesteld. Hiermee wordt bedoeld, dat de
grote onderlinge vervangbaarheid van al deze vette»
bij de verwerkers en consumenten ook daadwerkelijk
in de prijs- en marktpolitiek in acht genomen zon
moeten worden. Voor al die verschillende soorten vet
ten zouden in principe de marktprijzen en marktprijs
verhoudingen zodanig overeind gehouden moete*
worden, dat èn de veehouders èn de akkerbouwers-
koolzaadtelers èn de oüjvenproducenten aan hun
trekken zouden komen.
Daarvan kwam niet veel terecht en dat kon ook
eigenlijk niet. Al in 1963 bepaalde de Ministerraad
dat voor koolzaad er een toeslagstelsel zou komen,
dus geen steun via hogere marktprijzen.
Boter zou de noodzakelijk hogere marktprijzen wel
gaan doen. Het enige wat er van die interdependentie
met veel moeite terecht kwam, was dat er op alk
margarinegrondstoffen (zowel de eigen als de inge
voerde) een heffinkje zou worden gelegd. De tegen
standers wisten te bereiken, dat de totale opbrengst
van die „margarinebelasting" te voren op een beperkt
bedrag werd vastgelegd. De plannen van de Raad
omtrent die omslag op margarine (grondstoffen) kwa
men echter niet in uitvoering.
Met grote nadruk hebben Frankrijk en Italië recen
telijk in de Ministerraad deze margarineheffing weef
ter tafel gebracht. De Commissie, Nederland en Duits
land staan er afwijzend tegenover. Het C.OJP.A. heeft
zijn vroegere betoog weer opgevat. Het heeft ge
steld, dat eigenlijk voor de plantaardige vetten ook
weer met lonende marktprijzen zou moeten worden
gewerkt. Voorts zou er spoedig een internationale
plantaardige-vetten-akkoord met hogere wereldmarkt
prijzen moeten komen. (In Genève wordt daar inder-
(Zie verder pag. 19)