Vergadering Dagelijks Bestuur Z. L. M. Mansholt's klap op de vuurpijl Het Dagelijks Bestuur van de Zeeuwse Land bouw Maatschappij was maandag j.l. in vergade ring bijeen ter bespreking van een zeer bezette agenda. Zó bezet, dat een aantal onderwerpen door tijdsgebrek niet meer aan de orde konden komen en aangehouden moesten worden tot een volgen de vergadering. Na de opening wenste de vice-voorzitter, de heer P. J. J. Dekker, de voorzitter van de Z. L. M., ir. J. Prins, namens het Dagelijks Bestuur van harte geluk met zijn benoeming tot lid van het Dagelijks Bestuur van het Koninklijk Nederlands Landbouw- comité. De heer Dekker zei er van overtuigd te zijn, dat aldus ook op landelijk niveau de agrarische be langen van het Zuid-Westen met zorgvuldigheid behartigd zullen worden. M. A. GEUZE. NAAR aanleiding van de rede die dr. Mansholt voor de Groninger Mij. heeft gehouden, zou den wij Zeeuwen geneigd zijn hem te kenschetsen als „een bar straffen dokter". Hij is er opgetreden als ziener, als futuroloog zoals dat tegenwoordig heet, en hij heeft de kaarten voor het jaar 2.000 gelegd. Vele toehoorders en lezers zijn het meest geschokt door zijn voorspelling van veebedrijven met 400 koeien (5-man bedrijven) en akkerbouw bedrijven van 500 a 1000 ha. Men vraagt zich af hoe dat ooit allemaal zou moeten. Men realiseert zich dat er dan maar enkele boeren per dorp meer zou den overblijven en weet niet hoe het dan straks met de kinderen van nu moet. Men begrijpt niet hoe zo iets financieel mogelijk zou zijn, als men nu al zo'n moeite heeft rond te komen. Trouwens de paardedokter heeft het paardemiddel er niet zozeer bij gegeven. Hij heeft vooral gezegd hoe de patiënt er op den duur uit zou moeten zien. Hij heeft één- mansbedrijven sociale ondingen genoemd en voor de toekomst onhoudbaar. Maar hij heeft minder aangegeven wat er in de dertig tussenliggende jaren moet gebeuren. We zullen aannemen want we hebben onze wetenschap uit een der landbouwbla den dat het allemaal goed is weergegeven, ook al staat het niet in zijn verband. IK zal me beperken tot een aantal opmerkingen. Als dr. Mansholt het allemaal zo gezegd heeft en niet meer bedoeld, dan heeft hij in wezen, ook voor hemzelf, een tragische rede gehouden. Een rede die eigenlijk uitgaat van de dreigende misluk king van zijn eigen landbouwpolitiek in het hui dige Brussel. Men krijgt dan de indruk dat dr. Mansholt er zelf geen gat meer in ziet. Zo is het tenminste naar mij overgekomen. Ik zou mij kun nen voorstellen dat iemand zo reageert onder de indruk van het zich aandienen van de E.E.G.-zui- velproblematiek en de financiële gevolgen daar van, welke reeds in de direkte toekomst niet aan vaardbaar zijn. Voeg daarbij de eisen elders in West-Europa voor de honderdduizenden gezinsbe- UOORTS ging de vergadering uitvoerig in op be- paalde uitlatingen van de heer Mansholt tijdens diens recente rede voor de Groningse Maat schappij van Landbouw, met name waar deze sprak over de situatie en de structuur in de landbouw in het jaar 2000. Het Bestuur was van oordeel, dat de woorden van de heer Mansholt, waar hij zijn visie op de toekomstige ontwikkeling geeft, door hun on- genuanceerdheid en onvolledigheid het gevaar in houden. dat de boer anno 1968 zijn bedrijfsvoering richt op* een onzekere toekomstvoorspelling. Het Bestuur ontkent niet, dat er momenteel alom, ook in de landbouw, een tendens is naar schaal vergroting, noch dat deze schaalvergroting vaak een gunstig effect heeft op de bedrijfsresultaten. De optimale bedrijfsomvang (wat iets anders is dan bedrijfsgrootte) bepalen is voor de huidige omstan digheden al moeilijk en zal voor de diverse bedrijfs- typen zeer verschillende uitkomsten geven. Dit te doen voor het jaar 2000 is een schot in het onge wisse. Uit de persberichten is bovendien ook niets ge bleken van de weg, die volgens de heer Mansholt afgelegd zou dienen te worden om te komen tot het door hem genoemde resultaat. Dit acht het bestuur een belangrijk gemis. Aan een blik in de toekomst dient niemand, ook de agrariër niet, zich te onttrek ken. Hij dient zich echter bewust te zijn van de betrekkelijkheid van een voorspelling! Het Dagelijks Bestuur van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij heeft wèl vertrouwen in de eigen zaak en in het gezond verstand van zijn leden. Be langrijk voor een gezonde ontwikkeling in de eerst komende jaren acht het Bestuur met name de ver dere afbouw van het E.E.G.-landbouwbeleid. AKKERBOUW De heer J. B. Becu gaf een overzicht van de situa tie in de akkerbouwsector. Ten aanzien van de sui kerbietenteelt deelde de heer Becu mede, dat de Minister thans definitief heeft gekozen voor het mengprijssysteem. Naast ons land heeft uitsluitend drijven of familiebedrijven, bedrijven die wij veelal reeds eerder niet meer levensvatbaar achten, dan is het misschien begrijpelijk dat dr. Mansholt zich tegen behoudzucht op deze punten zo heeft afgezet. We hebben in de landbouwpolitiek te maken met twee hoofdzaken, en wel de politiek op korte ter mijn, vooral gericht op de direkte bestaansmoge lijkheden; benevens de politiek op lange termijn, vooral gericht op aanpassingen in de verdere toe komst, waarbij de struktuurproblematiek centraal staat. Brussel zal ondanks al de moeilijkheden van dit moment en ondanks het feit dat de Europese land- bouwpot een zichtbare bodem heeft gekregen, toch voor de inkomenspolitiek op korte termijn niet blind kunnen zijn. ANDERZIJDS moeten wij harde feiten in de ogen durven zien. Blijvend overschotten voort brengen, loopt spaak. Dit moeten de boeren willen zien. Die dat niet willen zien, doen aan zelfbedrog. Het dan op Den Haag of Brussel steken helpt niets. Want daar kan men uit onverkoopbare voorraden ook geen goud toveren. Te duur produceren loopt op den duur evenzeer vast. Men helnt andere pro ducenten elders in het zadel of geeft kunstmatige produkten extra kansen. Daarom lijken hoge prij zen „lekker", maar zeker voor onze opvolgers is het de dood in de pot, als West-Eurooa zich uit de markt geprijsd heeft. Dan zijn we als de lege dure winkel, terwijl iedereen naar de voordeliger super markt trekt. Maar wat weten we van de wereldvoedselbehoef- te over tien, twaalf jaren? Zijn al die rapporten van de F.A.O. enz. waardeloos, dat er wat dat betreft een omslag te verwachten is? Moeten we er niet van uitgaan dat de ontwikkelingslanden het beter zullen gaan krijgen en meer voedsel, dat ze dan nog zelf in onvoldoende mate zullen kunnen nro- duceren, nodig zullen hebben? Zal verder West- Europa zich ooit kunnen veroorloven voor de kern van zijn voedsel behoefte zich volledig afhankelijk te maken van de goedgunstigheid of politieke wisselvalligheid van levering door ontwikke lingslanden? En tenslotte als het inkomen in 't jaar 2000 zou het drievoudige van thans nodig zijn niet meekomt, is er in de fiskale sfeer, nationaal zowel als geharmoniseerd internationaal, aan de agrariërs niet nog soelaas te bieden! OP het sociale terrein zie ik de leeuwen en beren van dr. Mansholt niet in die mate. Hij is bang voor de „slavernij", 7 dagen werkgebonden, op het éénmansbedrijf, tegenover een werkweek van 35 uren met meer dan een maand vakantie voor de industrie-arbeiders. Dat hier een probleem ligt voor de veehouderij weten wij allen. Maar de mens is vindingrijk. In Brabant melkt men 's zondags één keer. De buren die de weekeinden om beurten voor elkaar waarnemen, hebben al een tweewekelijkse vrije zaterdag en zondag. En wanneer dr. Mansholt de mogelijkheden van de jonge bedrijfsverzor- België eveneens voor dit systeem gekozen. In Bru»> sel wordt momenteel nog gewerkt aan raamver- ordeningen voor de kontrakten. Het is evenwel niet denkbeeldig, dat deze verordeningen eerst afkomen na de uitzaai. Het lijkt niet uitgesloten, dat de af rekening met de telers voor de oogst 1967 plaats zal vinden voor 1 april a.s. De situatie op de aardappelmarkt is nog steeds zorgwekkend. Door het grote overschot is het basis- quantum in elkaar gezakt. De markt is thans geba seerd op de voerprijs. Mogelijk zou er enige ver betering in de situatie kunnen komen door een be langrijke afzet in de voersector, terwijl bovendien de houdbaarheid van sommige partijen tengevolge van problemen bij de bewaring afneemt. Wellicht zullen hierdoor enige goede partijen nog enige op brengst geven. Momenteel is eveneens overleg gaande met de aardappelmeelfabrieken over de mogelijkheid een kwantum aardappelen te drogen en via mengvoer te benutten. Bij het produktschap is momenteel een fonds met 3 miljoen gulden aanwezig voor finan ciële maatregelen in de aardappelsector. Bij de aan wending van dit fonds is echter grote voorzichtig heid geboden, waarbij met name gedacht kan wor den aan een mogelijke exportbelemmering bij een kunstmatige opvoering van de prijs. Het Bestuur beraadt zich in hoeverre het zijn taak is om een gecentraliseerde afzet van aardappelen te coördine ren. In de graansector heeft de inlandse oogst zijn bestemming vrijwel geheel gevonden, deels naar Engeland en Duitsland, deels naar de meelfabrie ken. De telersprijs zou ongeveer 1,301,60 boven de interventieprijs liggen. De afzet aan de mengvoederindustrie is wat verminderd, daar voor die sector concurrentie uit België wordt ondervon den. Ook de gerstoogst is geplaatst; er is echter enig brouwwaardig produkt in de voersector terecht gekomen. Tenslotte deelde de heer Becu mede, dat er momenteel in Brussel gewerkt wordt aan een E.E.G.-regeling voor vlas. gingsdiensten in de toekomst doortrekt, moet er m.i. veel van zijn vrees voor die straffe gebonden heid wegvallen. Niet-veehouders die hun bedrij ven goed organiseren, waarom zouden ze 's win ters qua tijd niet naar de wintersport kunnen als ze dat willen of naar de zon op de Canarische eilan den? Misschien door geldzorgen, maar niet omdat het in het bedrijf, zelfs in de veehouderij niet te organiseren zou zijn. De meeste moeilijkheden zou den hier nog de zwaar gespecialiseerde bedrijven kunnen opleveren, omdat daar een hoog-deskun- dige vervanger nodig is. Waarmee geen rekening is gehouden, is met het werken van de vrouw in de toekomst. De ontwik keling in Nederland wat dit betreft is trouwens tot nog toe anders geweest dan in vele andere lan den. De algemene verwachting is dat de gezinnen jong zullen starten en dat de vrouw op nog jonge leef tijd weer aan het werk zal gaan deelnemen, het zij door zelf geschikte machines op het bedrijf te bedienen, hetzij door elders een betrekking te zoe ken, eventueel voor korte dagen. Dit betekent een aanvullend inkomen. Wij moeten niet denken dat dit werken van de vrouw straks een stap terug in houdt; het betreft daarentegen een algemeen maat schappelijk verschijnsel, samenhangend met de zelfstandigheid weike de vrouw in het huidige tijdsbestek kon verwerven. WIJ moeten evenmin denken dat veranderingen, zoals dr. Mansholt aangeeft, onmogelijk zijn. Wie goed waarneemt weet hoe groot de maatschap pelijke veranderingen thans reeds zijn en hoe snel zij zich voltrekken. De toekomst is reeds begon nen. Maar in alleen maar 500 a 1000 ha's bedrij ven over 30 jaar, kan ik niet geloven. Het leven is sterker dan de leer. Wie het grondkapitaal voor die bedrijven zal moeten financieren, werd wat terzijds behandeld. De wal zou het schip kunnen keren en door het verdwijnen van zeer velen uit de landbouw zou bij een groot aanbod de grond goedkoper kunnen worden. Niemand weet het, maar voortlaaiende inflatie en ruimtegebrek in Nederland zijn daar tegenwerkende faktoren. Stel dat de overheid 2 miljoen ha Nederlandse grond zou overnemen tegen een gemiddelde prijs met gebouwen van b.v. 1,/m2, dus voor 20 mil jard gulden. Dan zou de regering 6 voor dat geld moeten geven en netto misschien éénderde daarvan maken. Ze zou dan wel alle pachters aan haar lijntje hebben, of er bedrijfsleiders van kun nen maken tegen een vast salaris. Ik betwijfel of de meerderheid van het Nederlandse volk zulk ont nemen van zelfstandigheid een aantrekkelijke zaak zou vinden. Dit is geloof ik niet het idee van dr. Mansholt. Hij spreekt niet van 1000 ha boerde rijen, maar van produktie-eenheden. Eenheden blijkbaar waaraan meer boeren moeten deelnemen. Hij wil daarin met steun van de overheid gronden laten inbrengen, die men niet weer terug kan ne men. Hij wil ook de huidige begroting van het E. E. G.-fonds gebruiken voor het ondersteunen van afvloeiende landbouwers. (Zie verder pag. 5)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 3