r J BIDDAG VRIJDAG 8 MAART 1968 56e Jaargang No. 2921 Officieel orgaan van de Maatschappij tot tevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland Naar aanleiding van de rede die dr. Mansholt voor de Groninger Maatschappij een veertien dagen geleden heeft gehouden, besprak het Dagelijks Bestuur der Z.L.M. maandag j.l. de daarin naar voren gebrachte toekomstverwachtingen voor de land- en tuinbouw. Het kort verslag van de vergadering is deze keer op pagina 3 opgenomen. Naast de opmerkingen die het D.B. dienaangaande maakte gaat ook ir. M. A. Geuze in een bijdrage uitvoerig op de door dr. Mansholt naar voren gebrachte ideeën in. Wij menen dat deze reakties van Bestuur en van onze erevoorzitter der Z.L.M. tesamen een goede achtergrond vormen die ons, na dr. Mansholts toe komstvisie, weer met beide benen op de grond brengt De mogelijkheden tot samenwerking tussen veehouder en akkerbouwer tot beider voordeel is het onderwerp waarover ir. J. A. H. Haenen, rijkslandbouwconsulent voor Westelijk Noord-Brabant, deze week op de middenpagina schrijft. Specialisatie biedt op deze wijze gunstige perspektieven om het jaarlijks inkomen te verbeteren mits de betrokkenen van goede wil zijn en een en ander op een juiste basis opgezet wordt. rjE meeste mensen hebben het met biddag moeilijker nog dan met dankdag. Een dank gebed kan nog gevlochten worden rond „ik heb het niet verdiend", maar in dat kale voorjaar reeds met een speciaal gebed tot God komen, daarvoor gevoelen wij ons zelf ook te naakt. En we weten niet wat we zeggen moeten, want instinctief weten we ook dat we tekortschieten, als we alleen maar Om een goede wasdom zouden vragen. Bidden is waarschijnlijk wel, voor diegenen die naar geloven trachten, het moeilijkste wat er is, zeker in een tijd als thans. De welvaart houdt niet van bidden, want er is immers al zoveel. Als het er op aankomt dan zal de welvaart eerder eisen. De ouderen hebben het al zo druk, al komt het woord bidden daar nog voor, maar dan te vaak in de vorm van „ik bid U, houdt mij voor verontschuldigd". De jongeren zeggen soms: moet ik op zo'n dag voor de eigen oogst bidden als anderen in de ontwikke lingslanden zoveel tekort komen? Nu, dan weten zij tenminste voor wie ze moeten bidden en boven dien: wie niet heeft kan niet veel weggeven, zeker niet op een afstand. Maar met deze wetenschap is het echte gebed hog niet daar. Er zijn mensen, die geweldig goed kunnen bidden, maar die, wanneer we dat aanhoren. ons hart niet beroeren. Het zijn woorden, niet meer dan woorden voor ons. Soms zijn we er vast van overtuigd dat die ander niets te zeggen heeft, maar soms ook is ons hart toch onrustig omdat we het gevoel krijgen dat het ook aan ons zou kunnen lig gen dat die woorden afstoten, op ons afketsen. KAISSCHIEN mogen we ditmaal trachten deze Gebedsdag, deze dag met de nadruk op het gebed om de zegen op de arbeid van de boer en zijn gezin in het voor ons liggende jaar, toch een voudig te benaderen. Een Walcherse predikant het is een ware ge beurtenis werd in een droog jaar aangesproken door een oud vrouwtje die vroeg of dominee niet eens om regen wilde bidden. De, toen nog jonge man, die de instelling van zijn studentenleven nog niet kwijt was kon niet laten te antwoorden: „Dacht u dat het zou helpen?" De vrouw zeide echter: „Dominee, daar gaat het niet om, maar wij moeten toch al onze noden voor de Heer brengen". Ik zou bijna zeggen, zoals die vrouw ds. F. beschaamde, zou God ons niet beschamen. Zouden wij het ko mende werk in ieder geval niet aan Hem opdragen, aan Hem overgeven? Straks zal er een oogst groeien. En als het niet naar onze zin groeit, zullen we verbetering willen afdwingen met extra kunstmest of welke van onze technische ingrepen ook. Maar er zullen er niet veel onder ons zijn die menen dat ze alles kun nen afdwingen, die zouden durven denken dat ze „almachtig" zijn. Ze weten anders. ^HRISTUS, die ons vrij gemaakt heeft van de Wet naar het Oude Testament, deed dit door het offer van zijn bloed en zijn leven. Er worden geen dieren meer geofferd zoals in het Oude Tes tament. Wat kunnen wij moderne mensen van vandaag die wij willen zijn stellen in de plaats van het vroegere offer? Hebben wij nog iets aan te bieden bij Hem die zich geheel voor ons op offerde? Wat kunnen wij stellen tegenover alle ge nadegaven, die u en ik vragen en ontvangen? Het offer van het gebed is het minste wat wij kunnen doen. Gebed is niet in.de eerste plaats nodig voor de oogst op het veld, maar zoals voedsel dagelijks nodig is voor ons lichaam, zo hebben wij gebed dagelijks nodig als geestelijk voedsel. Wij hebben uit ons zelf zo weinig, ja eigenlijk niets te bieden voor de troon van God's majesteit. Jezus echter zeide: Gij dan bidt: „Onze Vader die in de hemelen zijt". En Paulus zeide: „Bidt zonder ophouden". Dat gebed, leg het als een offer voor de Heer. Kunt ge minder offeren? En zoudt ge daarnaar dan niet trachten? Ik heb jaren gehad dat ik wel gebeden uitsprak, maar tegelijkertijd wist niet te kunnen bid den. Eerst sindsdien ik weet dat ons gebed een offer moet zijn dat God wil aannemen, jaag ik ernaar te leren bidden. Poortvliet, M. A. GEUZE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1