Samenwerking veehouder akkerbouwer Ir. J. A. H. HAENEN Rijkslandbouwconsulent voor gewestelijk Noord-Brabant £"\P dé veehouderijbedrijven is het tot op heden normaal dat de uitstoot en uitbreidii vee door eigen opfok van jongvee tot kalfvaars worden opgevangen. De» opfok te verdelen in: 1. Kalveren tot 6 7 maanden. 2. Jongvee vanaf 6 7 maanden tot kort voor het afkalven. Onder het veehouderijbedrijf verstaan we een gemengd bedrijf en een weïdebedrijf, de belangrijkste bron van inkomsten is. Op de akkerbouwbedrijven in het zuidwesten van ons land, Groningen en elders1) ïs grasland, dat niet kan worden gescheurd. Dit beloopt vaak zo rond de 10 20% var cultuurgrond. Op deze bedrijven houdt de akkerbouwer meestal mestvee. In dit artikel noemd bedrijfstype aan met akkerbouwbedrijf. f)E veehouder, die de opfok van het jongvee afstoot naar een akkerbouwbedrijf melkkoeien met circa 40 uitbreiden. De ontwikkeling in de landbouw leidt zeker gaande mechanisatie en automatisering. De specialisatie in de melkveehouderij, die e ging van de bedrijfsopzet inhoudt en een vergroting van het aantal melkkoeien meebren belangrijk voordeel voor de veehouder. De toepassing van moderne werkmethoden en de exploitatie van de daarvoor benod len vereisen immers een voldoende grote eenheid melkvee. De beschreven specialisatie houderij houdt tevens samenwerking met een akkerbouwer in, die de opfok van het j< neemt. Dit jongvee komt dan in de plaats van het gebruikelijke mestvee, waarvan de i ren lang op een laag niveau liggen. Op deze wijze kan de akkerbouwer het randemei land, dat 10 a 20% van zijn bedrijf uitmaakt, verhogen. \A/AAR het voor veehouder en akkerbouwer bij onderlinge samenwerking op aanko vv komen op hun bedrijven kan worden verhooogd. Uit de hier gegeven begrotiru lijk dat dit er in zit. Tegenover een nieuwe mogelijkheid is men soms al gauw geneigd zich te kritisch oj wederzijds gesprek tussen veehouder en akkerbouwer zal in bepaalde gevallen zeer z dere uitwerking van zo'n samenwerking aanleiding kunnen geven. De voordelen, die de samenwerking veehouder-akkerbouwer inhouden, zijn te real gebaseerd is op: a. Goede onderlinge afspraak bij voorkeur schriftelijk op een goede en eenvoudig gefc eenkomst; b. Goed-zakelijke instelling van de deelnemers, die bereid zijn om van de saroonwerki uiteindelijk voordeel heeft, een succes te maken. HET VEEHOUDERIJBEDRIJF Het grote aantal stuks rundvee is er de oorzaak van, dat het vee op deze bedrijven nogal eens op 3 of 4 plaatsen moet worden gestald. Vooral voor het jongvee is de stalling vaak zeer primitief. Dit vraagt bij het voeren en de verdere verzorging veel extra tijd en zware inspanning. De boer en de verdere hulp zijn dan te zwaar belast. In zo'n situatie is van vlot en efficiënt werken geen sprake. Het is duidelijk dat een dergelijke bedrijfsexploitatie slecht past in de huidige ontwikkeling van de landbouw. Deze ontwikkeling dwingt de boer en wel in het bijzonder de jonge boer steeds meer in de richting van specialisatie, hetgeen meestal neerkomt op grotere eenheden. Bij de uitbouw naar grotere eenheden melkvee is de oppervlakte cultuurgrond op veel bedrijven te klein. Dit is op te lossen wanneer de veehouder gaat samenwerken met een collega-akkerbouwer. HOE IS DIT IN DE PRAKTIJK WAAR TE MAKEN 1. Uitbesteden van het jongvee naar een akkerbouwbedrijf, waar dit jongvee in de plaats komt van het gebruikelijke mestvee. De melkveehouder betaalt dan bijv. maandelijks een geldelijke vergoeding aan de akkerbouwer voor de opfok van het jongvee. 2. De aanwezige melkvee-jongveestal moet ingericht worden als stalling voor uitsluitend melkvee. Verder moeten in hetzelfde hoofdgebouw dan de kalveren tot een half jaar worden ondergebracht in één ruimte, welke hiertoe gemak kelijk en met niet al te veel kosten is in te richten. I. Het aantal melkkoeien op het veehouderijbedrijf kan dan worden uitgebreid met ongeveer 40 4. Door deze uitbreiding van de melkveestapel zijn voorzieningen als melkleiding, tankmelken, doorloopmelkstal of visgraatmelkstal e.d. eerder economisch ver antwoord. Deze specialisatie geeft de mogelijkheid voor een efficiënte pro- duktie van melk. WAT HOUDT DEZE SAMENWERKING IN? Bovengeschetste ontwikkeling van het veehouderijbedrijf maakt onder meer dat het aantal aparte werkzaamheden van nu in belangrijke mate wordt vermin derd. Het bedrijf wordt zo overzichtelijker en er kan vlot en efficiënt worden gewerkt. De moderne hulpmiddelen verlichten de te zware dagtaak van voorheen in sterke mate. Zeer belangrijk hierbij is, dat deze specialisatie het rendement van het rundveehouderij in niet geringe mate positief beïnvloedt. Dit is vandaag de dag noodzakelijk. De boer krijgt zo ook tijd vrij om als ondernemer aan de Inrichting van zijn bedrijf en de aanpassing van zijn bedrijfsvoering, die aandacht te schenken, die bij de steeds verder gaande ontwikkeling dringend geboden is. Aan de hand van een voorbeeld zullen we op de samenwerking veehouder- akkerbouwer eens wat dieper ingaan. We beogen hiermee niet meer dan een en ander op verantwoorde wijze met cijfers te illustreren. In de praktijk zal de uit gangssituatie immers van geval tot geval variëren. (Uitgezonderd de Zuiderzeepolders, waar de cultuurgrond van de akker bouwbedrijven voor 100 uit bouwland bestaat.) VEEHOUDERIJBEDRIJF 15 HA GRASLAND Omschrijving aantal melkkoeien overig rundvee Oude toestand 25 12 pinken 13 kalveren gem. melkgift p. koe 4200 kg k 0,36 melkgeld omzet en aanwas per koe omzet en aanwas Bruto opbrengst 1512,- 25 x 1512,- 500 25 x 500,- Nieuw etoestand 35 17 kalveren tot jaar 1512,— ,<fc» 37.800,— 12.500,— 50.300,— 35 x 1512,— 52.920,— 500,— 35 x 500,— 17.500,— kunstmest grasland loonwerk krachtvoer melkvee krachtvoer pinken krachtvoer e.d. kalveren aankoop 5 ha bietenkoppen dekgeld, veearts, rente etc. stro voor kalveren Directe kosten grasland en vee 13 x 175,- 25 x 180,- 4.575,— 3.500,— 6.760,— 1.150, 2.275,17 x 175,— 2.000,— 4.500,— 240,— 35 x 180,— 4.575,- 3.500,- 9.465,- 2.990,- 2.000,- 6.300,- 300,- 25.000,— ƒ29.130,— ƒ41.290,— Directe kosten Bruto opbrengst min directe kosten 25.300, De bruto opbrengst, verminderd met de directe kosten, is in de nieuwe toestand 15.990,hoger. ^^ANNEER op het veehouderijbedrijf stalaanpassing e.d. een investering van 30.000,vraagt is de jaarlijkse kostenpost (afschrijving, onderhoud en rente) 2.400,Het voordeel van de veehouder „in de nieuwe toestand" is dan per jaar 15.990,verminderd met 2.400,is 13.590,Van dit laatst® bedrag moet de veehouder ook de vergoeding betalen voor de opfok van zijn jongvee aan de akkerbouwer. AKKERBOUWBEDRIJF MET 5 HA GRASLAND Omschrijving Veebezetting Oude toestand 25 stuks mestvee, aankoop 6 mnd oud h 500, verkoop 24 mnd oud a 1.100, per stuk Nieuwe toestand 17 kalveren jaar (van 612 maanden) 17 pinken heel jaar (van 1224 maanden) kunstmest grasland loonwerk graszaadstro bietenloof 5 ha aardappelen 9 ton krachtvoer veearts, rente etc. kosten grasland en vee Directe kosten grasland en vee 1.200 600,— 960,— 1.250,— 450,— 1.450,— 1.250,— 25 x 50,— - geboekt onder veehouderijbedrijf 1.200,- f 600,- 1 960,- 1.250,- 450,- f 1.450- ƒ7.160,- 5.910,— In de oude toestand ontvangt de akkerbouwer per mestdier 600,meer dan hij bij aankoop heeft uitgegeven. Het is dan IVz jaar op het bedrijf geweest. De jaarlijkse opbrengst per mestdier is derhalve 400,Voor de 25 mestdieren komt dit neer op 10.000, In de nieuwe toestand moet de akkerbouwer, naast 5940,voor directe kosten van grasland en vee een bedrag ontvangen voor de te verrichten arbeid aan het Jongvee en het grasland en voor het beschikbaar stellen van het grasland en dé jongveestalling. Deze twee laatste posten zijn gesteld op respect, 2.000,en 1.500,tezamen ƒ3.500,Jaarlijks moet de veehouder derhalve minimaal 9.410,(d.i. 5.910,3.500,aan de akkerbouwer vergoeden. Akkerbouwbedrijf bruto-opbrengst kosten grasland vee Oude toestand 10.000,— 7.160,— Nieuwe toestand 9.410,(minimaal) 5.910,— 70 420.— Verschil 2.840,— Voordeel akkerbouwer in de nieuwe toestand (f 3.500,2.840,—). 3.500,— bedraagt 660,- minimaal

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 12